
Alles door mattihamstra geplaatst
-
The Vatican Boy
Luciano – Rome, alles brandt nog na De Scudetto is binnen. De stad ademt opluchting, uitzinnigheid, geschiedenis. Maar ik adem nog iets anders: focus. We hebben twee finales voor de boeg. De Coppa Italia. En de allergrootste: de Champions League. Kaci is weer terug naar Londen. Haar laatste woorden bleven hangen in mijn hoofd toen ik haar uitzwaaide: “Ik ben er in München. Ik laat je daar niet alleen staan.” ⸻ Bayern-uit – 2-1 verlies, maar doorgaan De Allianz Arena voelt vijandig. Zelfs op de bank voel je dat. Na 15 minuten: 2-0 voor hen. De lucht wordt dun. De Rossi kijkt al opzij, naar mij. Maar dan komt het kantelpunt: We vinden rust. Controle. Belotti tikt de 2-1 binnen, en met die goal zakken onze schouders. Ik speel geen minuut. Maar ik voel elke tackle, elke sprint. We gaan naar de finale. En wel in ditzelfde stadion. Ik blijf nog even lang op het veld na het fluitsignaal. Niet om te juichen, maar om te onthouden hoe het klinkt. Hoe het ruikt. München. Dit is jouw voorproefje. ⸻ Modena-thuis – 3-0 Geen selectieplek. De Rossi: “Je moet fris zijn, niet fanatiek. Finalevoetbal vraagt helderheid.” Ik begrijp hem. Maar vanbinnen knaagt het. Ik zit op de tribune. Alleen. Mijn knie tikt zenuwachtig. Tijdens de rust stuurt Kaci een video vanuit Londen. Haar stem zacht, beeld rommelig. “We juichen op afstand, maar ik heb het gevoel dat je ons hier hoort.” Ik glimlach. Ze heeft gelijk. Zelfs van 1.400 kilometer ver, is ze dichtbij. ⸻ Coppa Italia-finale – AC Milan – 4-3 (n.v.) Het Olimpico is verdeeld. De spanning voel je tot in je enkels. Pellegrini maakt 1-0. Maar ik kom niet in mijn spel. De passing is slordig, de ruimtes kleven aan mijn voeten. Dan Giroud, via de stip. 1-1. Mijn benen voelen zwaarder dan normaal. Maar in minuut 81 schuift Doan een bal tussen twee linies. Ik ren alsof het mijn laatste sprint is, raak de bal met mijn wreef , net voor de keeper. 2-1. Ik wil vieren, maar mijn hoofd zegt: focus. Dan, een spookbal. Eigen doelpunt. 2-2. We slepen ons door naar verlenging. Minuut 110. Voorzet Juanlu. Ik spring, voel een kramp door mijn hamstring schieten, maar kop hem binnen. 3-2. Pijn in alles. Maar ik blijf staan. Nunes maakt 4-2. Reijnders maakt het nog spannend: 4-3. Daarna alleen nog tegenhouden. Blokken. Tijd rekken. Het fluitsignaal voelt als een klap op je borst. De dubbel is binnen. ⸻ Parma-uit – 0-2 Midweekwedstrijd. We moeten alleen niet verslappen. Ik krijg zestig minuten. Genoeg om mijn benen te voelen, om mezelf te herstarten. Ik geef de assist op Doan. Korte kaats, steekpass tussen twee verdedigers. Hij maakt het af. Niks spectaculairs. Maar precies wat we nodig hebben. We naderen München met een ritme dat klopt. ⸻ Napoli-thuis – 7-0 Dit was supposed to be a final rehearsal. En het werd een demonstratie. Vier minuten. Fabian. 1-0. Dan: een elleboog op mijn kaak. En die verdediger kijkt me aan alsof ík iets verkeerd deed. Rood, na tussenkomst van de VAR. Minuut 37. Strafschop. Ik leg de bal neer. Stilte in mijn hoofd. Ik schiet hem hard, diagonaal. 3-0. Tweede helft: 4-0. Dan een briljante 1-2 met Doan. Ik sprint, open mijn lichaam, schuif de bal in de verre hoek. 5-0. Ik word gewisseld. De rest kijk ik met een handdoek over m’n hoofd. We winnen met 7-0. Maar ik denk alleen aan zaterdag. ⸻ Gala in Milaan – Stil applaus van binnen Derde topscorer van Italië. Ik klap voor Kvaratskhelia en Giroud. Dan: Talent van het Jaar. Op het podium schijnt het licht fel. Maar binnenin voel ik alleen rust. Geen hype. Bevestiging. Na afloop eet ik met de staf. Kort. Alles in mijn hoofd is gericht op die Champions League finale in München. ⸻ Kaci – Londen, weken tussen werelden Londen is snel, maar ik zit in vertraagde scenes. Ik bewerk foto’s, schrijf treatments. Drink koffie die koud wordt. Maar elke wedstrijd van Roma maakt mijn wereld scherp. Modena keek ik met Amara. Bekerfinale met Elen. Napoli-thuis keek ik alleen, fluisterend tegen het scherm: “Hij voelt het. Hij weet dat ik kijk.” Na 7-0 stuur ik hem één zin: “Dat was kunst. En je wist het.” ⸻ WhatsApp 📲 Luciano: Al iets ingepakt? 📲 Kaci: Een jurk, een camera, en het notitieboek dat ik kocht in Shoreditch. De rest komt. 📲 Luciano: Laat een beetje ruimte over voor mij. 📲 Kaci: Ik neem ruimte voor adem. En daar pas jij in. 📲 Luciano: Nog twee dagen. 📲 Kaci: Nog één leven. En dan zien we of we het delen. @Djurovski @Marius @Henk Mansveld @timke1609 @FSc1997 @Nom de Guerre
-
The Vatican Boy
Na 24 jaar Luciano – Voor de wedstrijd De busreis naar Bologna voelde onwerkelijk. Een jaar geleden speelde ik nog Serie D wedstrijden in stadions waar je bij wijze van de namen van alle aanwezige fans kon onthouden. En nu… kampioenswedstrijd in de Serie A. Mijn benen voelden zwaar maar scherp tegelijk. Een trilling in mijn dijspieren bij elke bocht die de bus nam. Mijn veters zaten strak. Ik rook de geur van fakkels die al brandden nog voordat wij met de bus aan kwamen. Tijdens het warmlopen kwam Memphis naast me lopen. Hij gaf me een korte, harde klap tegen mijn rug. “Vandaag schrijf je geschiedenis, broer,” zei hij zacht, zijn ogen donker en warm tegelijk. Ik knikte. In mijn hoofd geen gedachten, alleen een rustige stem: Dit is het. Nu. Voor Roma. Aftrap Bologna uit. Stadio Renato Dall’Ara. Maar het voelde als thuis. De hele zijde achter het doel was geel en bordeaux. Vlaggen wapperden. Liederen bulderden. Het rook naar vuurwerk, gras en zweet. Alles ademde Roma. We begonnen nerveus. Passes net te hard, aannames net te slap. Tot minuut 17. Corner. Tah sprong hoger dan wie dan ook. Kopte keihard binnen. 0-1. Het uitvak explodeerde. Rook, vuurwerk, trommels. Mijn hart sloeg tegen mijn ribbenkast alsof hij eruit wilde breken. Minuut 19 Mijn moment Twee minuten later. Bal van rechts. Hoog. Alles vertraagde. Ik zag hem hangen. Voelde mijn kuiten spannen, mijn rug strekken. Ik ademde in. Alles werd stil. Dit is voor eeuwig. Scoren in de kampioenswedstrijd… dit blijft. Ik sprong. Kopte tegendraads raak. 0-2. Ik gleed op mijn knieën richting de cornervlag. Gras schuurde mijn schenen, mijn shirt plakte aan mijn rug. Ik sloot mijn ogen, opende ze weer, zocht. En ik zag haar. Kaci. Naast Elen en Amara en mijn ouders. Onze ogen kruisten. Ik tilde mijn handen en maakte een hart. Alleen voor haar. Om me heen vlogen teamgenoten. Fabian gilde in mijn oor. Pellegrini sloeg op mijn rug. Alles brandde. Alles leefde. Kaci – De wedstrijd Vanaf minuut 1 voelde ik dat het anders was. Mijn ademhaling stokte steeds. Mijn hart bonsde zo hard dat ik dacht dat iedereen het hoorde. Ik kneep de hand van Elen bijna blauw. Amara fluisterde zacht: “Hij doet het. Let op.” Naast me zat zijn moeder, haar handen gevouwen, lippen bewegend in stille gebeden. Zijn vader trilde met zijn knie, onophoudelijk. Toen Tah scoorde, sprongen we op. Reflex. Maar ik ging alweer zitten voordat het gejuich wegstierf. Ik wachtte op hem. En toen kwam het. Hij steeg boven iedereen uit, kopte binnen alsof hij de lucht bezat. Hij gleed op zijn knieën. Hoofd naar de lucht. En toen keek hij. Onze blikken ontmoetten elkaar. Hij maakte een hartje. Mijn adem stokte. Mijn ogen vulden zich. Zijn moeder sloeg haar handen voor haar gezicht. Zijn vader kneep zijn ogen dicht. Tweede helft – Luciano Ik bleef scherp. Op links kreeg ik ruimte. Haalde net de achterlijn. Lage, strakke voorzet. Tammy gleed binnen. 0-3. Ik keek op naar het vak. zeker 8000 Roma supporters zongen en sprongen tegelijk. Ik voelde hun liefde tot in mijn botten. Nu is het klaar. Dit is van ons. Wissel – minuut 79 De Rossi gebaarde. Mijn benen trilden van vermoeidheid en emotie. Ik liep naar de zijlijn. Het uitvak zong mijn naam. Hard. Vurig. Mijn borst trilde, mijn ogen prikten. De Rossi sloeg zijn armen stevig om me heen. “Trots op je,” fluisterde hij in mijn oor. “Dit is pas het begin.” Ik slikte. Mijn keel brandde. Na het fluitsignaal – chaos Het laatste fluitsignaal voelde als een golf die brak over een stad die al 24 jaar wachtte. Alles spatte open. Supporters stroomden het veld op. Rook, vuurwerk, geschreeuw. Mensen grepen me vast. Mijn shirt verdween. Mijn schoenen. Mijn scheenbeschermers. Zelfs iemand die aan mijn boxer trok. Dat ging me wat te ver maar voor ik het wist was ik alles zo´n beetje kwijt. Gelukkig had ik het shirt waarin ik scoorde nog in de kleedkamer liggen. Kaci – Chaos Ik zag het gebeuren. Mensen rukten aan hem, trokken zijn shirt uit, zijn schoenen. Even voelde ik angst opborrelen. “Ze gaan hem verpletteren,” fluisterde ik, mijn stem trilde. Elen sloeg haar arm om me heen. “Hij is veilig, Kace. Kijk maar.” Na het optillen van de Scudetto Na de kus op en het optillen van de Scudetto zag ik hem. Hij zocht. Eerst zijn vader. Een omhelzing, schouder tegen schouder, schreeuwend zonder woorden. Zijn moeder. Hij kuste haar voorhoofd. Ik zag hoe haar schouders eindelijk ontspanden. En toen zag hij mij. Zijn blik veranderde. Hij kwam op me af. Hij tilde me over de borden, het veld op. Ik voelde zijn handen om mijn middel. Zijn geur van gras, zweet en het rook van de fakkels. We stonden daar samen, midden op het veld. Hij liet me niet los. Ik legde mijn hand op zijn borst. Zijn hart bonsde wild. “Kijk dan,” zei ik zacht. “Die mensen… wat jij voor ze hebt gedaan… dat is toch prachtig?” Hij keek. Ogen nat. Hij ademde diep, schokkerig, alsof hij eindelijk rust vond. En toen zakte hij neer in het gras, trok me mee. Ik zat tegen hem aan, mijn hoofd op zijn schouder, mijn hand op zijn borst. Zijn ademhaling vertraagde. Zijn hartslag werd weer rustig. We keken samen naar tienduizenden uitzinnige mensen, rook die opsteeg, de schaal die blonk in het stadionlicht. En voor het eerst sinds ik hem kende… zag ik hem met zijn droom die net was uitgekomen. @Djurovski Bayern moest aan de scoringdrift geloven. Die finale lijkt wel een zekerheidje. Wat een debuut seizoen is het nu al voor Luciano bij Roma. @FSc1997 @Henk Mansveld @Marius @timke1609 @Nom de Guerre
-
[IDS '25] Journeyman around the world Brunei
Tegen die tijd is luci misschien wel de trainer daar wie zal het zeggen
-
The Vatican Boy
Voor haar. Voor Roma. Luciano – Rome Er zat nog bubbels in mijn bloed van de vorige overwinning toen we alweer op weg waren naar San Siro. Inter-uit. De buitenwereld vond dat we best wat marge hadden. Dat we dit wel konden laten schieten. Maar zo werkt het niet. Niet als het Inter is. Niet als je het logo van Roma draagt. We happen, meteen. Strafschop. Schär koel en hard: 0-1. Daarna die aanval. Alles klopte. Casteels, mijn borst, tik naar Fabian, doorspelen op Pellegrini , Zalewski met de voorzet en daar was mijn moment. 0-2. Het publiek joelde. Ik hoorde het amper. In mijn hoofd: een flatje in Londen. Drie meisjes op een bank. En één van hen… die sprong vast op. Kaci. Ik had haar de belofte gedaan om te juichen zoals ze het graag wou zien. Dus met de chefs kiss. Na 0-3 zag ik zelfs een knikje van hun aanvoerder. En ik dacht maar één ding: dit seizoen is van ons. ⸻ Drie dagen later was het Inter thuis. De return in de beker. 3-1 achter. Niemand gaf nog iets om onze kansen. Maar ik was hoopvol. Als we uit een paar dagen eerder met 0-3 kunnen winnen dan kunnen we die achterstand thuis zeker ongedaan maken. Toch merkte ik bij een aantal ook wel wat onzekerheid Tot we aftrapten. En vijftig seconden later lag de bal al tegen het net. Mijn naam op de borden. Diagonaal, strak. Stilte. Daarna lawaai. 1-0. Zalewski 2-0. Fabian 3-0. Alles ging vanzelf. Zelfs toen Inter die ene nog maakte, bleven we staan. Verlenging. Penalty’s. Mijn beurt. Het stadion stil. Ik dacht niet aan het stadion. Ik dacht aan haar. Aan hoe ze me zag, ook als ik zelf niks zag. Ik koos een hoek. Schoot. Keeper de goede hoek in. Maar kansloos Casteels pakte er één. Pellegrini schoot ons naar de finale. En ik? Helemaal leeg. En tegelijk vol van geluk en trots ⸻ Torino-thuis. 3-1. Zakelijk. Eén punt nog. Dan is het binnen. Dan gaan we de boeken in. ⸻ Bayern-thuis – Champions League We stonden 0-1 achter. Mijn benen voelden als lood. Bayern rook bloed. Tot Doan het veranderde. Kopgoal. 1-1. Zalewski met de actie over links bal terug trekken, ik legde hem koel binnen. 2-1. Na rust gaf ik een assist op Fabian. Daarna tikte ik zelf 4-1 binnen. Het werd maar liefst 6-1. En toen ik gewisseld werd, hoorde ik mijn naam. 72.000 man. Maar ik dacht aan één iemand. En hoe stil het in haar kamer waarschijnlijk was. ⸻ Kaci – Londen Ik kijk voetbal of eigenlijk naar Luciano als een kind naar een storm: zonder knipperen. Elen gooit met chips. Amara met commentaar. Ik zit op de vloer, vlakbij het scherm. Alsof dat iets uitmaakt. Inter uit was al wild. Maar die tweede goal? Dat was hem. My boy. Puur. Direct. Iets in die sprint zei: dit is niet zomaar voetbal. En toen de belofte. De return tegen Inter voor de beker was een slijtageslag. Penalty’s. Hand in hand met Elen. Beiden stil. Hij miste niet. Natuurlijk niet. ⸻ Bayern keek ik alleen. En dat was goed. Toen het 0-1 stond, voelde ik een leegte die ik niet herkende. En toen ineens… alles. Goals, beweging, zijn naam dat door het stadion gierde. Ik zat daar, met zijn shirt aan. Alleen. En ineens voelde alleen niet meer als een probleem. Ik stuurde hem een bericht. Kort. Niet slijmen. Geen zooi. Gewoon: “Bel me.” En hij deed het. Geen grote woorden. Gewoon: “Ik wil dat je er bent.” ⸻ Luciano – Rome Ik heb alles geprobeerd om afgeleid te blijven. Interview in. Training uit. Tactiek. Data. Herstel. Maar er blijft één ding hangen: Bologna-uit. Nog één punt. Geen thuispubliek. Geen vertrouwd stadion. Dus ik belde haar. Geen tekst. Geen spraakmemo. Gewoon bellen. “Kom. Naar Bologna. Jij. De meiden. Alles is geregeld. Vlucht. Hotel. Het maakt niet uit.” Er viel een stilte. Geen twijfel. Gewoon even… stilte. “Denk je dat dat mag?” “Nee,” zei ik. “Ik denk dat het moet.” ⸻ Kaci – Londen Er lag nog niks in mijn koffer, maar in mijn hoofd waren we al onderweg. Elen grijnsde alsof ze het al had voorspeld. Amara bestelde sushi terwijl ze op haar stoel danste. De tickets kwamen binnen. Hotel. Vlucht. Taxi’s. Alles had hij al geregeld. Zijn naam onder de boeking. Ik las het nog een keer. Toen zei ik: “Hij wil dat ik er ben.” “Nee,” zei Elen. “Hij wil je naast hem. Niet ergens. Daar.” Ik wist het al. Maar soms moet je het horen. En dus gaan we. Niet voor de foto. Niet voor het shirt. Voor de droom. Voor hem. Voor ons. Voor Roma. @Djurovski het zat er natuurlijk ook wel aan te komen het was alleen nog de vraag wanneer. @FSc1997 @Marius @Henk Mansveld @timke1609 @Nom de Guerre
-
The Vatican Boy
Het shirt. De kus. En de uitzending die alles bevestigde. Kaci Ik had nooit gedacht dat kleding zo zwaar kon aanvoelen. Zijn shirt bezweet, warm, ruim hing als een herinnering over mijn schouder in de Uber. Het rook naar gras, adrenaline en… naar hem. Iets zachts onder al dat zweet. Iets wat ik herkende. Alsof het thuiskomen was, in textiel. Toen we thuiskwamen, trok ik het aan. Hij was groter dan ik, dus het hing los rond mijn lichaam. De mouwen reikten bijna tot over mijn ellebogen. Maar ik voelde me er niet klein in. Juist niet. Alsof zijn warmte in de stof was blijven hangen. Zijn kwetsbaarheid. Alles wat hij op dat veld had achtergelaten. Ik liet mezelf op bed vallen. Elen lag dwars over de sprei, Amare zat rechtop tegen het hoofdbord, haar benen onder zich gevouwen. “Dus,” begon Amare, “nummer 24, hè? Niet slecht.” Ik zei niks. Mijn handen gleden over het embleem. AS Roma. Zijn club. Zijn verhaal. Zijn huid, nog maar net losgelaten van dit shirt. Elen keek op van haar telefoon. “Je weet dat hij in trann uitbarstte op dat veld, he?” zei ze. Niet scherp, niet plagerig. Gewoon eerlijk. Ik knikte. “Ik voelde het. Ik… wilde hem gewoon vasthouden. Alles was te veel, en hij stond daar maar, vol vuur, vol paniek. En ik wist: dit is geen overwinning. Dit is bevrijding.” Niemand zei iets. Het scherm aan de muur toonde nog steeds de samenvatting van de wedstrijd, op mute. De kus , ons moment , kwam in slow motion voorbij. En ik voelde het opnieuw. Zijn lippen tegen de mijne. Traag. Bevend. Niet gepland, maar alsof het altijd had moeten gebeuren. ⸻ De uitzending – CBS Sports Het was Amare die ons waarschuwde. “Licht op rood. Nu op tv.” En daar zat hij. Luciano. Geen shirt meer, een trainingsjack dat half openhing, zijn haar wild, alsof hij het gevecht nog steeds vocht. Maar zijn ogen , zijn ogen waren anders. Stil. Open. Een tikje leeg, maar zonder verdriet. Alsof hij zichzelf net opnieuw had ontmoet. Kate Abdo opende. “Luciano Romano, young, fierce and… apparently romantic,” lachte ze zacht. “Tonight, not just a win , but a moment.” Hij glimlachte kort. Omlaag met zijn blik. Even slikken. “Yeah… it was instinct. I didn’t think.” Thierry Henry leunde naar voren. Zijn stem kalm: “You didn’t just play. You cracked open. That emotion , that was real.” Luciano knikte langzaam. “I didn’t know I had that in me. But seeing her, seeing… her, right after everything , it broke something loose.” Jamie Carragher stootte Micah aan. “And the shirt?” Luciano grinnikte, schraapte zijn keel. “I didn’t want to wear it off the pitch. Felt like it belonged to her more than to me.” De tafel viel even stil. Kate legde haar hand zacht op de desk. “Do we get to know who she is?” Hij keek recht de camera in. “She’s the one who holds my name when I can’t even say it myself.” ⸻ 🛏 Later, in bed Ik lag in het donker, zijn shirt als een deken om me heen. Mijn neus tegen de stof gedrukt. Zweet, adrenaline… en die ene geur die ervoor zorgde dat ik wist dat het van hem was. hetzelfde luchtje als toen in Rome Mijn scherm lichtte op. Luciano. Ik nam op. Hij zat in zijn hotelbed, pizzadoos op schoot, het scherm achter hem op zwart. Hij nam net een hap en trok meteen een gezicht. “Te warm,” mompelde hij, met volle mond. “Zeg dat je tong niet verbrand is. Je hebt nog interviews morgen.” Hij lachte en veegde langs z’n lip. Toen keek hij op. “Dat shirt… staat je trouwens beter dan mij.” Ik glimlachte. Trok de kraag iets omhoog, rook nog een keer. “Hij ruikt naar jou,” zei ik zacht. Hij knikte, ogen half dicht. “Ik zag je zitten voor de aftrap. En het was alsof ik weer in Rome stond. Alsof we terug waren bij het begin.” “Je liep van het veld alsof je alles had verloren,” zei ik. “Maar ik zag alleen iemand die het gaf. Alles.” Hij keek me lang aan. “Ik heb nooit iemand gehad die keek zoals jij kijkt.” Even was het stil. Toen vroeg hij niet te serieus, niet te luchtig: “Mag ik het vragen?” “Wat?” “Of je vanavond… zeg maar… officieel mijn vriendin wilt zijn?” Ik lachte, zacht. Mijn hart schoot alle kanten op. “Je stelt het op de dag dat jij jarig bent?” “Was een goed moment.” Ik knikte. “Dan mag ik nu zeggen: gelukkige verjaardag, my love” Zijn ogen lichtten op. Zijn hand ging door zijn haar. “Beter laat dan nooit.” We bleven hangen in het scherm. Geen extra woorden nodig. Alleen ogen, ademhaling, en stilte die niet leeg voelde. Toen ik ophing, bleef het beeld even hangen. Daarna zocht ik het filmpje van de kus op. Niet om opnieuw te dromen. Maar om zeker te weten: Het gebeurde echt. En het blijft. @Djurovski Het moment was er en de wereld weet het nu. Nu zaak om de aandacht voor luciano wel bij het voetbal te houden @FSc1997 @Marius @Henk Mansveld @timke1609 @Nom de Guerre
-
The Vatican Boy
We kwamen Londen binnen onder een ijle, heldere lucht. Het vliegtuig van Roma landde vlak na lunchtijd, en binnen het uur stonden we buiten op het asfalt, met camera’s van de club op onze hielen. De stories verschenen sneller online dan ik mijn pet goed kon over mijn hoofd trekken. Later hoorde ik van Kaci dat ze het meteen zag. Mijn gezicht. Mijn stappen op Engelse grond. Mijn blik. “Ik wist het opeens zeker,” zei ze. “Je was echt hier.” ’s Avonds de persconferentie. De Rossi links van me, norse frons. Ik gaf korte antwoorden. Voelde de spotlights, maar hield mijn hoofd koel. Weet je wat het was? Alles buiten het veld leek op pauze gezet. Behalve één ding. Eén persoon. Later, in mijn hotelkamer, belde ik haar. Geen voetbalpraat. Alleen haar stem. Ze vroeg hoe ik me voelde. Ik zei: “Alsof het pas echt begint als ik weet dat jij daar zit.” Ze glimlachte. En ik wist dat ze begreep wat ik niet helemaal onder woorden kreeg. ⸻ De Wedstrijd – Arsenal 0-2 Roma De warming-up voelde strak. Mijn benen licht, hoofd gefocust. Tijdens het inspelen spotte ik mijn ouders vlak bij onze bank , even verderop, net daarnaast… haar. Kaci. Onze blikken kruisten elkaar kort. Eén seconde. Genoeg. We begonnen fel. Arsenal drukte, maar wij gaven niet toe. Ik liet me zakken, wisselde van positie, gaf in de 25e minuut een bal buitenkant voet, strak richting Tammy. Hij ging om de doelman heen maar struikelde. Kans weg. Ik beet op mijn tong. We hielden stand. Tot minuut 83. Een tackle. Vol op mijn wat zwakkere enkel. Een steek, dan warmte. Dan pas de pijn. Ik probeerde nog door te gaan , hinken, bijten, tanden op elkaar. De Rossi keek. Eén blik, één knik. Wissel. Ik ging zitten. Shirt half over m’n gezicht. Niet van pijn maar van frustratie. Niet weer. Niet nu. Vanaf de bank zag ik hoe de ploeg doorging. 92e minuut ,Dybala 0-1. 94e minuut, Belotti. VAR. Wachten. Dan: GOAL. 0-2. Ik sprong op, half hinkend. Toen Memphis langskwam, trok ik hem tegen me aan, schreeuwend in zijn oor. De Rossi kwam op me af. Ik viel half in zijn armen, gebroken van emotie. Hij kneep in mijn nek. “Je was belangrijk vandaag, Luci. Echt.” ⸻ Kaci – Tribune Mijn handen trilden. Niet van kou maar van alles. Ik had de tik gezien. Het moment dat zijn enkel dubbelklapte. De manier waarop hij probeerde door te gaan. En dan… zijn hoofd onder het shirt. Stilte in hem. Alsof hij iets brak wat niemand zag. Maar ik zag het. Toen de 0-2 viel, stond ik al. Elen kneep in mijn arm. Zijn ouders juichten. Ik voelde de hele wereld bonzen in mijn borst. Mijn blik bleef op hem. Hij stond. Opgelicht. Gehavend. Glimlach door de tranen. En ik wist , ik zou hem straks vasthouden. ⸻ Na het eindsignaal Luciano liep na het feestje met de meegereisde fans eerst naar zijn ouders. Zijn moeder trok hem in een omhelzing. Zijn vader zei niks, maar kneep zacht in zijn schouder. En toen , draaide hij zich om. Zoekend. Maar hij vond mij. Hij hinkte langzaam mijn kant op. Zijn gezicht gespannen, zijn ogen vochtig. Ik deed een stap naar voren. Wachtte. Toen sloeg hij zijn armen om me heen en alles brak. Niet zichtbaar. Niet dramatisch. Maar in de manier waarop zijn voorhoofd zachtjes tegen mijn schouder leunde, voelde ik het. De spanning. De weken dat we elkaar niet echt zagen. De opgekropte druk. Zijn ademhaling ging snel, dan traag. Dan weer snel. Alsof hij even niet wist of hij wilde huilen, lachen of gewoon verdwijnen in deze omhelzing. Zijn vingers klemden zich even in mijn jas, alsof hij bang was dat ik weer zou verdwijnen. “Het is goed,” fluisterde ik. “Je bent hier.” Hij trok zich heel even terug om iets te zeggen, maar zijn lippen trilden. Geen woorden. Alleen adem. Mijn hand gleed naar zijn kaaklijn. Zijn huid nog warm van de inspanning, nat van zweet en emotie. “Ik wilde je iets geven vandaag,” bracht hij uit. Zijn stem schor, gebroken. “Een doelpunt. Iets goeds.” Ik schudde zacht mijn hoofd, glimlachend depte ik zijn tranen. “Je gaf me alles.” Zijn voorhoofd tegen het mijne. Onze neuzen raakten elkaar. Even stonden we daar midden in een kolkend stadion dat ineens stil leek. En toen… De kus. Traag. Zacht. Bijna verlegen. Alsof we het onszelf toestonden, na alles wat er was geweest. Geen juichmoment, geen spotlight. Alleen wij. En dit. Hij haalde diep adem toen we elkaar los lieten . Alsof hij zich pas toen realiseerde dat hij weer lucht had. Toen trok hij zijn shirt uit. Zijn rug nog nat. De stof ruikend naar gras en een beetje zweet. “Voor jou,” zei hij. Ik nam het aan. Niet als souvenir. Maar als bewijs. Hij was echt. Wij waren echt. @Djurovski Het sprookje duurt voort op beide vlakken ;) @Marius @Henk Mansveld @FSc1997 @timke1609 @Nom de Guerre
-
[IDS '25] [FM2024] Op de Korrel
Met alle verdachte activiteiten eerder. Verbaasd het denk ik niemand dat zo’n schimmige zaakwaarnemer met dit soort rommel aankomt. Alsof je in een bazaar loopt en de eigenaar van de stand blijft volhouden dat alles wat hij verkoopt origineel is
-
The Vatican Boy
Sassuolo-uit – 0-2 De ochtend van de wedstrijd voelde kalm. Geen zenuwen, geen druk. Ik wist al dat ik niet zou starten. De Rossi had het met me besproken. “Luci,” zei hij, terwijl hij mijn herstelstatistieken op zijn iPad tikte, “Sassuolo is zakelijkheid. Arsenal is kunst. En jij bent ons penseel.” Ik lachte. Nerveus, maar ook gerustgesteld. Rust op het juiste moment is ook vertrouwen. In de bus naar het stadion appte ik Kaci. Ik: “Vandaag niks geks. Rust gekregen voor Arsenal , Lazio en Londen 😉” Zij: “Misschien goed ook. Laat anderen maar een keer het werk doen. Jij kijkt toe in stijl.” Ik zat op de bank, onderuit gezakt, naast Memphis. We keken naar elkaar. Hij had gescoord en we dolden wat. Toen ik opstond, gaf hij me een klap op mijn borst. “Volgende keer jij weer.” zei hij met een knik. We wonnen. Zakelijk. Efficiënt. De punten. De rust. De opluchting. Later die avond stuurde ik haar nog iets. Ik: “Echt raar, dit. Meedoen zonder meedoen. Maar toch… voelbaar. Nog 7 wedstrijden te gaan en 12 punten voor” ⸻ AS Roma – Arsenal (2-3, Champions League heenwedstrijd) Dit was niet zomaar een wedstrijd. Het was vuur, ritme, hartslag. Maar die van mij sloeg overal tegelijk, behalve tegelijk met de bal. Elke controle was een halve seconde te laat. Elke pass een fractie te breed. Ik liep me stuk. Niet op Arsenal, maar op mezelf. Bij rust was het 2-2. Wij hadden onszelf weer in de wedstrijd gewerkt. Maar na rust ging het fout. Tammy ging erin. Te hard. Penalty. 2-3. Vijftien minuten later zag ik mijn nummer op het bord verschijnen. Ik liep het veld af met mijn hoofd naar beneden. De regen was inmiddels gestopt, maar in m’n borst stormde het. In de kleedkamer checkte ik mijn telefoon. Een voicenote van haar. Ik durfde het eerst niet af te spelen. Toen wel. Kaci’s stem, zacht maar stevig: “Je hoeft het niet vandaag te bewijzen. Volgende week is er nog een kans en dan zal ik er zijn." Ik bleef nog lang in m’n shirt zitten. De rest douchen. Ik luisteren. Dat deed meer dan welk verslag dan ook. ⸻ De ochtend daarna Ik liep langs Mirabelle, op mijn weg terug van een uitloop training. Ik bleef even staan. Het restaurant, leeg nu. Maar in mijn hoofd zag ik het tafeltje nog. Haar gezicht. De manier waarop ze me destijds ondersteunde toen ik uitgleed bij de uitgang. Ik maakte een foto. Verzond het. Ik: “Herken je deze plek? Laatste keer dat ik je echt zag. Sindsdien: is er geen dag geweest dat ik niet aan je heb gedacht” Zij reageerde met een hartje. En daarna: “Mirabelle. Waar ik begon te twijfelen of je te mooi was om waar te zijn.” ⸻ AS Roma – Lazio (4-1, Derby della Capitale) De wedstrijd stond al weken omcirkeld in mijn hoofd. Niet alleen omdat het Lazio was. Niet alleen omdat het de Derby was. Maar omdat ik nog iets te zeggen had. Na de vorige ontmoeting, de haat, de berichten, de doodswensen, had ik iets in mij opgeborgen. Vandaag mocht het eruit. De eerste minuten waren wild. Guti scoorde, en het stadion ontplofte. Toen kwam die tackle van Guendouzi. Te laat. Te hard. Rood. Lazio met tien. In minuut 36 kwam de voorzet. Ik versnelde bij de eerste paal, mijn linkervoet raakte de bal maar net genoeg. Ik gleed mee, de bal rolde over de lijn. En ik wist: dit was het moment. Ik sprong over de boarding, draaide me om, keek recht het vak met Lazio aanhangers in. Armen gespreid. Kin omhoog. Ogen vol vuur. Ze gooiden aanstekers. Muntjes. Alles wat los zat. Ik bleef staan. Niet als provocatie maar als statement. “Ik ben hier. En ik wijk niet. Voor niemand.” In de tweede helft gaf ik een assist. Memphis maakte het feest compleet. 4-1. En de stad was weer van ons. ⸻ Later die avond – FaceTime met Kaci Ik lag op bed. Haar gezicht verscheen op mijn scherm. Geen make up. Alleen haar. “Je was anders vandaag,” zei ze. “Hoe bedoel je?” “Alsof je geen twijfel meer kende. Alsof je echt vrij was” Ik knikte. “Misschien was ik even wie ik moet zijn.” Ze glimlachte. “Die blik van je kwam binnen. Zo intens zo mooi om te zien.” Ik wilde iets zeggen, maar het bleef even stil. Zij verbrak het. “Nog maar een paar dagen… dan zie ik je weer.” Ik keek haar aan. Niet als een jongen van zeventien. Maar als iemand die wist wat hij voelde. “Ja. En deze keer hou ik je iets langer vast.” @Djurovski ik zat er nog over te twijfelen of het niet in andere bewoording moest ;) Voor deze 2 tieners die liefde en rust bij elkaar lijken te vinden kon er geen mooiere loting zijn. en de ontknoping van dat tweeluik ook nog eens in londen. @FSc1997 @Marius @Henk Mansveld @timke1609 @Nom de Guerre
-
The Vatican Boy
Ik was terug. Niet helemaal wedstrijdfit. Maar genoeg om weer op een wedstrijd formulier te staan. Frosinone-uit, begin maart. We reden het stadion binnen met een scherpte in de lucht die ik al weken miste. Mijn naam stond weer bij de selectie. De warming-up deed ik met een halve glimlach , die van een jongen die op het punt stond weer te mogen spelen. Maar die glimlach doofde langzaam. Al binnen een halfuur wist ik hoe deze avond zou eindigen: ik zou niet spelen. Angelino kreeg rood. De tactiek werd omgegooid. En hoewel we met 1-3 wonnen en Milan punten verspeelde voelde mijn shirt te schoon. Te droog. Te leeg. Op de terugweg in de bus stuurde ik Kaci een spraakbericht. Niet zwaar, gewoon: “Terug bij de groep. Maar nog steeds wachtend op het moment.” Een paar minuten later kreeg ik een reactie. Geen woorden, alleen een filmpje: haar voeten onder een dekentje, een mok thee, onze wedstrijd op haar laptop. Ze zoomde in op mijn naam in de selectie. “Ik zie je. Ook als je niet speelt.” ⸻ AC Milan-uit – Champions League – 0-0 Ik zat op de bank en voelde elk duel door mijn kuiten trekken. Binnen drie minuten: twee gele kaarten. Alles aan deze avond was geladen. Het publiek, de spelers, zelfs de kou voelde agressiever dan anders. Het was voetbal met het mes tanden. Na zeventig minuten riep De Rossi me. Ik keek Memphis even aan. Hij knikte. Ik wist wat dat betekende. Go. Ik viel in, voelde het stadion en de Champions League tegelijk in mijn borst kloppen. En toen… gebeurde het. Een crosspass van Cristante. Eén aanname. Het schot. Bal in het net. Armen omhoog. Het meegereisde publiek explodeerde. Ik voelde voor het eerst sinds mijn blessure weer alles tegelijk. Tot de vlag omhoog ging. VAR. Drie minuten. “Offside.” Een centimeter. Na de wedstrijd was ik stil. In de bus. In de kleedkamer. In mijn hoofd. Die nacht Facetimede ik met Kaci. Zij lag in haar kamer in Londen, hoodie over haar hoofd, de lichten uit. “Je was niet te vroeg, Lu.” “Die lijn zei van wel.” “Die lijn snapt voetbal niet. Jij bent terug. En ik ben trots.” Ze zei het alsof het niets was. Maar ik voelde hoe haar stem me vasthield. Even. ⸻ Lecce-thuis – 3-0 Ik begon in de basis. Niet voor negentig minuten, maar dat maakte niet uit. De aftrap voelde als thuis. Na twee minuten: 1-0. Voor ik adem kon halen, stonden we al op voorsprong. Vlak voor rust maakte Spinazzola de 2-0 en ik wist dat ik gewisseld zou worden. De afspraak was duidelijk. In de rust bleef ik binnen met Memphis. Hij zat op een massagebank, handdoek over zijn hoofd, hoofdschuddend lachend. “Je speelt alsof je iets terug wil pakken.” “Misschien wil ik dat ook.” “Hou dat vast. Maar vergeet niet: dat meisje in Londen ,hou haar ook vast. Ze laat je lichter voetballen.” ’s Avonds kreeg ik een screenshot van Kaci. Ik met opgeheven armen. En daaronder: “Ik zei het toch. Rome is weer van jou.” ❤🔥 ⸻ AC Milan-thuis – Champions League – 4-1 De lucht trilde van spanning. We kwamen het veld op en de fanatiek aanhang zong ons al naar voren. De wedstrijd nog niet begonnen, maar we stonden al 1-0 voor in gevoel. De eerste twintig minuten rommelig. Dan die pass van Memphis, strak, laag, perfect. Ik tik hem binnen. Alles juicht. Maar de vlag gaat weer omhoog. Buitenspel. Ik voelde mijn hart verzakken. Maar daarna: Pellegrini. 1-0. En even later: mijn moment. Fabian stoomde op over links. Ik trok naar de tweede paal, dan plots: versnelling naar de eerste. Verdediger die niet meer kan reageren. De voorzet. Ik tik hem binnen. 2-0. Ik sprong over de boarding, en daar zag ik het: gezichten vol ontlading, vol leven. Ik keek recht in de camera en blies een kusje. Naar Londen. Naar haar. Kaci zat in haar kamer, met Elen en Amare. Toen ze de kus zag, wist ze het. “Dat was voor jou, toch?” Ze knikte. “Hij deed het… echt.” ’s Avonds kreeg ik alleen: “Ik voelde het tot in m’n keel.” ⸻ Cremonese-uit – 1-3 Mijn eerste volledige wedstrijd. Maar het was een wedstrijd om te vergeten. We kwamen snel op voorsprong, maar daarna… niets. Geen energie, geen pit. Na afloop appte Kaci niet meteen. Pas uren later kwam er een voicebericht. Geen woorden. Alleen gezang. Haar stem, zacht. Iets wat nergens op leek behalve op rust in mijn hoofd. Ik luisterde het drie keer. ⸻ Fiorentina-thuis – 6-0 Na de interlandbreak voelde mijn lijf uitgerust. Mijn hoofd ook. Ik wist: dit wordt de sprint naar de finish. Ik scoorde. Geen magisch moment. Geen dansje. Gewoon op de goede plek staan en de bal binnenwerken. Maar het gevoel dat erna kwam, was alles. Later die avond: “Ik heb je celebration drie keer teruggekeken. Je keek zo kort in de camera. Maar ik zag het.” Vrijdagochtend – Na de loting Luciano liep de lege gang uit van Trigoria, fysio achter zich gelaten, telefoon in de hand. Zijn hart bonsde niet alleen van het nieuws maar van wie daar wachtte aan de andere kant van het scherm. Hij belde haar via FaceTime. Na een paar keer overgaan nam Kaci op. Ze zat onder een dikke trui, cappuccino in haar hand. Haar ogen keken hem even aan alsof ze nog aan het schakelen was. En toen een glimlach. Maar voorzichtig. Luciano: “Heb je het gezien?” Kaci: “Ik zag het. Ik dacht eerst dat mijn app vastliep ofzo. En toen… Roma. Arsenal.” Ze hield even stil. “En dus… jij. Hier in Londen op je verjaardag ook nog eens.” Hij knikte. “Ik kom. Officieel. Voor de wedstrijd.” Kaci: “Alleen voor de wedstrijd?” Hij ademde in, keek weg, weer terug. Luciano: “Dat is het excuus. Maar ik hoop wel dat jij er bent” Kaci: “Er zijn als in snel wat drinken of in het Emirates op de tribune?” Hij lachte schuin. “Als het kan allebei. In die volgorde. Of andersom. Ik weet het niet zo goed. Alles is raar druk. Maar ook helder als ik met jou praat.” Ze keek hem stil aan. Ogen zacht, maar zoekend. “Het is raar… hoe je iemand zo weinig kan zien, en toch zo missen.” Luciano knikte langzaam. “Ik voel me soms schuldig. Omdat ik wegval. Omdat ik in zo’n tunnel zit. Maar jij… je zit daar ver weg. Alleen het voelt alsof je toch zo dichtbij bent” Kaci: “En toch stuur jij kusjes naar camera’s in stadions vol mensen. Dus helemaal kwijt ben ik je niet.” Hij grijnsde, maar zijn ogen bleven serieus. “Ik wilde je iets geven. Al was het maar twee seconden in een wedstrijd van negentig minuten.” Ze keek naar haar scherm alsof ze twijfelde wat ze precies voelde. “Ik denk dat ik bang was dat dit langzaam zou verwateren. Jij speelt, ik vlieg. Maar toen ik je zag juichen… was het alsof alles weer dichtbij kwam.” Luciano leunde tegen de muur. “Ik weet niet wat er komt, Kace. Maar als jij daar bent… in Londen… als jij me straks ziet na de wedstrijd… dan wil ik terug naar die knuffel waar we afscheid van elkaar namen” Ze glimlachte nu echt. Warm. “Dan wil ik je iets vragen.” Luciano: “Wat dan?” Kaci: “Of ik je hand mag vasthouden. Niet voor de foto’s. Niet voor de vlog. Gewoon… omdat ik je mis.” Hij keek haar aan alsof hij haar al maanden kende. Misschien was dat ook zo. “Als jij daar staat. Dan laat ik los wat moet. En hou ik vast wat telt.” Ze knikte. “Ergens kan ik het nog niet helemaal geloven maar ik zie je dus snel?” Luciano: “Wen er dan maar alvast aan want ik kom echt” @Djurovski De liefde lijkt echt in de lucht te hangen en met deze loting komt het misschien toch echt los @FSc1997 @timke1609 @Marius @Henk Mansveld @Nom de Guerre
-
The Vatican Boy
Napoli-uit. 12 februari. Ik lag op de bank met een ijs kompres, been omhoog, tv aan. Het was zo’n typische blessureavond: dekentje half over me heen, de afstandsbediening ergens te ver weg, en mijn telefoon op m’n borst alsof het een hartmonitor was. Roma stond 1-5 voor. Dybala speelde alsof hij al vijf stappen vooruit dacht. Belotti kopte de derde erin met een soort agressie die je alleen voelt als je weer mag rennen na te lang stilstaan. En ik… ik lag stil. Ik glimlachte, ja. Maar het was zo’n halve glimlach. Trots. En tegelijk alsof je applaus hoort in een kamer waar je zelf niet meer staat. Halverwege trilde mijn telefoon. FaceTime. Kaci. Ik twijfelde. Niet omdat ik haar niet wilde spreken maar omdat ik haar liever zag als wie ik ben op een wedstrijddag. Niet zo. Met een ijs kompres en half vastgeketend met de bank. Maar ik nam op. Ze lag in een fel verlichte kamer, losjes onder een dekbed, ogen vol aandacht. “Je kijkt alsof je dit liever niet wil zien,” zei ze. “Het is alsof ik op een feest ben waar niemand doorheeft dat ik er niet meer ben,” zei ik. Ze grinnikte zacht. “Dramatisch. Maar ik snap wat je bedoelt.” We praatten wat. Over de wedstrijd. Over haar edit die niet wilde lukken. En precies toen ik dacht: dit helpt, sprak ze. “Kom naar Engeland. Even niks. Even wij.” Ik hield het scherm wat dichter bij mijn gezicht. niet omdat ik het niet hoorde, maar om te voelen of ze het echt meende. “Revalidatie. Clubplicht. Alles houdt me hier.” Ze reageerde met een simpel: “Weet ik.” Maar tussen die twee woorden zat een heel ander gevoel: ik mis je. 15 februari. Cagliari thuis. 7-1. Ik zat zonder krukken op de tribune. Dikke jas, Hoodie op, capuchon laag, alsof anonimiteit nog werkte in een stadion vol ogen. We speelden los, snel, scherp. Alles zat goed. En voor het eerst sinds die klap op mijn enkel voelde ik iets van rust. Niet omdat ik niet wilde spelen. Maar omdat het team draaide. Zonder mij. En dat voelde oké. Na afloop stuurde ik Kaci een bericht. “Geen krukken vandaag. Geen pijn. Alleen kijken. En trots.” Ze stuurde terug: “Soms hoor je ergens bij, ook als je niet meespeelt.” Ik las dat drie keer. En voelde dat ze gelijk had. 22 februari. Genoa thuis. We kwamen achter binnen tien minuten. Alles voelde rommelig. Alsof er ruis zat op iedere looplijn, ieder schot. Maar dan, ineens focus en stilte. Niet in het stadion, maar in ons. De Rossi hoefde niks te roepen. Eén blik van hem is genoeg om een stadion te resetten. We scoorden vijf keer in dertig minuten. Als een soort groepsinstinct dat aan werd gezet. Ik zat onderin het stadion. Kleedkamerlucht, stenen vloer, mijn adem als enige geluid. Ik stuurde haar een wazige foto. Mijn gezicht half in beeld. Veld op de achtergrond. “Bijna terug.” Haar spraakbericht kwam een uur later. Lichter dan ik had verwacht. “Zodra jij weer speelt, weet ik tenminste waar ik mijn weekend omheen moet plannen. Dus eh… doe een beetje je best.” Ik lachte. Hardop. Alleen in de kleedkamer. Haar stem maakte alles minder ingewikkeld. 24 februari. Gym op Trigoria. Eerste keer sinds lang dat ik m’n eigen schaduw volgde in de spiegel, en niet iemand anders op een scherm. Ik voelde mijn enkel niet perfect maar wel stabiel. De fiets ging soepel. De balansoefeningen begonnen goed maar gingen steeds minder. Maar er zat iets in mijn lijf dat ik lang niet had gevoeld. Vertrouwen. Ik stond op één been toen Memphis langs me liep. Handdoek om zijn nek, flesje water in zijn hand. “Je beweegt weer als iemand die iets mist,” zei hij. Ik draaide me naar hem toe. “Wat bedoel je?” “Dat je weet waar je heen wil.” Hij grijnsde. “En niet alleen richting het doel.” Ik schudde mijn hoofd. “Ze laat je goed voelen, die chick,” zei hij. “Neem dat straks mee. Dat gevoel. Dat moet mee het veld op.” Ik wilde zeggen: het is niet zo serieus. Maar dat was onzin. En hij wist het. Ik ging daarna nog even naar buiten, richting veld 3. Geen bal, geen druk. Maar ik liep. Niet voorzichtig, niet geteld. Gewoon... lopen. Die middag zei de fysio dat groepstraining wel weer zou kunnen. Ik knikte. Maar diep vanbinnen voelde ik het al langer. Ik was er bijna. Twee dagen later, vlak voor de tactische meeting, tikte Pellegrini me op m’n schouder. “Denk je dat je kan spelen tegen Inter?” Ik keek hem aan. Kort. Geen theater. Geen twijfel. “Ja,” zei ik. En ik meende het . 26 februari. Inter-uit. Coppa Italia. 3-1 verlies. Halve finale. We kwamen op voorsprong, kort. Daarna rood. Daarna ellende. Ik zat op de bank in m’n trainingspak. Enkel ingetapet. Alles strak. In de bus terug zat ik stil. Niet omdat ik teleurgesteld was, maar omdat alles al gezegd was in de kleedkamer. Ik keek uit het raam naar straten die voorbijgleden alsof ze niks met ons te maken hadden. Ik typte: “Kleine kans dat we het nog recht trekken. Maar het is iets.” Ze antwoordde later die avond. Een voicenote, zacht maar helder. “Zelfs kleine kansen zijn kansen. En jij… jij bent nog lang niet klaar. Dus. Ga maar weer lopen. Ik wacht wel.” Ik luisterde het met ogen dicht, koptelefoon half op mijn hoofd. Niet om te slapen. Maar om dat moment vast te houden. Soms denk ik terug aan die knuffel, daar buiten bij het restaurant. Ze zei niet veel , iets als ‘tot snel’ maar het was de manier waarop ze het zei. En de manier waarop ze me vasthield. Niet voorzichtig, niet gehaast. Alsof haar armen de enige plek waren waar ik even niks hoefde te bewijzen. Voor het eerst voelde iets zachts als stevigheid. Misschien had ik het nodig, al die weken stilstand. Niet alleen voor m’n enkel, maar voor mijn hoofd. Want ik dacht altijd dat spelen alles was. Dat het ritme van het veld ook het ritme van mijn hart was. Maar toen zij kwam, veranderde dat. Rust was ineens geen leegte meer. Het werd iets waar ik naartoe wilde. Iets dat klonk als haar stem. Misschien was zij degene die me eraan herinnerde dat ik ook iemand ben buiten het veld. Niet alleen in functie. Maar gewoon. Als Luci. En dat is precies waar ik straks mee wil spelen. @Djurovski het lijkt prille liefde te zijn. dan is het ook bijna niet negatief ;) @FSc1997 @timke1609 @Marius @Henk Mansveld @Nom de Guerre
-
The Vatican Boy
Londen – woensdag, 17:12 Kaci’s slaapkamer, eind van de middag. Alles is hetzelfde , behalve zij. De deur van Kaci’s slaapkamer staat open. Het raam ook. Een halve bries komt binnen, ruikt naar nat gras en een voorbijrijdende vuilniswagen. Op de grond ligt haar koffer, half uitgepakt. Op haar stoel: drie gesponsorde outfits, keurig gestreken, die ze pas overmorgen hoeft te shooten. Ze zit op bed met haar benen onder zich gevouwen, haar trui veel te groot, telefoon in haar hand. Niet scrollend, gewoon vasthoudend zoals je een glas water vasthoudt als je niet weet of je dorst hebt of gewoon nerveus bent. Amare ligt op haar buik op het vloerkleed, hoofd ondersteund door haar ellebogen, haar vingers tussen de kussens op zoek naar een dropje dat er volgens haar nog moet liggen. Elen zit op de bureaustoel, voeten op het bureau, een leeg notitieboek in haar schoot dat ze al drie maanden ‘journal’ noemt. Ze zijn hier al een uur. En het gesprek is vijf keer van onderwerp veranderd van roddels tot algoritmes tot de Netflix-zoektocht naar de perfecte comfortfilm. Elen (nonchalant): “Oke. Dus. Je was zeven dagen in Rome. Met andere creators. En je hebt ons serieus nog steeds niet verteld wat er daar nou echt gebeurde?” Kaci (grinnikend): “Er gebeurde niet ‘echt’ iets. Het was gewoon druk.” Amare (zonder op te kijken): “Niemand komt terug met die blik in haar ogen van ‘gewoon druk’. Kom op. Je gezicht zegt: ‘ik weet iets wat jullie niet weten’.” Kaci (speelt met een haarlok): “Oké. De Spaanse trappen waren chaos. Ik heb met Tia nog een reels geschoten die bijna eindigde met een oude Italiaanse vrouw die ons voor gek verklaarde. En iemand had hun drone laten crashen in een fontein.” Elen: “Details, ja. Maar niet DE details.” Kaci (neutraal): “Er was een rooftopshoot. En we zijn één avond met z’n allen gaan eten. Veel pasta. Te weinig stoelen. Te veel mensen die zichzelf horen praten.” Amare (merkt iets op): “Maar jij zegt ‘we’, alsof je het over een aparte groep hebt. Of één iemand in het bijzonder.” Kaci kijkt op. Te laat om nonchalant te blijven. Elen (scherp): “Oh mijn God. Er was iemand.” Kaci (verzucht): “Niet zoals jullie denken.” Amare (zit nu rechtop): “Dus precies zoals we denken. Vertel.” Kaci (voorzichtig): “Het was geen date. We aten samen. Hij zat daar toevallig. Met een bekend iemand. ” Elen: “En? Heeft deze jongen een naam?” Kaci (na een kleine pauze): “Luciano.” De naam valt licht, bijna verlegen. Maar hij landt als een steen in het kussen. Amare: “En?” Kaci (zacht): “Hij was… niet wat ik verwachtte. Geen praatjes. Geen ‘ik ben iemand’. Hij had iets in z’n ogen. Alsof hij aan het zoeken was of hij je kon vertrouwen, nog voor hij wist of hij je leuk vond.” Elen (nadenkend): “Hmm.” Kaci: “En we hebben gepraat. Meer dan ik normaal doe. Over dingen die je niet aan een vreemde vertelt. Maar het voelde niet vreemd. Het voelde alsof we elkaar al kenden. Of gingen kennen.” Er valt even stilte. Dan trilt Kaci’s telefoon. Luciano: “Hey. Net thuis van fysio. M’n enkel voelt alsof hij met beton is overgoten. Ben jij een beetje geland?” Ze leest het. Houdt haar vinger boven het scherm. Dan typt ze: “Lichaam wel. Hoofd nog ergens boven Italië.” Elen: “Was dat hem?” Kaci (glimlachend): “Misschien.” Amare: “Kaci. Is hij… knap?” Kaci (glimlach wordt breder): “Je zou ‘m niet lelijk noemen.” Luciano (weer): “Kan ik je zien?” Elen (staat al op): “Oke. Wij verlaten de kamer.” Kaci: “Doe normaal. Blijf gewoon zitten. Maar zeg niks.” Ze drukt op FaceTime. Een halve seconde later: Luciano. Hoodie, nat haar, voet omhoog, trainingsbroek. De achtergrond trilt iets , waarschijnlijk z’n kamerraam dat openstaat. Luciano: “Je ziet er weer uit alsof Londen je geknuffeld heeft.” Kaci: “Meer alsof Londen me direct herinnerde aan regen, werk en eindeloos editen.” Luciano (lacht): “Zal ik m’n enkel laten zien, om je op te vrolijken?” Kaci (grinnikend): “Je weet dat je me altijd op mag vrolijken.” Hij houdt zijn voet iets omhoog. Enkel nog dik en blauw. Zijn sok hangt half over z’n tenen. Hij grimast. Luciano: “Fysio zei dat ik wel wat kleine dingen mag doen. Maar het voelt alsof m’n enkel nog in 2020 leeft.” Kaci: “Mag ik iets zeggen zonder dat je het stom vindt?” Luciano: “Altijd.” Kaci: “Toen we uit dat restaurant liepen… en je even je evenwicht verloor… ik dacht niet na. Ik hield je vast. En dat voelde… logisch. Niet uit beleefdheid. Meer alsof het gewoon moest.” Hij zegt niets. Hij glimlacht. En in die glimlach zit alles. Luciano: “Ik weet het nog. Hoe je me vastpakte. Alsof je het al vaker gedaan had.” ⸻ In de kamer: Elen’s mond valt open. Amare fluistert: “Wacht… is dat Luciano Romano?” Kaci kijkt op. Wil iets zeggen. Maar Luciano hoort het ook. Hij grijnst. Luciano (rustig): “Dus nu weten je vriendinnen het ook.” Kaci (glimlachend): “Ze weten het nu.” 📱 FaceTime-gesprek – halverwege, herkenning en onthulling Luciano zit nog in beeld, Zijn kamer is schemerig, alleen het raam gooit wat goud over zijn schouder. Kaci houdt haar telefoon iets scheef, zodat Elen en Amare niet vol in beeld zitten maar horen doen ze alles. Luciano (grijnzend): “Dus… jullie weten het nu.” Elen (langzaam): “Wacht. Zeg nog eens hoe je heet?” Luciano (speels): “Luciano. Romano.” Amare (ogen wijd): “Like… Luciano Romano Romano? Roma, Juventus, twee goals in één wedstrijd Romano?” Kaci (maakt een afwerend gebaar): “O my god, hou op.” Elen (fluistert): “Je facetimet met een voetballer en je deed alsof het een random pizzabakker was.” Luciano (tegen Kaci): “Ik vind hun reacties stiekem leuker dan ik zou moeten.” Kaci (grijnst): “Geniet ervan. Het is eenmalig.” Amare (tegen Luciano): “Bro, jij zit gewoon casual op op beeld met een kapotte enkel en doet nonchalant alsof je zo uit een tiktok reclame stapt.” Luciano (speelt mee): “Heb ik net m’n haar niet gedaan voor dit gesprek.” Ze lachen. De sfeer is luchtig. Maar dan, ineens, zakt zijn blik iets. Niet zwaar maar gewoon eerlijk. Luciano: “En… snap je nu een beetje waarom ik dus niet gelijk zeg dat ik voetballer ben?” De lach verdwijnt niet, maar de toon verschuift. Kaci kijkt op, aandachtiger. Luciano: “Of waarom ik soms gewoon ‘Ryan’ zeg, als mensen me denken te herkennen?” Kaci (zacht): “Doe je dat vaak?” Luciano (schouderophalend): “Niet als ik me veilig voel. Maar ja, best vaak. Zodra mensen weten wie ik ben, zijn ze of extra aardig of ineens heel afstandelijk. En het is nooit echt. Nooit gewoon.” Amare (stil): “Of ze doen alsof je hun droom bent.” Luciano knikt. Elen kijkt even naar Kaci die zichtbaar probeert die balans te bewaren tussen hem beschermen en niet smelten. Luciano (zachter): “Ik wilde gewoon een avond dat ik niet eerst m’n status was. En toen kwam jij daar zitten.” Kaci (lichtjes): “En jij dacht: zij heeft geen idee, dit is mijn kans.” Luciano: “Exact dat.” Ze lachen weer. Iets rustiger dit keer. Gewoner. Luciano: “Ik weet dat het stom klinkt en famous zijn is geen drama of zo. Maar soms wil je gewoon dat iemand je ziet zonder dat je het eerst moet uitleggen.” Kaci: “Geloof me, dat snap ik.” Elen (droog): “Kijk ze bonding hebben over de downside van populair zijn.” Amare (tegen Elen): “Ze zijn letterlijk een slechte romcom in real life” Luciano (richting Kaci): “Oké. Ik ga nu echt hangen. M’n enkel voelt alsof-ie me probeert te overtuigen dat ik zestig ben.” Kaci (glimlachend): “Je bent zestien met celebrity pijntjes.” Luciano: “Zeventien.” Kaci (grinnikend): “Precies mijn punt.” Hij lacht. Kort. Warm. Luciano: “Slaap straks een beetje.” Kaci: “Jij ook. En tape opnieuw. Anders kom ik je halen.” Luciano (oprecht): “Misschien hoop ik daar stiekem een beetje op.” De call eindigt. ⸻ 🛏 In de kamer: de stilte na de klik Elen: “Jeetje. Ik dacht dat hij zou doen alsof hij cool was. Maar hij was…” Amare: “Eerlijk. Echt eerlijk.” Elen: “En… een beetje verliefd?” Kaci kijkt naar haar scherm alsof ze nog verbonden is. Kaci (fluisterend): “Hij was gewoon… zichzelf.” En dat, voor haar, is voorlopig genoeg. @Djurovski en nu gaan we het eens even van de influencer kant of het misschien wederzijds is ;) @FSc1997 @timke1609 @Henk Mansveld @Marius @Nom de Guerre
-
The Vatican Boy
🎧 De ochtend na de voicenote 07:13 – Rome Luciano wordt wakker in een stille kamer. Geen wekker, geen stemmen. Alleen het ochtendlicht dat ongevraagd door de gordijnen breekt. Zijn telefoon trilt zacht op het nachtkastje. Eén melding. Een voicenote. Van haar. Hij blijft even liggen. Dan schuift hij de deken opzij, strekt zich uit, pakt de telefoon. “Hee… geen idee waarom ik dit inspreek, maar je kwam anders over dan ik dacht. In de goeie zin. Niet te aanwezig, niet zo iemand die meteen z’n ego op tafel legt. Hoop dat je training morgen soepel gaat. Ciao.” Hij luistert nog een keer. Niet om te analyseren, maar om het te voelen. De manier waarop ze ‘ciao’ zegt, als een zachte komma in plaats van een punt. Hij ademt uit. Glimlacht. En stuurt niet veel later een foto. Luciano: Net wakker geworden met je stem in m’n oor. Prima begin van de dag. Sta te wachten op Memphis. Altijd vijf minuten te laat. 📸 (sneakers op de stoep, ochtendlicht over Via di Porta Angelica) Luciano: Training zo. Daarna teammeeting. Daarna niks. Ben je nog in Rome? Kaci (08:29): Jep. Tot twee dagen na jullie wedstrijd tegen Udinese. Maar dat had ik al gezegd. 📸 (zij op een balkon, zon op haar gezicht, uitzicht over de daken van Trastevere) Kaci: Dus als je scoort… weet voor wie je mag juichen 😉 ⸻ ⚽ De wedstrijd Een paar dagen later, Stadio Friuli, Udinese uit De lucht is grijs en zwaarder dan de voorspellingen. Luciano zit in de bus, oortjes in, maar geen muziek aan. Hij kijkt naar de ruiten, waar regenspetters hun eigen wedstrijd spelen. Hij voelt het al de hele dag: Vandaag moet iets gebeuren. Hij staat in de basis. Weer in de spits. Een kans die niet vanzelfsprekend is, niet bij Roma. De warming-up is goed. Scherpe passing. Zijn voeten voelen licht. Minuut 3. Een hoge bal. Hij springt, timing perfect, kopt ‘m door. Maar bij het landen… …maakt zijn voet een verkeerde draai. Zijn enkel zwikt. Niet langzaam. Geen twijfel. Gewoon: klap. Hij voelt het meteen. Dit is niet een verzwikking. Dit is anders. De medische staf is snel. Hij probeert op te staan, maar zakt direct weer door. Brancard. Tunnel. Stilte. Niet de pijn is het ergste. Het is dat hij weet: ik ben weg. Voor even. Misschien langer. ⸻ 🏥 De dag erna Trigoria Kliniek. De muren wit en te stil. De arts legt het nuchter uit: verrekte enkelbanden. Geen operatie, maar wel drie tot vier weken eruit. Geen discussie. Luciano zegt niks. Hij knikt. Alsof hij begrijpt. Maar in z’n hoofd is het mistig. Geen doel. Geen tempo. Geen geluid. Op zijn bed, balend van het nieuws dat zijn wereld even stil staat, kijkt hij naar het plafond. “Je hoeft niet te presteren om te bestaan,” zei ze. Hij heeft er toen niets op gezegd. Maar nu echoot het. Niet als een troost. Als een vraag. ⸻ 🌃 Mirabelle Hij appt haar die middag, kort. Luciano: Vanavond. Als je nog in Rome bent. Mirabelle. 20:00? Ze stuurt alleen een locatie-pin terug. Geen woorden nodig. ⸻ 🌇 Die avond – 19:58 Hij komt aan. Op krukken. Traag. In controle, maar niet trots. Elke stap is een les in overgave. Ze zit er al, elegant, rustig. Zonder telefoon. Alleen een glas water voor zich. Hij schuift aan. Zegt niets. Zij glimlacht. Ook zonder woorden. “Wat een uitzicht,” zegt ze zacht. Luciano knikt. “Rome. Veel mooier ga je het niet krijgen.” Ze praten. Eerst over lichte dingen. Campagnes, deadlines, een fotograaf die haar naam bleef vergeten. Ze lacht erom, maar haar ogen blijven hangen als ze stilvalt. Als het hoofdgerecht op is en het licht overgaat in avondblauw, vraagt ze: “Hoe erg is het?” Hij denkt even na. Niet over wat hij voelt maar over of hij het durft te zeggen. “Vier weken. Maar het voelt als veertig. Ik ben bang dat als ik niet presteer… ik gewoon verdwijn.” Ze kijkt hem aan. “Die druk ken ik.” Hij fronst. “Altijd maar zichtbaar zijn,” zegt ze. “Als ik een dag niet post, denkt iedereen dat ik instort. En als ik wél post, denken ze dat ik het voor de aandacht doe.” Hij zucht. “Dus we zijn allebei een soort dienstverleners geworden voor de buitenwereld?” “En jij,” zegt ze, “moet elke fout goedmaken in slow motion, met tien camera’s erop.” Hij knikt. “En jij met hashtags.” Ze glimlacht. “Wanneer ben jij gewoon Luciano?” vraagt ze. Hij denkt even. “Nu misschien.” Ze kijkt op. “Dan zijn we al met z’n tweeën.” ⸻ 🌙 Buiten – 22:24 Ze verlaten het restaurant langzaam. Hij steunt op zijn krukken. Zij loopt precies naast hem. Niet opdringerig. Niet hulpeloos. Gewoon aanwezig. Bij de stoep wankelt hij even. Zij schuift haar arm onder de zijne. Houdt hem tegen, zacht, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. En dat is het, het normaalste, mooiste gebaar van die avond. Een moment van evenwicht. Letterlijk. Maar ook iets anders. Iets dat hij zal onthouden. Ze blijven staan onder de lamp bij de entree. “Ik vlieg morgenochtend,” zegt ze. Hij knikt. Niet traag, niet snel. Gewoon bewust. Ze kijkt op. “Laat me weten als je weer kunt lopen.” Hij glimlacht. “Ik loop nu al beter sinds jij naast me staat.” Ze zegt niks. Stapt naar hem toe. Een knuffel. Warm, stil, stevig. Zijn hand rust op haar rug. Haar hoofd tegen zijn schouder. Geen haast. Geen lichtheid meer. Alleen de wens dat het nog niet voorbij is. Als ze loslaat, zegt ze: “Laat me weten als je terug bent.” Hij antwoordt: “Laat me weten als je geland bent.” Ze draait zich om. Loopt weg, langzaam. Hij kijkt haar na. En weet: Dit was geen afscheid. Dit was het begin van iets dat tijd nodig heeft maar al begonnen is. @Djurovski dat is ook iets meer mijn bedoeling. tuurlijk blijft het voetballende gedeelte de rode lijn in dit verhaal maar ik wil de wereld van Luciano iets groter gaan maken dan alleen maar voetbal. @FSc1997 @timke1609 @Marius @Henk Mansveld @Nom de Guerre
-
The Vatican Boy
Later die avond – Instagram DM’s Kaci: Dus… mystery boy van tafel 4 heeft me gevonden. 👀 Luciano: Was niet zo moeilijk. Jullie waren niet bepaald stil. Kaci: Haha fair. Maar jij zat ook opvallend vaak onze kant op te kijken. Luciano: Dat was niet de bedoeling. Jij keek terug. Kaci: Misschien. Of misschien viel je gewoon op. Is dat standaard, of alleen op dinsdagavonden? Luciano: Hangt ervan af wie er op dinsdag tegenover me zit. (Ze leest het. Typ stopt. Gaat weer door.) Kaci: Je bent goed in ontwijken. Zat je daar met… Memphis Depay, toch? Luciano: Klopt. Kaci: Ben jij ook speler? Luciano: Ja. Teamgenoot van Memphis. Kaci: Serieus? Luciano: Ik verzin m’n club niet, nee. Kaci: Oke wow. Leeftijd? Luciano: 17. Kaci: Dat verklaart de blik. Jong maar alles in de gaten. Luciano: Of gewoon honger. Ik zat daar voor de pasta. Kaci: Tuurlijk. Pure toeval dat je richting onze tafel keek alsof je iemand herkende. Luciano: Misschien deed ik dat ook. Influencer toch? (Kleine pauze. Dan stuurt ze:) Kaci: Stuur je nummer. Appen is chiller dan dit. Ik stuur mijn nummer. Even later komt het eerste WhatsApp-bericht binnen. ⸻ WhatsApp – 00:16 Kaci: Dus: spits, Roma, 17. En je eet doordeweeks pasta met Memphis. Luciano: Je vergeet: niet in de selectie vandaag. Kaci: Vrije avond dus? Luciano: Van De Rossi. “Ga eten. Kom daarna naar het stadion.” Dus dat deed ik. Kaci: En toen kwam je mij tegen. Geen slechte timing. Luciano: Ligt eraan. Je liep weg zonder naam. Kaci: Je had het ook kunnen vragen. Luciano: Ik dacht: Misschien is het een teken en komt het vanzelf weer op mijn pad. Kaci: Stoïcijns. Ben je altijd zo rustig? Luciano: Niet altijd. Maar ik weet wanneer ik moet kijken en wanneer ik moet lopen. Kaci: Je bedoelt: niet overhaasten? Luciano: Precies. Kaci: En nu? Luciano: Nu praat ik met iemand die ik eigenlijk amper ken, maar waarvan ik het idee heb dat ze minder nep is dan 90% van m’n inbox. Kaci: Ik neem dat als compliment. Luciano: Is het ook. (Ze typt iets. Pauze. Verwijdert. Stuurt dan:) Kaci: Dus. Wanneer zie ik je weer? Luciano: Dat hangt ervan af of hoe lang je in Rome bent. Kaci: Ik heb zitten kijken. Ik ben hier tot 2 dagen Na jullie wedstrijd tegen Udinese maar die spelen jullie uit. Luciano: laat het me weten als je tijd hebt. (Korte stilte. Tijd tikt door.) Luciano: Ik moet slapen trouwens. Training om 9. Als ik te laat kom, ben ik de lul. Kaci: Haha. Oké. Ga maar. Was chill om met je te praten. Luciano: Vond ik ook. ⸻ 02:04 – Luciano slaapt Ze stuurt een voicenote: “Hee… geen idee waarom ik dit stuur, maar je kwam anders over dan ik dacht. In de goeie zin. Niet te aanwezig, niet zo iemand die meteen z’n ego op tafel legt. Hoop dat je training morgen soepel gaat. Ciao.” @Djurovski of het slim is dat moet blijken maar het leven buiten het voetbal begint ook te trekken aan Luciano ;) @FSc1997 @Henk Mansveld @timke1609 @Marius @Nom de Guerre
-
[IDS '25] [FM2024] Op de Korrel
3 punten is wat telt en blijft staan. Dat het nog spannend word is slechts voor latere zorg
-
The Vatican Boy
Juventus thuis – 3-1 Het Stadio Olimpico kolkt. Een zee van rood en geel vult de tribunes terwijl de namen worden omgeroepen. Mijn naam. Een golf van geluid. De nederlaag tegen Milan hangt nog in de lucht, maar vanavond kunnen we iets terugpakken. De koppositie. En ik voel het — dit is mijn moment. De dag ervoor had ik nog een gesprek met De Rossi. Hij zat achter zijn bureau, armen over elkaar, fronsend maar kalm. “Je weet wat ik zei, Luci. Als jij je op de spitspositie wilt richten… dan is vandaag het moment om dat te laten zien.” Ik knikte, bijna zonder nadenken. “Ik wil die verantwoordelijkheid, mister. Op links of rechts help ik het team, maar in de spits… kan ik wedstrijden beslissen.” Hij glimlachte, tikte met zijn pen op een papier voor zich. “Zeventien en je weet al wat je wilt. Mooi. Tammy is ziek. Jij begint. Grijp het.” En ik greep. Nog geen twee minuten in de wedstrijd. De ruimte valt, Carvajal speelt strak in. Een stuit. BOEM. 1-0. De bal als een komeet langs de keeper. Ik ren, armen wijd, alsof ik het stadion wil omhelzen. Het is alsof de stad me erkent. De rest van de eerste helft is Roma dominant. Juventus zwalkt, maar we houden het bij rust ‘slechts’ 1-0. In de kleedkamer is De Rossi duidelijk. “Jullie laten ze leven. Sla ze dood. Figuurlijk dan,” zegt hij met een grijns. Na rust haalt Carvajal de achterlijn. Hij gooit ‘m blind voor en ik loop hem erin. 2-0. Mijn tweede. En dan… een tikje chaos. Een eigen doelpunt van Tah. 2-1. Plots hangt alles weer in de lucht. De Rossi kijkt me strak aan. “Nog even, Luci.” In minuut 80 gaat mijn nummer omhoog. Ik loop naar de kant, zuchtend. “Had op een hattrick gehoopt,” mompel ik langs hem. Hij glimlacht, legt zijn hand op mijn schouder. “Bewaar die voor later.” Na afloop maakt Tammy er nog 3-1 van. In de kleedkamer komt Depay naast me zitten, veters in zijn hand. “Ik ben hier om kampioen te worden,” zegt hij rustig. “Niet om te chillen.” Hij kijkt me aan, knikt. “Sterk gespeeld, kleintje.” De dag erna zie ik het in de Gazzetta: “Roma koploper dankzij kind van de stad.” ⸻ Parma thuis – 5-1 (Beker) Ik speel niet vanavond. De Rossi had het al gezegd: “Luci, neem een vrije avond. Ga eten. Kom daarna naar het stadion. Jij bent Roma ook als je niet speelt.” Dus ik zit samen met Memphis in een klein restaurant vlak bij Piazza Navona. Bekend personeel. Bekend eten. Alles vertrouwd. Tot mijn blik blijft hangen. Een paar tafels verder. Een meisje met blonde haren, zonnebril op haar hoofd, omringd door andere meisjes die net iets te luid praten in het Engels. Maar zij is anders. Ze kijkt op. Onze ogen raken elkaar. Even is het stil. Geen geroezemoes, geen klikkende glazen. Alsof Rome even pauzeert. Ze glimlacht. En dan draait ze zich terug naar haar tafel. Ik probeer gewoon te blijven ademen. Tien minuten later, ik sta op om te betalen. En ineens staat ze voor me. Alsof ze uit het niets is opgestaan. “Sorry,” zegt ze , “maar toen we elkaar aankeken… had ik het gevoel dat ik je ergens van kende.” Ik glimlach. Nerveus, zoals ik dat op het veld nooit ben. “Als ik je eerder gezien had, zou ik het me herinneren.” “Kom je hier vaker?” “Vaak genoeg. Er is vanavond een wedstrijd in het Olimpico.” “Daar gaan wij ook heen. Met content creators. Misschien kom ik je tegen.” Ze draait zich om, net zo plotseling als ze kwam. Geen naam. Geen vraag. Alleen een blik over haar schouder, vluchtig. En ze is weg. ⸻ Later die avond. Ik ben in het stadion, maar mijn hoofd is ergens anders. Parma krijgt klop met 5-1 maar ik juich niet echt. Mijn hoofd zit terug in dat restaurant. Thuis open ik Instagram. Scroll. Scroll. En daar zie ik een video van Rome. Haar gezicht. Die lach. Haar naam in kleine witte letters op het scherm: @kaci.jay. Ik twijfel. Geen idee waarom. Maar ik stuur haar een DM: “Hoe was de wedstrijd?” Bijna meteen antwoord: “Ben jij het echt van dat restaurant? Of runt iemand anders dit account?” Ik beschrijf haar jurk. Ze leest het. Laat me wachten. Dan komt er een reactie: “Leuke wedstrijd. Alleen stonden er geen knappe spelers op het veld 😏” Ik grijns. Touché. @Djurovski Soms zijn er verbanden die niet te negeren zijn. Roma en feyenoord is door een voorbeeld van @FSc1997 @timke1609 @Henk Mansveld @Marius @Nom de Guerre
-
[IDS '25] [FM2024] Op de Korrel
Even lijkt alles zoals het zou moeten zijn
-
The Vatican Boy
Januari – De Maand van Bevestiging ⸻ INTER – HALVE FINALE SUPERCOPPA – 3-0 De zon hangt als een vurige lamp boven het stadion in Riyad. Warm, droog, surrealistisch. Alsof we op een andere planeet voetballen. Maar zodra het eerste fluitsignaal klinkt, is alles ineens helder: dit is onze planeet. Dit is onze wedstrijd. Inter wordt van meet af aan onder druk gezet. Ik start vanaf links en voel het al na vijf minuten: vandaag zit het goed. M’n eerste balcontact is strak, m’n tweede levert bijna een assist op. En in de dertiende minuut is het Tammy die raak kopt op een iets te scherpe voorzet van mij. We winnen uiteindelijk met 3-0. Afgetekend. Dominant. In de catacomben is het stil, voldaan stil. “Ragazzi,” bromt De Rossi terwijl hij zijn handen in elkaar vouwt, “dit is geen toeval meer. Dit is Roma.” ⸻ AC MILAN – FINALE SUPERCOPPA – 2-0 De kleedkamer ruikt naar tape, zweet en liniment. Alles wat een finale moet ademen. “Luci, blijf breed, trek ruimte. Jij gaat dit beslissen.” De woorden van De Rossi galmen na terwijl ik het veld op stap. De wedstrijd is slecht. Laf, traag, zenuwachtig. Tot Doan ineens zijn klasse toont. Eén actie, en goal, 1-0. In de rust kijk ik in de spiegel: natte slapen, een brok in mijn keel. Nog één helft. Wachten op mijn moment. En dat moment komt. Doan draait naar binnen, ik zet twee stappen breed. Alles klopt: de timing, de pass, mijn loop. Zonder te twijfelen laat ik mijn voet spreken en krul ik de bal naar de verre hoek. Hij zakt net op tijd. Het net bolt. Mijn armen gaan omhoog. Ik schreeuw het uit: “ANDIAMO!” Ik weet niet eens of ik buitenspel sta, ik wacht die paar seconden met ingehouden adem. Maar dan, de VAR geeft groen licht 2-0. Mijn eerste finale, mijn eerste doelpunt in een finale, en onze eerste prijs. De emoties vallen over me heen. Glimlachend hoor ik Pellegrini naast me fluisteren: “Benvenuto, campione.” ⸻ MONZA THUIS – 3-1 We komen amper uit onze roes. Maar Monza wacht niet. De wedstrijd is rommelig, slordig. Tammy prikt de eerste binnen, daarna een penalty, en dan mag ik naar de kant. Terwijl ik op de bank zit, voel ik het contrast. Net een prijs gewonnen, en nu… weer back to work. Dit is de realiteit van een topclub. 3-1 eindstand. ⸻ SALERNITANA THUIS (COPPA ITALIA) Een vroege voorsprong. Een gemakkelijke avond, lijkt het. Tot het misgaat. Minuut 33. Een loopactie, een versnelling… en dan voel ik het. Mijn hamstring. Niet schokkend, maar scherp. Ik steek mijn hand op, loop zelf naar de kant. Het publiek applaudisseert, maar in mijn hoofd raast het. “Niet nu, niet nú.” De dag erna, gelukkig, slechts lichte spanning. “Wees blij dat je zelf eruit ging,” zegt de fysiotherapeut. Ik knik, opgelucht maar gefrustreerd. Het is aan de trainer of ik mag starten tegen Atalanta. ⸻ ATALANTA UIT – 2-2 We beginnen als een natte krant. Atalanta drukt door, en hun goal valt bijna vanzelf. In de rust is het oorlog. Letterlijk. De Rossi slingert een flesje tegen de muur, het knalt uit elkaar. “Jullie lopen te slapen! Is dit het Roma dat kampioen wil worden?!” Ik kijk op, hij kijkt me aan. “Luciano. Jij zet het recht.” Vier minuten na rust. De bal valt voor m’n voeten, ik neem hem mee naar binnen en ram de bal met links in de verre kruising. 1-1. Maar ik juich niet. Er zit iets kouds in me vandaag. Niet veel later staan we weer achter. En dan, in minuut 68, komt die halve breedtepass. Te slap. Te traag. Ik schakel in, steel de bal, sprint op het doel af, en schuif ‘m genadeloos binnen. 2-2. Geen juich. Alleen een vuist. Een blik naar de bank. Dit is niet feestelijk. Dit is karakter. ⸻ YOUNG BOYS THUIS – 7-0 Dit is spelen voor de show. Al met rust staat het 3-0. Ik krijg rust. En dat is goed. Ik kijk naar mijn teamgenoten en zie ze floreren. Iedereen wil pieken richting Milan. We voelen dat iets groots mogelijk is. ⸻ AC MILAN UIT – 3-1 Het begint met een penalty tegen. Domme fout. 1-0. Maar dan komt Pellegrini. Zijn bal over de top is perfect. Ik neem hem met mijn borst mee, kap de keeper uit en schuif binnen. 1-1. De vreugde duurt amper twee minuten. Milan scoort opnieuw. En daarna? Niets meer. Geen grip. Geen geloof. Halverwege de tweede helft is het 3-1, en het is klaar. Ik kijk naar het scorebord. Niet als verliezer. Maar als realist. “Dit was niet ons gevecht. Maar dat komt nog.” ⸻ FEYENOORD THUIS – 3-0 Dit is beladen. Het Olimpico zindert van spanning, zelfs zonder uit fans. Elk duel kraakt. Elke pass wordt met vuur gespeeld. We domineren. Na 66 minuten mag ik naar de kant. Geen goal, geen assist, maar ik voel mijn aandeel. De ploeg staat. We zijn door naar de volgende ronde in Europa. En dat is alles wat telt. vanaf nu wil ik met dit verhaal toch een iets andere weg in slaan. Nu was het vooral maandelijkse overzichtjes van de wedstrijden vertalen maar ik wil er toch iets meer een verhaal in brengen. Ja dit soort posts zullen hier een daar echt nog wel voorbij komen maar laten we kijken wat het brengt. waarschijnlijk ga ik ook niet meer standaard bijna elke dag iets plaatsen. de vakantie periode komt er aan en ik geef sinds kort 4 avonden in de week trainen. ( is football manager toch ook ergens goed voor) Maar dat ik door ga met dit verhaal dat staat vast @Djurovski Inmiddels heeft Luciano niet zo geruisloos een basisplaats veroverd ;) @FSc1997 @Henk Mansveld @Marius @timke1609 @Nom de Guerre
-
The Vatican Boy
Inter – Thuis (2-1) De lucht in Rome ruikt naar ijzer, zweet en verwachting. De topwedstrijden komen snel, alsof het seizoen zelf geen adem meer haalt. Maar dit… Inter… voelt als meer dan een wedstrijd. Het Stadio Olimpico leeft. Iedere schreeuw is een gebed, iedere trilling in de tribunes een belofte. Al in de achtste minuut kookt het over. Een duel aan de zijlijn — bal uit, hakken tegen elkaar, schouders botsen. Ik en Di Marco staan ineens neus aan neus. “Che cazzo fai?” sist hij. “Sta’ zitto, idiota,” sis ik terug. Mijn stem trilt van woede. “Ti rompo in due.” De scheids duikt ertussen. Eén kaart. Voor mij. Natuurlijk. Di Marco lacht schamper. Ik bijt mijn tong stuk. Blijven spelen, Luciano. Niet verliezen op emotie. ⸻ Twintig minuten later: Zalewski. Onnavolgbaar. Bal op 25 meter. Eén stap, één uithaal. Kruising. 1-0. Het stadion beeft. We gaan met die voorsprong de rust in. In de kleedkamer hangt iets dichts. Geen euforie, geen angst. Alleen: concentratie. De Rossi spreekt helder: “Zij komen. Dat weten we. Compact blijven. Jullie weten wat je moeten doen.” ⸻ Maar dan: minuut 50. Thuram maakt gelijk. En alsof dat niet genoeg is: Pellegrini. Tweede geel. Rood. Tien man. Tegen Inter. De temperatuur zakt. Tot minuut 66. Een inworp. Ik neem de bal aan op mijn borst. Draai. Snijd. Mijn linker schot wordt geblokt. Geen ruimte. Behalve… daar. Een flits. Eén gek idee. Rabona. Ik zwiep de bal met rechts achter mijn linker langs. De curve is perfect. Dybala komt los van zijn man. Kopt. GOAL! 2-1. Explosie. Ploeggenoten duiken bovenop me. Carvajal slaat me tegen mijn borst. “Luciaaaanooo! Che genio sei!” De Rossi? Hij staat aan de zijlijn, handen voor zijn mond, hoofdschuddend. “Wat heb jij net gedaan?” fluistert hij. ⸻ In minuut 80 word ik gewisseld. Ik geef een knik naar het publiek. Op. Leeg. Maar voldaan. Na de wedstrijd roept een persvoorlichter me naar het persvak. Een jonge journalist van Gazzetta dello Sport steekt zijn hand op. “Luciano, even… Rabona-assist. Man van de wedstrijd. Wat doet dat met je?” Ik slik. Mijn adem schiet even vast. “Veel,” zeg ik. “Het voelt alsof alles van die ene week… Lazio, de dreigingen… alsof het vandaag even op pauze stond. Vandaag was nodig. Vandaag was… van mij.” ⸻ Torino – Uit (0-3) Drie dagen later. Mijn benen voelen stroef. Ik sta wéér in de basis. Links dit keer. Opdracht: zoek de rechtsback. Maak hem gek. Maar het lukt niet. Mijn versnelling is er niet. Mijn acties sterven halverwege. “Kom op, Luci,” roept Carvajal bemoedigend. Gelukkig zijn de anderen wél scherp. Paredes, Bove, en later El Shaarawy maken het af. Na een uur word ik gewisseld. Geen discussie. Ik weet dat het moet. Drie punten. Een kleine zucht van opluchting. ⸻ Leverkusen – Uit (2-2) Duitse lucht. Europese spanning. Champions League. Ik voel het: ik ben er weer. Scherp. Graag gezien. Ik start op rechts, met vrijheid. Carvajal bedient me constant. Mijn tegenstander grijpt al in minuut acht naar mijn shirt. Geel. Binnen een kwartier leg ik twee ballen panklaar voor Tammy. Paal. Hopeloos naast. “Komt goed,” zegt hij met een tik op mijn schouder. Dan: Xhaka. Afstandsschot. 1-0. Rust. Kleedkamer. De Rossi klapt in zijn handen, fel: “Dit is niet genoeg! Dit is Europa! Jullie spelen alsof gelijkspelen ook goed genoeg is. Dat is het niet!” We reageren. Fabian stuurt me weg. Ik wip de bal over een glijdende verdediger. Dribbel. De keeper verwacht een voorzet. Ik prik. Korte hoek. 1-1. Mijn eerste in de Champions League. Ik schreeuw het uit. Niet naar de fans, maar naar de lucht. Leverkusen komt terug. 2-1. In minuut 80… verkramping in mijn lies. Geen risico. Verzorging. IJs. Rekken. Vanaf de bank zie ik Bove in minuut 94 de 2-2 binnen tikken. De bank explodeert. Ik blijf zitten. Kapot. Maar met een hart dat klopt van trots. ⸻ Blessure – Bologna – Thuis (1-3) De volgende ochtend. Alles doet pijn. Mijn lies? Strak als staal. “Overbelasting,” zegt de fysio. “Je moet rusten.” Ik zit op de tribune tegen Bologna. En het gaat niet goed. 1-3 verlies. Bij het verlaten van het stadion: frustratie. “Waarom speel je niet?!” “Wat ben je, een bejaarde?” Ik kijk hem aan. Geen woede. Alleen begrip. “Ze zien geen tape,” zeg ik tegen de perschef. “Alleen stilte.” ⸻ Modena – Uit (0-2) Ik ben terug. Niet op honderd procent. Maar genoeg. Modena zakt in. Parkeert de bus. We hebben moeite. Tot minuut 35. Lange bal. Controle. Versnelling. Contact. Ik val. Penalty. Schär. 0-1. Na rust: controle. Ik voel mijn lies weer trekken. Minuut 75: gewisseld. In de behandelkamer hoor ik het gejuich. Tah. 0-2. Drie punten. Maar… de grens is dichtbij. ⸻ Parma – Thuis (5-1) De laatste wedstrijd van het jaar. Eén jaar geleden? Serie D. Trastevere. Vandaag: Champions League-speler. Roma. Basis. Carvajal opent op mij over rechts. Mijn voorzet is perfect. Tammy. 1-0. Niet veel later: 2-0. Tammy. 3-0. Aouar. Wij zijn op stoom. Dan, minuut 58. Guti. Voorzet. Hoog. Ik wacht. Vanuit de lucht op de slof. 4-0. Ik val op mijn knieën. Sluit mijn ogen. En zie het jaar in flarden: De eerste training. Lazio. Doodsbedreigingen. Liverpool. De Rabona. De kramp. De steun. De liefde. Vandaag was niet zomaar een wedstrijd. Het was een knik in mijn verhaal. Een markering. Eindstand: 5-1. De bal neem ik mee. Laat alle spelers tekenen. Die krijgt een plek. In mijn kamer. Onder de shirts. Naast de foto’s. ⸻ 2025. Een jaar dat ik nooit vergeet. Een ritme dat me brak, vormde, en opnieuw liet dansen. @Djurovski hoge bomen vangen veel wind en dit is in zo'n belangrijke wedstrijd voor de supporters helaas zo'n geval gebleken. @FSc1997 @timke1609 @Marius @Henk Mansveld @Nom de Guerre
-
The Vatican Boy
Fiorentina – Uit (2-0 verlies) Soms krijg je wat je verdient. En soms… een trap terwijl je opstaat. We hadden alles. Balbezit, druk, kansen. Maar de bal wilde niet. En de tegenstander wél. Minuut 72: 1-0. Minuut 84: 2-0. Op de terugweg naar Rome was het stil in de bus. Maar in mijn hoofd: Het fluitconcert. De razernij van eigen fans. “Dit voelt niet eerlijk,” zei Bove naast me zacht. “Nee,” antwoordde ik, “maar misschien is het precies wat we nodig hadden.” ⸻ PSV – Uit (2-3 winst) Eindhoven. Het Philips Stadion gloeide in het donker. Champions League voetbal, vijandige tribunes, gure lucht. Ik voelde geen zenuwen meer. Alleen brandstof. Minuut 24: N’Dicka ramt de bal via de lat binnen. 0-1. Dan: mijn moment. Mijn tegenstander drukt, mijn rug naar het doel. “Je zit vast,” sist hij. Ik glimlach. “Nee. Jij zit op het verkeerde been.” Met een hakje geef ik Fabián ruimte. Schot... 0-2. Na rust doet PSV wat terug. 1-2. Maar dan counteren wij. Abraham maakt 1-3. Eindstand: 2-3. In de kleedkamer schreeuwen we het uit. De Rossi pakt me vast bij mijn schouder. “Dít is wat je met vertrouwen doet. Goed gedaan.” ⸻ Sassuolo – Thuis (1-0 winst) Soms weet je het gewoon. Al voor de aftrap voel ik: vandaag is van mij. Minuut 2: paal. Minuut 19: opnieuw pech. Na rust: nog een keer paal. Maar ik blijf gaan. Minuut 85: de bal stuitert tussen benen door. Hij komt voor mijn voeten. Geen tijd om te denken. Ik schiet... 1-0. Ik spring over de boarding, vuisten omhoog. Achter mij? Pure extase. “Hij is van ons!” schreeuwt iemand. En ik voel het. Rome accepteert me. ⸻ De Derby – Lazio – Uit (3-2 verlies) De Derby della Capitale. Je leeft ervoor. Je leert het vanaf de jeugd. Maar niks bereidt je voor op minuut acht. Voorzet. Kluts. De bal raakt míj. Draait weg van onze keeper. Eigen doelpunt. 1-0. Alles in mij zakt weg. En dan: 2-0. Binnen twintig minuten. “Blijven staan!” roept De Rossi vanaf de zijlijn. Maar ik wil verdwijnen. Tah maakt 2-1. We leven. In de rust: geen woede. Alleen vuur. “Maak die 2-2,” zegt De Rossi. “Jullie zijn beter. Pak ze.” Maar minuut 47: 3-1. Doodsteek. Na 70 minuten word ik gewisseld. De dug-out voelt als een strafbank. In blessuretijd maakt Tammy nog 3-2. Te laat. Lazio viert feest. Ik blijf zitten, ogen op het gras. En dan — de naschok. ⸻ Later die avond, thuis. Een onbekend account. Geen profielfoto. Eén bericht. Vijf woorden. “Volgende keer ben jij dood.” Mijn vingers trillen. Ik staar naar het scherm. Mijn hart bonkt, niet van angst, maar van walging. “Luciano?” roept mijn moeder beneden. “Niks,” roep ik terug. “Kom zo.” Ik meld het bij de club. Ze reageren direct. Serieus. Ik krijg een gesprek met een clubpsycholoog, een veiligheidsman. Ze nemen maatregelen. “Het hoort er niet bij,” zegt De Rossi de volgende dag. “Maar het gebeurt. En het is ziek. Maar je laat je niet breken, snap je?” Ik knik. “Ik snap het. Maar het is wel… veel.” “Weet ik,” zegt hij. “En daarom zijn wij er.” Ik loop naar buiten. Adem diep in. “Ze raken me niet,” fluister ik. “Nooit.” ⸻ Liverpool – Thuis (1-1) Het stadion davert. Liverpool. Champions League. Ik voel me… angstig. Tot de aftrap. Tammy scoort. Het stadion barst uit elkaar. Ik heb Robertson in mijn zak. Maar de eindpass ontbreekt. Na rust: penalty. Makkelijk gegeven. Salah. 1-1. We strijden. Geen winnaar. Tot… na het laatste fluitsignaal. Salah komt op me af. Hij glimlacht. Zacht. “Shirt swap?” Ik knik. Even verward. Alsof ik vergeten was wie ik ben. “Goed gespeeld,” zegt hij. “Blijf gaan.” Thuis legt mijn vader het shirt op tafel. Naast Bonucci. Naast Totti. De shirts waar hij een handtekening op heeft weten te scoren. “Deze krijgt zijn plek,” zegt hij. Ik zeg niks. Maar ik weet: Die plek… die verdien ik. Elke dag weer. ⸻ November. Een maand van alles. Schittering, schaduw, schande. Maar ik? Ik sta er nog. En ik blijf staan. Want het ritme van Rome klopt nu ook in mijn borst. @Djurovski Toch schijnt de zon niet alleen Maar voor Luciano maar dat hoort ook bij het leer proces. @FSc1997 @Henk Mansveld @timke1609 @Marius @Nom de Guerre
-
[IDS '25] [FM2024] Op de Korrel
Zo zie je maar weer. Voetbal de belangrijkste bijzaak in het leven en de beste therapie
-
The Vatican Boy
Een Naam Wordt Een Stem FC Porto – Thuis Het is laat in de middag. Het trainingsveld baadt in zacht Romeins licht wanneer ik De Rossi hoor roepen: “Luciano, loop even mee.” Hij wacht niet op een antwoord, en ik volg hem richting de rand van het veld, waar de zon net over de daken kruipt. Zijn blik is zoals altijd recht — geen omwegen, geen doekjes. “Wat zou je doen als ik je op rechts zet?” “Spelen.” “En als ik je op goal zet?” Ik glimlach. “Dan duik ik tot ik erbij neerval.” Hij knikt traag. Tevreden. “Mooi. Want tegen Porto sta je in de basis. Rechtsbuiten.” Ik wil iets zeggen, iets cools, iets dat zegt “ik ben er klaar voor” maar het enige wat ik kan doen is glimlachen ⸻ Thuis vliegen de woorden sneller dan mijn adem. Mijn ouders staren me aan alsof ik net verteld heb dat ik de maan ga bezoeken. “Champions League?” zegt mijn moeder. “In de basis?” voegt mijn vader eraan toe. Ik knik. “Het is echt. Porto. Morgen.” Zelfs mijn opa’s en oma’s reizen af. Het stadion lonkt — voor hen net zo magisch als voor mij. ⸻ Tijdens de warming-up vind ik hun gezichten op de tribune. Mijn oma heeft een traan op haar wang. Mijn opa zit roerloos rechtop. Mijn moeder zwaait, overmand door trots. Mijn vader knikt me toe met die blik die alles zegt: “Weet wie je bent.” De hymne van de Champions League zet in. En ik, Luciano, jongen van Vaticaanstad, sta op het veld. Niet als toeschouwer. Niet als belofte. Als speler. ⸻ De wedstrijd begint stroef. Porto zakt in. Ze houden de linies gesloten. Maar elke bal aan mijn voeten is geladen met verwachting. Ik voel het. De energie. Het vertrouwen. Ik draai, versnél, dwing ruimte. De linksback van Porto zweet sneller dan hij denkt. In minuut 42: penalty. Abraham stapt naar voren. 1-0. We juichen, maar de adem blijft gespannen in de borst. En dan — minuut 44. Een inworp van Carvajal. Snel. Ik krijg de bal. Eén tegen één. Ik dreig binnen door. Dan buitenom. Dan toch weer binnen. “Kom op dan,” fluister ik tegen mijn tegenstander. “Kies maar.” Hij twijfelt. En dat is genoeg. Ik zie Fabián op de rand van het strafschopgebied. Met links leg ik de bal panklaar. BOEM. 2-0. Carvajal komt gierend aangelopen en tikt tegen mijn hoofd. “Dit is het, vriend. Dít is het!” Ik grijns, half verdwaasd. Maar de vreugde duurt kort. Vlak voor rust word ik hard geraakt op mijn enkel. Een aanslag. Fluitconcert. Opstootje. En dan: rust. ⸻ Op de behandeltafel word alles stil. Mijn enkel gloeit. De fysio’s kijken elkaar aan, ik kijk naar het plafond. “Luciano,” zegt één van hen, “niet forceren. Voor je eigen bestwil.” Ik knik. “Als jullie het zeggen, dan luister ik.” In de tweede helft zie ik mijn naam niet terug op het veld. Vanuit de kleedkamer kijk ik op een klein scherm. Mijn moeder appt: Gaat het goed? Niks ernstigs. Uit voorzorg. 4-1 winst. Alles lijkt zorgeloos — behalve die enkel. ⸻ Genoa – Uit De dagen erna ben ik onderwerp van voorzichtig gefluister. De medische staf houdt me scherp in de gaten. Nog een blessure voorin kunnen we niet gebruiken, zegt de dokter. Ik train apart. Rust. Herstel. Een dag voor de wedstrijd geeft de arts groen licht. Alles wijst op spelen. Genoa-uit begint rommelig. Slordig. En ze krijgen een penalty. Gelukkig missen ze. De wedstrijd zit op slot. Tot ik, in de 67e minuut, net iets sneller denk. Een pass. Een opening. Bove is weg. Hard schot. 0-1. Meteen daarna: een snelle tegenaanval. Belotti wordt diep gestuurd. Hij speelt terug naar mij. Ik neem hem mee, kap naar binnen. Punter. 0-2. Mijn armen gaan omhoog. Ik klop op het logo op mijn borst. “Dít ben ik. Hoor me.” Tien minuten voor tijd mag ik eruit. De supporters klappen. Ik knik naar ze. Eén hand omhoog. Dank jullie wel. Man van de wedstrijd. In het interview: “Trots op het team. En blij dat ik eindelijk kan laten zien wat ik écht in huis heb.” ⸻ Italië Onder 21 – Perugia Mijn debuut. Volkslied. Een gevoel van trots stroomt door mijn lichaam. “Luciano… Luciano…” klinkt het zacht van de tribune. Mijn moeder. 5e minuut. Lange bal. Miretti kopt door. Ik ben los. Eén op één. 1-0. We spelen geweldig. 4-0 bij rust. Na rust zakt het weg. IJsland komt terug tot 4-2. Maar in minuut 95 krijg ik nog een kans. Voorzet vanaf links. Eerste paal. Ik doe alsof ik schiet met links, draai weg en dan met rechts, in het dak van het doel. 5-2. Plaatsing voor het EK. ⸻ Turkije – Onder 21 – Thuis Ruststand: 1-2. Boze blikken. “Niet goed genoeg,” gromt de bondscoach. “Als jullie niet wakker worden, doe ik het zelf wel.” Na rust: 2-2. Dan 3-2. 4-2. Minuut 70. Ik krijg de bal met mijn rug naar het doel. 25 meter. Pafundi geeft de één-twee. Ik draai. Schiet. 5-3. Wedstrijd op slot. Daarna nog 6-3. Wat een interlandperiode. Wat een bevestiging. ⸻ Frosinone – Thuis Ik zit weer op de bank. De Rossi is helder: “Er zijn jongens terug. Dat verandert niets aan jouw pad. Je zit er dicht tegenaan.” Na 6 minuten valt Tammy geblesseerd uit. “Luciano!” roept de assistent. “Nu.” Zo vroeg. Moeilijk. Niet opgewarmd. Ik ploeter in het begin. Doan maakt de 1-0. Maar vlak voor rust: 2-0. Tah. Na rust: assist. Bal onder controle. Wachten. Dan tikje naar Pellegrini. 3-0. Het wordt 3-1, maar dan: scherpe voorzet van El Shaarawy. Ik tik met mijn hoofd richting de verre hoek. 4-1. Mijn eerste in het Stadio Olimpico. Ik hoor het verschil. Ik voel het verschil. Ik ben geaccepteerd. ⸻ HJK – Uit Niet mijn beste wedstrijd. Maar we winnen 0-4. Goede zaken. ⸻ Lecce – Uit 2-2. Ik start links. Achterstand. Gelijk. Achterstand. Gelijk. We drukken. Willen. Maar het komt niet. Soms laat het voetbal je niet winnen. ⸻ Cremonese – Thuis Een basisplek. En ik voel het. 15e minuut. Splijtende pass. Eén keer raken. Schot diagonaal. 1-0. 17e minuut. Aouar: 2-0. 32e minuut: Voorzet Zalewski. Ik kóp hem in. 3-0. Voor rust: ik dreig, kap, geef mee aan Sessa. 4-0. Na rust: Loopactie. Aannemen op de borst. Linkerhoek. Harde knal. 5-0. Een hattrick. Ik word gewisseld bij de penalty. Dybala maakt 6-1. Doan: 7-1. Na afloop hou ik de wedstrijdbal in mijn handen. Alle handtekeningen erop. Een plek thuis is al gereserveerd. “Luciano,” zegt Zalewski, “je bent los.” Ik glimlach. “Nu nog niet stoppen.” ⸻ De naam is bekend. De stem is gehoord. En het verhaal? Dat is pas net begonnen. @Djurovski Uiteindelijk is dat wel het podium waar jongens sneller mannen worden en Luciano lijkt zich snel aan te passen. hij pakt zijn kansen grotendeels bij basisplaatsen hoe lang gaat het nog duren voor De Rossi een vaste plek voor hem in petto heeft @timke1609 @FSc1997 @Marius @Henk Mansveld @Nom de Guerre
-
The Vatican Boy
De Maat van een Moment De interlandbreak voelt als een leeg blad. Ik was erbij, Italië Onder 21. Tweemaal zelfs. Maar op het veld bleef het stil rond mij. Geen minuten. Geen debuut. Alleen bank, applaus van ver, en de gretigheid van wachten. Winst zonder voetstap, noem ik het in mijn hoofd. En dan: Juventus-uit. We rijden de Via Druento op, Turijn ligt stil onder grijze lucht. Het Allianz Stadium torent als een kathedraal van staal en stilte boven ons uit. Er hangt een soort vrees in de lucht , alsof het publiek bang is dat we iets komen afpakken. Misschien is dat ook zo. Vanaf de bank zie ik het gebeuren. We spelen volwassen. Doodstil, maar dodelijk. In minuut dertig knalt Pellegrini uit het niets raak. De bank springt op, maar ik blijf zitten, rechtop, geconcentreerd. “Rustig blijven,” fluistert De Rossi kort. “Niet doen alsof het klaar is.” Na rust: hoekschop. Tah stijgt op als een toren uit een legende. 0-2. Juventus krijgt maar geen grip. En dan… “Luciano. Warm maar op.” Mijn maag verkrampt. Mijn hart bonkt als een slagwerk. Ik kijk op naar het bord. Mijn naam. Mijn nummer. 70e minuut. Juventus-uit. Serie A. Dit zijn de wedstrijden die je als klein kind altijd afspeelde in je hoofd. En nu, nu is het echt. Ik stap het veld op. Het gras lijkt gladder, stiller. Alsof zelfs de grond hier geen fouten vergeeft. Paredes krijgt de bal. Draait, tikt. Ik voel het moment. Eén controle, geen aarzeling. Ik haal uit. De bal draait, zwiert naar de verre hoek , ik zie ‘m al binnenrollen. Mijn armen gaan de lucht in, een reflex, een oerschreeuw klimt al omhoog… PIEP. Vlag omhoog. Buitenspel. Een fractie. Maar genoeg. Ik stop. Even lijkt mijn lijf niet meer van mij. Alles zakt even in. Na het eindsignaal voel ik een hand op mijn schouder. Dybala. “Je komt eraan, piccolo.” “Ik voelde hem echt…” “Ik ook,” zegt hij, met een kleine grijns. “Maar geloof is geen gevoel. Het is iets wat je vasthoudt, ook als je niks in je handen hebt.” Ik knik. Of wil ik knikken. Misschien wil ik gewoon geloven. ⸻ RB Leipzig – Uit Champions League. Niets ruikt zoals dit. De lucht lijkt kouder, zuiverder. Het gras voelt zachter. Zelfs de bal lijkt gladder. Alles glanst. Alles klopt. De dag vóór de wedstrijd trainen we in een leeg stadion. De lichten gloeien wit. De stilte echoot tegen de stoelen. Ik kijk omhoog en zeg niets. Op wedstrijddag, als we opstellen in de tunnel, hoor ik de Champions League-hymne. Niet via een speaker thuis. Niet uit een spelcomputer. Maar hier. In het echt. Op het veld. Vanaf de bank maar voor mijn voeten. Negende minuut. Abraham snijdt, tikt, scoort. 0-1. We vechten. Maar vlak voor rust doet Sesko wat hij kan: gelijkmaker. In de tweede helft roept De Rossi me bij zich. Zijn stem stevig, maar vriendelijk. “Linksbuiten vandaag, Luci.” “Dat is… nieuw,” zeg ik. “Jij bent nieuw. Laat het zien. Ik vertrouw op je energie.” “Geen zorgen, mister.” “O, ik maak me geen zorgen. Jij wél?” Ik glimlach. Ik ga het veld op. Niet in mijn positie. Maar wél in mijn kracht. Diepte. Dribbels. Voorzetten. Ik snijd naar binnen, trek lijnen, zoek de ruimte. Geen goal. Geen assist. Maar íets blijft hangen. Iets van mij. Na afloop legt De Rossi zijn arm stevig om mijn schouder. “Dreiging is een wapen, jongen,” zegt hij. “En jij hebt het bij je. Houd het vast. Laat ze je maar voelen.” ⸻ Udinese – Thuis We staan al met 3-0 voor als ik hoor: “Luciano, je begint aan de tweede helft.” Ik kijk op. Abraham veegt zijn gezicht af met een handdoek. Zijn ogen zoeken de mijne. “Pak dit moment. Maak het van jou,” zegt hij. Geen jaloezie. Geen sarcasme. Alleen de pure taal van sportiviteit. Ik knik. “Dank je.” Ik speel de tweede helft. Geen nervositeit. Gewoon werk. Guti maakt er 4-0 van. Daarna sluiten ze zich op. Geen ruimte meer. Geen strijd. Maar ik voel me deel van de machine. En dat is soms genoeg. ⸻ Cagliari – Uit Na de training. De zon zakt over het veld. De kleedkamer is leeg op wat voetstappen na. Dan hoor ik het. “Luciano. Even.” De Rossi. Hij staat tegen de muur geleund, armen over elkaar. “Dit zijn de momenten,” begint hij, “waarop ik blij ben dat je niet bent verhuurd. Abraham? Niet fit genoeg. Dybala? Rust. Politano? Uit vorm. En wie staat er dan?” Ik zeg niets. “Jij,” zegt hij. “Aan de start. Dit is jóuw wedstrijd. Geniet. Lach. Maar ga er ook op alsof het je laatste kans is.” Hij pauzeert. “Want misschien… is het dat wel.” Ik knik langzaam. “Dank u, Mister.” “Nee,” zegt hij. “Dank straks pas.” ⸻ Aftrap. Ik voel me gedragen. Zelfs Abraham spreekt me kort toe tijdens de warming-up. “Speel tussen de linies. Dwing die ruimtes. Je hebt het. Gewoon… gáán.” Ik glimlach. Even ben ik niet zijn vervanger. Gewoon zijn collega. ⸻ We komen scherp uit de startblokken. Aouar tikt in de elfde minuut binnen: 0-1. Maar ik? Ik ben onzichtbaar. Zwaar. Vreemd. Alsof de bal een seconde te snel komt. Mijn voeten te laat zijn. Rust. Minuut 63. Een voorzet, een kluts, een schot, 1-1. Alles trekt samen in mijn borst. Vanaf de zijlijn vang ik de blik van De Rossi. Geen paniek. Geen woede. Alleen… vertrouwen. En dan gebeurt het. Fabian, aan de bal. Hij draait. Kijkt. Ziet mij. Ik vertrek, breed naar rechts, sprintend uit het centrum. Hij verstuurt de pass alsof hij mij al twintig jaar kent. Ik haal uit. Niet nadenken. Gewoon… schieten. De bal verlaat mijn voet. Alles wordt stil. Zo. Stil. Hij draait, krult, zoekt de verre hoek. En dan: Bal tegen het net. GOAL, explosie. Ik sprint. Armen wijd. Naar het uitvak. Een oerschreeuw uit mijn keel . Geen show. Geen decor. Alleen bevrijding. ⸻ Na het eindsignaal stormt De Rossi op me af. Hij grijpt me vast, hard. “DIT,” zegt hij. “Dit is wie je bent. Vergeet dat nooit meer.” Later, in de kleedkamer, bel ik mijn moeder. “Mamma…” Haar stem breekt. “We zijn zo trots op je, Luciano. Zo… zo trots.” Ik zeg niks. Soms zijn woorden te klein. ⸻ En misschien is dat wat dit is: De maat van een moment. Niet in cijfers. Maar in wat je losmaakt. @FSc1997 de keuze was een kruispunt in de nog prille loopbaan van Luciano. pas later moet blijken of het de goede afslag was en niet een doodlopende weg. Maar vooralsnog lijkt hij de vruchten van zijn keuze. @Djurovski De trainer blijft hem zijn minuten geven en is ook niet bang om hem met wat druk voor de leeuwen te gooien. Dat het bij de eerste de beste basisplek dan ook nog zo uitpakt. Voor de kinderen in Rome lijkt er een nieuw idool te zijn opgestaan. @timke1609 @Marius @Henk Mansveld @Nom de Guerre
-
[IDS '25] [FM2024] Op de Korrel
Je reageert zelf als alsof je weer wat ik wil gaan zeggen. Niet alleen trainers denken na over tactieken. Nina blijkbaar ook.
-
The Vatican Boy
Tussen Licht en Legende Atalanta – Thuis Het Stadio Olimpico leeft. Nee, het ademt niet — het brult, het beeft. De tribunes zijn geen bouwsels van staal en beton, ze zijn een kolkend wezen dat golft op de klanken van tienduizenden stemmen. Rome ademt vuur vanavond. En midden in dat vuur… zit ik. Op de bank. In trainingsjack. Met een hart dat bonkt tegen de binnenkant van mijn borst alsof het eruit wil. Ik kijk omhoog. Naar de tribunes. Naar het Roma-shirt op de rug van een kind dat ik zó had kunnen zijn. Ik ben hier echt. Niet als toeschouwer. Niet als droom. Maar als speler van AS Roma. Het gaat snel. We domineren. Cristante opent al vroeg de score. De bank veert op, ik ook — maar ik probeer me in te houden. Alsof ik niet te veel wil hopen. Vlak voor rust knalt Tah de 2-0 binnen. Alles klopt. Alles stroomt. En dan voel ik het. Een hand op mijn schouder. De assistent. “Luciano, opwarmen. Je gaat erin.” Mijn hele lichaam schiet in alarm. Maar het is geen paniek. Het is pure, rauwe focus. Ik trek mijn hesje uit, ren naar de zijlijn. De stadionvloer trilt onder mijn voeten. Ik rek, sprint, adem diep in. Dan zie ik het bord omhoog gaan. Nummer 9. Abraham. Mijn naam verschijnt op het scherm. Eerst fluistert het stadion. Dan: “LU-CI-A-NO!” Een klank die door merg en been gaat. Mijn benen trillen even, maar ik voel geen angst. Alleen… dankbaarheid. Ademhaling. Oerkracht. Ik tik met mijn voet op de zijlijn. En stap het veld op. Het gras voelt anders. Zachter. Zwaarder. Grootser. Vanaf de eerste seconde ben ik in beweging. Geen show, geen trucs — puur werk. Kaatsen. Lopen. Vrij maken. Een diepe loopactie trekt een verdediger mee, en in die ruimte duikt Doan. Eén trap. Net. 3-0. Ik juich mee, maar het voelt groter dan een goal. Het voelt als een zegel. Een stempel. Ik bén hier. En ik hoor hier. Na afloop zegt De Rossi alleen: “Goed gezien, die loopactie.” “Dank u, Mister.” Hij knikt. “Blijf dit doen. Elke dag.” Die avond leg ik mijn shirt op bed. Het ruikt naar gras, naar zweet, naar geschiedenis. Ik staar ernaar alsof het een trofee is. Maar het is geen einde. Het is het begin van alles. ⸻ Monza – Uit De bus rijdt door de avond, zacht verlicht van binnen, en stil. We hebben gewonnen — 0-4 — en ik mocht weer minuten maken. 17 deze keer. Ik kwam erin voor Abraham. Opnieuw. Alsof het een nieuw ritueel wordt. Ik had me voorgenomen om iets te forceren. Een kans. Een moment. Maar het liep niet zo. Toch, ik was aanwezig. Ik voelde het. Die honger. Die kracht. Aouar maakte nog een goal. We juichten, ook ik. Maar diep vanbinnen voelde ik het al borrelen. En toen kwam de teammanager, terwijl ik nog mijn schoenen uitdeed: “Luciano. Reggiana heeft je gehuurd. Roma is akkoord.” Ik keek hem aan. Even geen reactie. Alleen dat onbegrijpelijke gevoel — tussen opluchting en teleurstelling in. In de bus terug staar ik uit het raam. Reggiana. Minuten. Zekerheid. Maar is zekerheid sterker dan mijn geloof? ⸻ Italië Onder 21 – De vlag op de top Een dag later trilt mijn telefoon. Een onbekend nummer. “Luciano?” “Ja?” “Gefeliciteerd. Je bent geselecteerd voor Italië Onder 21.” Er volgt een stilte. Aan zijn kant, aan de mijne. Mijn keel is dik. Mijn stem vindt geen woorden. Ik hoor mezelf iets brommen van “grazie” en hang op. Loop langzaam naar mijn kamer. Laat me achterover vallen op bed. Beneden hoor ik mijn vader tegen mijn moeder praten. Haar zachte “è vero?”, gevolgd door een klein juichje. Geen gegil. Geen applaus. Alleen warmte. Een vlag op een nieuwe bergtop. ⸻ De Keuze Reggiana belt nog een keer. Ze willen het snel afronden. Roma vindt het prima. Maar ik… ik twijfel. Hier, bij Roma, train ik met mannen van de wereld. Hier leer ik van Dybala. Van Abraham. Van El Shaarawy. Elke dag is een gevecht op niveau. En elk gevecht maakt me sterker. Ik bel mijn zaakwaarnemer terug. Zeg het kort. “Als ik ga, dan alleen naar een ploeg die voetbalt. Die durft. Zoals ik.” Hij zwijgt even. “Dus je blijft?” “Voor nu wel,” zeg ik. “Ik geloof dat ik hier iets kan worden.” ⸻ AC Milan – Thuis De lucht hangt vol belofte. Grote wedstrijd. Grote tegenstander. Grote namen. Ik zit op de bank, maar dit keer met iets anders in mijn lichaam. Niet zenuwen. Honger. Na 55 minuten. Het bord gaat omhoog. Luciano – erin. Roma leidt met 2-0. Ik stap het veld op. Alles is sneller. Alles is scherper. Milan duwt. Milan bijt. Ik voel me opgeslokt. Alsof ik zwem in te diepe wateren. Elk moment is kiezen. Elke seconde is overleven. Loop ik diep? Kom ik in de bal? Waar is de ruimte? Ik creëer geen kans. Geen doelpunt. Maar ik hou balbezit. Win duels. Loop de longen uit mijn lijf. Na het eindsignaal — we winnen met 2-1 — loop ik de kleedkamer in. Ik zweet nog steeds, mijn spieren branden. En dan voel ik een hand op mijn schouder. De Rossi. Hij kijkt me aan. Zegt zacht: “Vandaag heb je gevochten. En dat is soms alles wat je hoeft te doen.” Ik knik. “Ik ben nog geen held,” denk ik. “Maar ik ben ook geen schim meer.” @timke1609 die voorbereiding was goed. de club geeft hem nu ook zijn kansen al zijn ze nog kort. en dat lijkt er voor te zorgen dat ook Luciano gelooft in zijn kans van slagen. @Djurovski Een verhuur is zeker niet slecht. alleen zoals luciano ook al zegt wil hij wel naar een team dat durft te voetballen en aanvallend speelt. anders valt het als aanvaller ook wat tegen. een behoorlijk volwassen keuze voor iemand van 17 @FSc1997 Tammy en Paulo zijn zeker serieuze gegadigden voor de spits positie. maar er zijn meer posities voorin waar Luciano misschien wel voor zou willen vechten. De Rossi lijkt hem in ieder geval wel eens kans te willen geven. hoe kort het nog is. het geeft voor een speler wel het gevoel dat hij er dichtbij is @Henk Mansveld @Marius @Nom de Guerre
-
The Vatican Boy
Voorbereiding op het onmogelijke Het voelde alsof ik uit een droom stapte en recht een nieuw leven binnenliep. Niet het warme vertrouwde stadion van Trastevere, niet de gebroken bankjes of het geroep van bekenden. Nee. Dit was iets anders. Een stadion met felle flitslichten. Camera’s die elke beweging volgden. Tribunes vol met ogen die me nog niet kenden, maar wel iets van me verwachtten. En daar stond ik. In de basis. Voor een oefenwedstrijd tegen Ternana. Voor het oog van de wereld. Niet omdat iemand me iets gunde. Maar omdat ik het had afgedwongen. Weken van lopen tot je dijen branden, slikken tot je stem verdwijnt, doorgaan waar anderen afstappen — dit was de beloning. ⸻ Minuut twaalf. Aouar breekt door alsof hij in een andere versnelling speelt. Eén kapbeweging en hij is vrij. Zijn pass snijdt door de verdediging. In de ruimte. Precies waar ik wil zijn. Ik ruik het moment. Eén aanname. Eén korte blik op de keeper die uitkomt, zijn lichaam groot maakt. Dan stift ik. De bal hangt in de lucht ,een adem, een fractie. En dan: GOAL. 0-1. Heel even is het stil. Dan breekt het stadion open. Mijn naam echoot over de tribunes. “Luciano! Wat een goal!” Ik hoor mijn naam vallen in zinnen met legendes. De commentator zegt iets over “een belofte die al waarheid lijkt”. Even later komt Dybala erin voor mij. Geen schaamte. Geen frustratie. Alleen trots. ⸻ Die avond ontploft mijn telefoon. Instagram. Twitter. Journalisten. Fans. “Wie is die jongen met nummer 24?” “Van waar komt hij?” “Dat stiftje , pure klasse.” Ik lees het. En glimlach. Ik ben Luciano. En ik ben pas begonnen. ⸻ Los Angeles – Zand, zweet en scherpte De zon hangt als een vuist boven LA. De lucht trilt boven het asfalt. Alles ruikt naar zonnebrand, ijskoffie en uitdaging. De trainingen zijn… moordend. Er is geen aftasten meer. Geen “we kijken wel”. De jongens hier zijn hongerig. Ze voelen mijn adem in hun nek. Sommigen praten met me. Vriendelijk. Anderen kijken alsof ik hun plek kom stelen. Misschien is dat ook zo. En toch , ik hou stand. In de kleine partijtjes schiet ik raak met hetzelfde gemak als Abraham. Dybala tikt me op de schouder na een omhaal die nét misgaat: “Je hebt lef, piccolo.” “Geen andere manier,” zeg ik. De trainer merkt het. Tegen LA Galaxy mag ik starten. ⸻ We staan 2-1 achter. Het is de 64e minuut. Ik krijg de bal van El Shaarawy, net buiten het strafschopgebied. Lastige hoek. De keeper is scherp, zijn handen al klaar. Maar ik wacht niet. Ik haal uit. De bal suist. GOAL. 2-2. Ik kijk niet naar het publiek. Niet naar de bank. Ik kijk naar De Rossi. Zijn gezicht is onbewogen. Maar zijn ogen… zijn ogen zeggen iets anders. Goedkeuring. Een sprankje trots. Later word ik gewisseld voor Abraham. Ik ben leeg. Maar gelukkig. We winnen uiteindelijk met 3-4. In de kleedkamer fluistert El Shaarawy me toe: “Jij blijft nog wel even, hè?” Ik zeg niets. Ik glimlach. ⸻ ’s Avonds hoor ik dat Spezia me wil huren. Roma twijfelt. Geen nee. Geen ja. Dat zegt genoeg. Misschien… mag ik blijven dromen. ⸻ Sacramento – Driemaal is waarheid Nog een basisplaats. Dit keer tegen Sacramento Republic FC. Geen zenuwen meer. Geen twijfels. Alleen honger. In de 37e minuut slingert Angelino een voorzet het strafschopgebied in. Ik zie de doelman komen, maar ik duik nét voor hem. Mijn voet raakt de bal. Niet hard. Maar genoeg. 0-1. Mijn derde doelpunt in evenveel wedstrijden. Ik speel een uur. Word vervangen. Ga zitten. Kijken. We winnen weer. ⸻ Na de wedstrijd voel ik een hand op mijn schouder. Ik draai me om. Totti. Zijn blik is kalm. Zijn woorden kort. “Ragazzo,” zegt hij, “je dwingt het af. Je verdient dit.” Dan, na een stilte: “Maar wees klaar voor teleurstelling. Niet om te breken. Maar om te bouwen.” Ik knik. Hij knijpt in mijn schouder. “En Luciano… als het stil wordt rond jouw naam, zorg dan dat jij het geluid maakt.” ⸻ Istanbul – Stilte en vuur Laatste wedstrijd van de voorbereiding. Ik zit op de tribune. Geen blessure. Geen uitleg. Gewoon — niet geselecteerd. De kou is niet in de lucht, maar in mijn borst. Na afloop komt De Rossi naar me toe. Hij blijft even naast me staan. Dan zegt hij, zonder omhaal: “Je hebt het goed gedaan.” Ik zeg niets. “Maar we zijn Roma. We willen winnen. Elke dag. En jij… jij bent dichtbij. Maar misschien is het nog niet nu.” Ik slik. Niet van verdriet. Maar van vuur. “Luciano, als we je verhuren, is dat geen stap terug. Dan is het oorlog ergens anders. Snap je?” Ik knik. “Ja, mister.” Hij knikt terug. “Goed.” ⸻ Nummer 24 – De brug Een dag later belt mijn zaakwaarnemer. En kort daarna verschijnt het op de clubsite: Luciano – Rugnummer 24 – Seizoen 2025/26 Dezelfde als bij Trastevere. Maar alles is anders. Ik hang het shirt op in mijn kamer. Aan de muur. Geen glorie. Geen tekst erboven. Alleen zweet. Alleen werk. Alleen wilskracht. Ik kijk ernaar. En zeg niets. Maar in mijn hoofd: “Ik ben de jongen van Vaticaanstad. Maar ik speel in Rome. En ik ben pas begonnen.” @Djurovski een kans om zich in de voorbereiding te laten zien en veel beter kon Luci het niet doen @timke1609 Het gaat snel maar ergens is daar natuurlijk de voorbereiding ook voor. wie weet word hij verhuurd of heeft hij dusdanig indruk gemaakt @Marius @Henk Mansveld @FSc1997 @Nom de Guerre