Spring naar bijdragen
View in the app

A better way to browse. Learn more.

Managers United - Football Manager

A full-screen app on your home screen with push notifications, badges and more.

To install this app on iOS and iPadOS
  1. Tap the Share icon in Safari
  2. Scroll the menu and tap Add to Home Screen.
  3. Tap Add in the top-right corner.
To install this app on Android
  1. Tap the 3-dot menu (⋮) in the top-right corner of the browser.
  2. Tap Add to Home screen or Install app.
  3. Confirm by tapping Install.

Aanbevolen reacties

Geplaatst
  • Auteur

thevaticanboy.png.92107d32bfceaccab4c7a06e0faea04e.png

 

Maart – Stem uit de hemel

 

Soms voelt het alsof ik zweef.

Niet letterlijk — al voel ik me steeds vaker gewichtloos als ik speel — maar mentaal. Alsof ik niet meer helemaal met beide benen op de grond sta. Alsof ik ben opgestegen naar een plek waar dromen plots tastbaar worden.

 

Want maart… maart was anders.

 

De weken ervoor voelde ik het al borrelen. Meer blikken op school, meer schouderklopjes na de training. Verwachtingen. De druk begon te duwen, maar in plaats van me naar beneden te trekken, duwde het me vooruit. Ik speelde niet om het goed te doen. Ik speelde om mezelf te bewijzen. En misschien, heel diep vanbinnen, in de hoop dat iemand me zag.

Dat iemand keek.

 

NF Ardea – Uit – 1-3 winst

Het veld was zompig, het tempo laag. Alsof we door stroop renden. De wedstrijd voelde loom, traag, ongericht. Tot die ene lange bal van de keeper. Als een bliksemschicht doorbrak hij het ritme van de wedstrijd. We winnen hem op het middenveld. Eén pass, haarscherp — en ik voel het.

 

Ik ben weg.

 

Alles wordt stil. Alleen het gras onder mijn voeten, het doel voor me, de keeper die uitkomt. Ik blijf koel. Rond hem, tik met binnenkant voet. Leeg doel. 0-1.

 

De tweede helft is net zo slaapverwekkend tot minuut 81. Cacheiro kijkt me aan, tikt ‘m lichtjes in. Ik hoef niet na te denken. Diagonaal, hard, strak in de hoek. 0-2.

 

En als de klok op negentig tikt, doet hij het weer. Cacheiro. Voorzet. Ik. Hat-trick.

Mijn tweede in korte tijd.

Die tegengoal? Niemand die daar wakker van ligt. Deze wedstrijd was van mij.

 

Latte Dolce – Thuis – 3-0 winst

Sommige wedstrijden voel je bij het fluitsignaal al: vandaag gaan we niets weggeven. En dat deden we ook niet. Geen schot tegen, geen twijfel, geen chaos. Een muur.

 

Crescenzo opent vanaf de stip. Giordani kopt de 2-0 binnen na een perfecte corner van Ricci. En na rust ben ik aan de beurt.

 

Oliveras passt in. Ik voel direct de druk van een verdediger, zijn arm om mijn schouder, zijn lichaam tegen het mijne. Ik probeer te blijven staan, maar mijn balans wankelt. Toch schiet ik — vallend — met alles wat ik heb. En de bal slaat in het dak van het doel.

 

3-0. Ik blijf even liggen. M’n schouder protesteert. Maar ik lach. Dit is wie ik ben.
Ik wil geen doelpunten waar niemand voor hoeft te vechten.
Ik wil ze verdienen. Elke meter. Elke seconde.

 

Cynthiabalonga – Uit – 2-6 winst

Soms voelt een middag als iets wat je alleen in films ziet. Binnen twaalf minuten staan we 0-2 voor. Ik heb dan al twee goals afgekeurd zien worden — zuur, maar ik blijf scherp.

 

Minuut 23: Massimo kapt zijn man uit, kijkt op, slingert de bal voor. Ik sprint bij de eerste paal, tik hem binnen. 0-3.

Voor rust is het al 0-5. Ik word gewisseld.

 

Vanaf de tribune kijk ik lachend toe. Kinderen komen naar me toe. Willen handtekeningen. Foto’s.

Ze kennen mijn naam.

En ik weet niet wat me meer raakt: hun blikken vol bewondering, of het feit dat ik ooit zelf zó naar iemand keek. Ooit had ik één poster boven mijn bed. Eén held.

 

En dan komt het moment dat ik nooit zal vergeten.

 

De avond valt traag. De lucht kleurt van zacht goud naar diep rood. Ik zit op bed, bezweet, vermoeid — maar voldaan. Mijn telefoon trilt.

Onbekend nummer.

Ik neem op.

“Hallo, met Luciano.”

 

Stilte.

 

Dan, alsof de hemel opengaat:

“Luciano? Hier Francesco. Totti.”

 

Ik vergeet te ademen. Alles in mij stokt. Mijn stem breekt als ik antwoord:

“Francesco… Totti?”

 

“Rustig maar,” zegt hij. “Het is echt. Ik heb je wedstrijden gezien. Je hebt iets.”

 

Ik probeer iets te zeggen, maar ik weet niet hoe. Mijn woorden blijven steken in mijn keel.

 

Hij vervolgt: “Je hebt flair, maar ook lef. Maar als je Roma écht aan wilt kunnen, moet je meer zijn dan een belofte. Je moet een soldaat worden in een oorlog waar iedereen kijkt.”

 

Ik slik.

“Ik wil het. Wat er ook nodig is.”

 

“Deze zomer werk je met mij. Geen pers, geen show. Alleen jij, ik, een bal, en het veld.”

 

Ik knik, al ziet hij het niet.

“Dank je, Francesco. Wat je ook vraagt.”

 

“Geef me geen dank. Geef me bewijs. Bewijs dat jij de volgende kunt zijn.”

Klik. De lijn is dood.

 

Ik blijf achter met één gedachte:

Als Francesco Totti in mij gelooft… dan is het mijn taak om alles te geven. Om zijn geloof in mij tot waarheid te maken.

 

 

@Djurovski en die voeten spreken niet meer. die schreeuwen het uit lijkt het wel

 

@FSc1997 die verdediger had geen schijn van kans. getuige de hattrick.

 

@timke1609 het enige wat telt voor een spits ;)

 

@Marius @Nom de Guerre @MNie

  • Antwoorden 101
  • Weergaven 1,7k
  • Aangemaakt
  • Laatste antwoord

Bijdrages in dit topic

Meest populaire berichten

  • mattihamstra
    mattihamstra

    Ik ben Luciano, zestien jaar oud, geboren onder de gouden koepels van de Sint-Pieter en groot geworden tussen de eeuwenoude muren van Vaticaanstad. Mijn jeugd was een zegen. Terwijl mijn vader, Pietro

  • mattihamstra
    mattihamstra

    De Eerste Training   De volgende ochtend voelde mijn lichaam als een gespannen veer. Ik had nauwelijks geslapen, maar zodra ik mijn voeten op de grond zette, was alle vermoeidheid verdwenen.

  • mattihamstra
    mattihamstra

    De Laatste Stappen naar het Echte Werk   Na de galavoorstelling tegen Città di Isernia bleef de voorbereiding in volle vaart doorgaan. De volgende tegenstander was Castiglionese, en hoewel w

Geplaatst
  • Auteur

the vatican boy.png

Er zijn van die momenten waarop alles even stilstaat.

Niet omdat er iets groots gebeurt, zoals een kampioenschap of een belangrijk doelpunt , maar omdat je ineens iets voelt. Een soort trilling. Een vonk. Iets wat je niet kunt uitleggen, maar dat je meteen herkent.

Ik had zo’n moment een paar weken geleden.

Tijdens een wedstrijd van Trastevere tegen NF Ardea.

Een gewone dag, gewone omstandigheden, een zon die langzaam over het kleine stadion gleed. Geen zenuwen in de lucht, geen hysterie op de tribune. Geen druk. Maar ík zat daar wel met een reden. Een naam had me bereikt: Luciano Romano. Zestien jaar. Spits. De transfer naar AS Roma was net rond. En dus wilde ik het met eigen ogen zien. Geen compilatievideo’s of data-analyse maar gewoon mijn instinct volgen, zoals ik dat mijn hele leven heb gedaan.

Ik kwam kijken uit nieuwsgierigheid.

Maar ik bleef kijken uit bewondering.

Vanaf de eerste balcontacten zag ik het al. Luciano bewoog niet als een jongen van zestien. Hij liep met overtuiging, maar zonder arrogantie. Hij eiste geen aandacht, maar kreeg die toch. Elke aanname had richting. Elke versnelling een idee. En dan die kalmte… jongens van zijn leeftijd worden vaak overhaast in de zestien. Luciano niet. Hij had de rust van een man die al honderd keer gescoord heeft.

Hij scoorde er drie die middag. Een hattrick.

Niet omdat hij boven de rest uitstak qua kracht of snelheid. Maar omdat hij het spel las. Hij dook precies in de ruimte waar de verdediger net vandaan stapte. Hij anticipeerde, voelde waar de bal zou komen. En elke keer als hij in stelling werd gebracht, was het raak. Niet met brute kracht, maar met finesse. Een voet die precies wist wat nodig was — binnenkant, stiftje, koelbloedige schuiver. Alles klopte.

Maar het was niet alleen zijn spel.

Na de wedstrijd bleef ik zitten. Ik wilde zien wat hij deed, wie hij was als de spotlights uitgingen.

En wat gebeurde er? Hij liep niet direct naar binnen. Hij bleef hangen, met zijn vader. Je zag een jongen die begrijpt waar hij vandaan komt. Die kinderen met open armen ontvangt, met ze op de foto gaat, grapjes maakt, tijd neemt. Geen haast, geen sterallures. Alleen maar warmte. Aanwezigheid. Menselijkheid.

Toen wist ik: dit is iemand aan wie ik iets wil geven.

Niet omdat hij het nodig heeft. Maar omdat hij het waard is.

Dus ik heb contact gezocht. Geen officieel voorstel, geen groot plan. Alleen maar een simpel idee: privé met hem werken. Geen AS Roma, geen camera’s, geen druk. Alleen hij en ik. Eén-op-één. Een jonge speler met een droom, en een oude speler die weet wat die droom echt inhoudt.

We hebben inmiddels gesproken.

En wat me trof? Hij luistert.

In stilte. Met concentratie. Niet om beleefd te zijn, maar omdat hij echt wil leren. En geloof me: dat is zeldzamer dan je denkt.

Hij weet dat hij goed is — maar hij weet ook dat hij nog ver moet. Hij durft zijn zwaktes te benoemen. Hij weet dat hij sterker moet worden in de lucht, dat hij fysiek nog een stap moet maken. Maar hij verschuilt zich daar niet achter. Hij wil verbeteren. Elke dag. Elk detail.

En dat is precies waarom ik geloof in hem.

Ik ga hem geen Totti maken. Dat is niet het doel. Er hoeft geen nieuwe “Prins van Rome” op te staan. Luciano moet Luciano Romano worden. Iemand met zijn eigen verhaal. Zijn eigen stijl. Zijn eigen weg. Maar ik kan hem helpen de valkuilen te vermijden die ik zelf ben tegengekomen. De ruis buiten het veld, de verwachtingen, de druk. Want die gaan komen — geloof me maar.

We gaan werken aan gevoel. Aan ruimte herkennen. Aan ritme, timing, afwerking — met beide voeten. Maar ook aan denken. Kijken. Ademen. Wachten. Soms is het beste wat een spits kan doen: niets. Dat leert niemand je in een systeem. Dat moet je voelen.

En ik geloof dat Luciano dat kan voelen.

Er komt een moment — misschien over een paar maanden, misschien over een paar jaar — dat heel Rome zijn naam kent. En op dat moment wil ik weten dat ik hem heb geholpen. Niet omdat ik iets terug wil. Maar omdat ik weet hoe het voelt om jong te zijn, en om de bal te dragen voor een hele stad.

Luciano draagt hem nog niet.

Maar hij tilt hem alvast op.

— Francesco Totti


@Djurovski niet mis om zo'n telefoontje te krijgen. alsof het niets is. maar dat geeft ook maar weer aan wat de potentie van Luciano is

@FSc1997 als de keizer van Rome belt en je roept dan ga je zo simpel is het.

@timke1609 @Marius thanks voor de like

@MNie @Nom de Guerre

Geplaatst

Mooie woorden van een absolute legende. Hopelijk kan Luciano de torenhoge verwachtigen waarmaken bij Roma.

Geplaatst
  • Auteur

the vatican boy.png

April – De Gladiator, de kramp en het contract

De zon hing laag boven Trastevere, als een brandende spotlight op een podium waar wij ons lot moesten spelen. Het stadion was klein, bijna intiem, maar het voelde die middag aan als het middelpunt van de wereld. De geur van gras, zweet en voorjaarsbloesem mengde zich met iets anders, een onzichtbare spanning, alsof de lucht zelf wist dat dit geen gewone wedstrijd zou worden. Dit was april. Mijn maand van bewijs. Mijn maand van strijd.

We stonden bovenaan. De kranten schreven over ons, over mij. De scouts kwamen vaker, de blikken duurden langer. Maar in april telt geen reputatie, alleen daden. Ik moest overtuigen. Niet alleen de tegenstanders, niet alleen de twijfelaars. Vooral mezelf.

GLADIATOR – THUIS – 1-1

We zaten nog geen tien minuten in de wedstrijd toen het gebeurde. Eén flits. Eén foutje. Eén droge knal die ons op achterstand zette. Het was alsof we plots in een ander Rome waren beland, niet het zonnige, toeristische Rome van Vespa’s en espresso’s, maar het bloedhete, zinderende Rome van het Colosseum. Wij de opgejaagden, zij de jagers. En hun doelman… hij was geen mens vandaag. Hij was een gladiator. Eén met het schild van de goden.

Vier keer kwam ik oog in oog met hem te staan. Vier keer haalde ik uit met alles wat ik had. En vier keer greep hij in. Niet met kracht, maar met een soort voorbestemd gemak. Alsof hij wist wat ik zou doen voordat ik zelf die beslissing had genomen.

Maar we bleven drukken. Beuken. Niet wijken. Het publiek schreeuwde zich schor, een muur van geluid achter ons. En toen, in de 86ste minuut, voelde ik het: de adem stokte in duizenden kelen tegelijk toen Giordani opsteeg , letterlijk opsteeg boven iedereen uit. Alsof de lucht hem optilde. Zijn hoofd raakte de bal met een perfecte precisie. Net. 1-1.

Het stadionnetje ontplofte. Ik wilde juichen, rennen, springen. Maar toen kwam het. Die steek. Geen gewone vermoeidheid. Geen kramp zoals ik die kende van de eindfase van zware trainingen. Dit was een donderslag. Mijn kuit verkrampte van binnenuit, alsof er een touw werd aangetrokken en nooit meer losgelaten.

Ik keek naar de zijlijn. De trainer zag het al. Eén blik was genoeg. Geen risico’s, zijn hand maakte het gebaar. Ik strompelde naar de kant. Zittend op de bank, met ijs tegen mijn been, keek ik toe hoe we nog probeerden, maar niets meer afdwongen.

Na de wedstrijd was het stil. Geen douchesproeiers, geen schouderklopjes, geen harde muziek. Alleen ademhaling. En toen kwam de trainer naar me toe, tikte me op de schouder.

“Ga morgen maar genieten van je verjaardag, Luciano,” zei hij. “Neem wat dagen vrij. Die krampaanval… dat is je lichaam dat spreekt. Wij hebben je straks fris nodig.”

Ik knikte. Dacht er verder niet veel bij na. Een paar dagen rust, dat leek me niet slecht.

Wat ik toen nog niet wist… was dat mijn leven de volgende dag voorgoed zou veranderen.

Een verjaardag in marmer en magie

Ik werd zeventien.

Maar deze dag begon niet in de klas. Niet op het trainingsveld. Geen fluit, geen schoolbel.

Ik stond op in stilte. De lucht was koel, helder. Mijn vader zat al beneden, koffie in de hand, iets onleesbaars in zijn blik. Geen woorden nodig. Alleen een knikje.

Een auto wachtte op me. Zwarte ruiten. Een chauffeur die mijn naam kende. We reden langs de Tiber, door het kloppend hart van Rome, en sloegen af naar het heilige der heiligen.

Het Stadio Olimpico.

Ik voelde mijn hart bonzen toen we het betonnen monster binnenreden. Alles was stil. Alsof de stad zijn adem inhield.

Florent Ghisolfi stond me op te wachten. Technisch directeur van AS Roma. Hij lachte toen ik uitstapte.

“Gelukkige verjaardag, Luciano,” zei hij. “Laten we vandaag geschiedenis schrijven.”

En daar lag het. Het contract.

Drie jaar.

€39.000 per maand.

Ik las het, herlas het. Niet omdat ik twijfelde, maar omdat ik de woorden wilde voelen. Begrijpen wat dit betekende. Alles wat ik had gegeven, alles wat mijn ouders hadden opgeofferd, zat nu in deze paar pagina’s papier.

En toen zag ik hem.

Aan de rand van de tribune. Schaduw op zijn gezicht. Zonnebril. Armen over elkaar.

Totti.

Hij was gekomen. Ik had het gevraagd, nauwelijks durvend. Maar hij was er.

“Ik kon dit moment niet missen,” zei hij zacht. “Welkom bij de club, campione.”

Mijn hand trilde toen ik tekende. Niet van angst. Niet van twijfel. Van eer.

Een avond boven Rome

We zaten die avond bij La Terrazza dei Papi, bovenop de stad die nu ook een stukje van mij was. Rome gloeide onder ons in oranje en goud, alsof de hemel zelf wist wat er was gebeurd.

Mijn ouders zaten tegenover me. Mijn moeder hield mijn hand vast. Mijn vader zei weinig, maar het glas rode wijn dat hij langzaam ronddraaide sprak boekdelen.

We spraken over wat zou komen. Over druk. Over discipline. Over dromen.

“Dit is nog maar het begin,” zei mijn moeder.

Ik knikte.

En toen keek ik uit over Rome. Over de domes, de basilieken, de ruïnes van het oude rijk dat nu de thuisbasis werd van mijn toekomst.

Vanaf vandaag was ik niet meer alleen de jongen uit Vaticaanstad.

Ik was Luciano van Roma.


@FSc1997 als een grootheid als Totti zo lovend is dan kan dat alleen maar voor immense druk en verwachtingen zorgen. kan een jonge Luciano dat aan is de vraag die hij binnenkort moet gaan beantwoorden

@Djurovski Als Totti het zegt kan je alleen maar luisteren.

@Marius @timke1609 thanks voor de like weer

@MNie @Nom de Guerre

Geplaatst
  • Auteur

the vatican boy.png

“Gebeurt het vandaag?”

De lucht boven Ostia is grauw van zout en wind, alsof de zee zelf ademt tegen het stadion. Je voelt haar in je gezicht, in je shirt, in je longen. De wind trekt ruw door de netten, speelt met vlaggen als een onzichtbare tegenstander.

Ik sta in de tunnel. Mijn enkels strak ingetaped, mijn hartslag op een razend ritme dat zelfs mijn ademhaling niet bij kan houden. Alles in mijn lichaam weet het: vandaag kan het gebeuren. Vandaag kunnen we kampioen worden.

Maar zodra de aftrap klinkt, voel ik het al. De sfeer klopt niet. Niet de juiste energie. De bal springt van voeten, als een wild dier dat zich niet laat temmen. Onze passing is gejaagd, onze beslissingen half.

En dan… een tikje achterin, een onderschepping, en voor we het doorhebben ligt hij erin.

0-1.

Binnen vijftien minuten.

De bank veert op. De coach staat aan de zijlijn met gebalde vuisten. Hij zegt niets, maar zijn blik snijdt als een mes. Hij heeft dit niet verdiend. Wij ook niet.

We herstellen, maar niet genoeg. Te geforceerd. Te weinig rust. En dan, vlak voor rust , een vrije trap van hen, hard en laag, dwars door de muur.

0-2.

In de kleedkamer heerst geen woede. Geen gegil. Alleen stilte. De soort stilte die alleen valt wanneer iedereen voelt dat er iets glipt tussen je vingers.

Tot D’Alessio opstaat.

Hij kijkt ons één voor één aan. Geen theater. Geen clichés. Alleen zijn stem, rauw en ongefilterd.

“Dit zijn wij niet. Jullie weten wie we zijn. Vergeet even de druk. Vergeet de camera’s. Kijk elkaar aan. Weet wie je bent.”

Alsof iemand het raam opengooit. Frisse lucht. Adrenaline. Identiteit

.

Tweede helft: vol gas. We bijten, we vliegen. D’Alessio scoort al snel: 2-1. We voelen de energie kantelen.

88e minuut. Penalty.

De bal is nog niet gelegd of ik weet: dit is mijn moment.

Ik stap naar voren. Alles om me heen vervaagt. Alleen de bal. Alleen het net.

Ik adem diep in. Voel het leer onder mijn vingers. Zet aan.

Boem. 2-2.

Geen tijd meer voor een derde. Geen kampioensfeest vandaag.

Maar als we het veld verlaten, weten we allemaal: volgende week. Thuis. In Rome. Dán schrijven we geschiedenis.

De dag van Rome – Kampioen

Flaminia-thuis.

De stad is onherkenbaar. Trastevere lijkt een bedevaartsoord geworden. Alles rood en geel. De muren, de waslijnen, zelfs de Vespa’s. Drones zoemen boven ons als digitale engelen, camera’s richten zich op elk gezicht.

Ik kijk op naar de tribune. Daar zitten ze. Mijn ouders. En naast hen... ja, hij is gekomen. Mijn oude mentor van school. De man die me ooit met een opgetrokken wenkbrauw adviseerde mijn dromen te temperen.

Vandaag zit hij daar. En hij glimlacht.

De wedstrijd begint. Maar ook nu voelt het gespannen. Alsof we allemaal op eieren lopen. Elke beweging overdacht, elke pass gewogen. Geen spontaniteit. Alleen verwachting.

En dan, uit het niets: Opdam breekt op rechts door. Hij versnelt. Kijkt. Ik weet wat hij gaat doen.

Ik maak mijn loopactie. Eén stap naar de eerste paal, en dan terug naar de tweede.

De voorzet komt.

Perfect.

Ik zweef. Hoofd naar de bal. Alles valt samen.

1-0.

Ik weet niet wat ik schreeuw. Alleen dát ik schreeuw. Ik ren naar de tribune. Mijn blik zoekt één gezicht.

“Mammaaaa!”

Het stadion trilt. Maar het is nog te vroeg. We weten het. En ja — in minuut 59 slaat Flaminia toe.

1-1.

Dan begint het lange wachten. Minuten rekken zich uit tot uren. Elke seconde voel je. In je benen, je nek, je kaken. Mijn kuiten verkrampen. Niet van inspanning. Van spanning.

92:45

93:00

De fluit klinkt. Einde.

We zijn kampioen.

Er is geen geluid , er is een explosie.

De bank vliegt het veld op. D’Alessio valt op zijn knieën. Giordani gooit zijn shirt het publiek in. De coach grijpt me vast, stevig, als een vader.

“Zonder jou was dit nooit gelukt,” fluistert hij.

“Zonder jou geen Trastevere-profclub.”

Ik kijk hem aan, ogen vol.

“Zonder ú wist niemand wie ik was.”

Addio – De Laatste Dans

De zon hangt als een schilderij boven Rome. Goudroze, zacht, melancholisch. Alsof ze zelf ook weet: vandaag is het laatste hoofdstuk van iets moois.

Mijn laatste wedstrijd. Mijn laatste keer op dit veld. Mijn laatste dag als jongen van Trastevere.

De aftrap. En meteen chaos.

0-1.

Iedereen schrikt. Maar ik niet. Niet vandaag. Niet in mijn laatste.

12e minuut. De bal rolt mijn kant op. Geen moment van twijfel. Eén aanraking. Één trap.

1-1.

Mijn 32e doelpunt. 31 wedstrijden. Maar dat zegt niets over het meisje dat huilde toen ik een handtekening gaf. Over het kleine jongetje dat mijn nummer op zijn rug tekende met stift.

Het zegt niets over het leven dat hier in me groeide.

81e minuut. Mousslih breekt door. Hij haalt uit. De bal verdwijnt in de hoek.

2-1.

En dan, de wissel. Mijn nummer op het bord.

Ik loop. Langzaam. Elk moment in me opzuigend. Geen stadion vol, maar wel vol gezichten. Gezichten die me kenden. Die zagen hoe ik viel. Hoe ik opstond.

De trainer slaat een arm om me heen. Zijn stem is zacht.

“Je hebt dit verdiend.”

Ik slik.

“Dank u. Voor het geloof. Voor alles.”

De Afscheidsronde

In de kleedkamer feest. Water vliegt door de lucht. Kreten, gezang. Maar ik zit stil. Kijk. Onthoud.

Ik ga terug naar het veld. Eén laatste rondje. Mijn hand glijdt over het gras, langzaam. Alsof ik het wil bedanken.

Later hoor ik het officieel: AS Roma haalt me nu al binnen. Vrijgesteld van plicht. Tijd om te rusten. Te ademen.

Thuis eten we die avond in stilte. Geen groot diner. Alleen rust.

Mijn moeder kijkt me aan, alsof ze door me heen kijkt. Mijn vader heft zijn glas.

“Op jouw reis,” zegt hij.

Ik antwoord:

“Op het begin.”

En dat is wat het is. Geen einde. Alleen het laatste woord van hoofdstuk één.

Ik kijk naar mijn tas. Mijn schoenen liggen erin. versleten. Zwaar van betekenis.

Morgen begint de toekomst.

Maar vanavond, neem ik afscheid.


@Djurovski de memorabele momenten blijven zich nog even opstapelen

@Henk Mansveld @Marius @FSc1997 @timke1609 bedankt voor de like weer

@Nom de Guerre

Geplaatst
  • Auteur

the vatican boy.png

Tussen de stilte en de storm

Voor het eerst in maanden vertraagt de wereld. In Tirana, ver weg van de echo van juichende tribunes, het gekletter van scheenbeschermers en de blik van nieuwsgierige journalisten, leef ik als een onbekende. Geen camera’s. Geen vragen. Alleen de zon, het geluid van water dat zacht rimpelt langs de rand van het zwembad, en mijn ouders — mijn ankers in alles wat komen gaat.

 

Het Orchidea Hotel is eenvoudig, bescheiden. Precies goed. Hier ben ik niet Luciano de spits, niet de jongen van Trastevere, niet de naam op het lijstje van AS Roma. Hier ben ik gewoon een jonge gast van zestien, die ijs eet in de middagzon en met zijn moeder in de supermarkt afdingt over perziken.

 

Maar de stilte is geen vlucht. Het is voorbereiding. Elke ochtend jog ik een stuk door de heuvels buiten de stad. In mijn oren geen muziek, maar de stem van Totti.

 

"We beginnen na je vakantie," zei hij me. "En als we beginnen, dan gaan we hard."

 

Bijna dagelijks sturen we elkaar berichten. Soms een trainingsschema, soms een kort berichtje.

 

"Hoe voelt je lichaam?"

"Sterk."

"Het moet sterker."

"Komt goed."

 

Na twee weken pak ik mijn tas. Terug naar Rome. Terug naar de realiteit die wacht als een groot, open veld vol onbekende tegenstanders.

 

De eerste training bij AS Roma slaat in als een mokerslag. Dit is geen Serie D meer. Geen vertrouwde gezichten of rustige opbouw. Dit is profvoetbal. Overleven. Alles geven. Alles doorstaan.

 

Het lijkt alsof we geen bal meer nodig hebben. Alleen gras, asfalt en longinhoud. Mijn benen voelen zwaar na een halfuur, mijn hoofd licht. Het zuur schuurt mijn keel. Mijn hart bonkt in mijn borstkast alsof het zich naar buiten wil vechten. Maar ik stop niet. Ik weet wat ze denken: jonge gozer uit Vaticaanstad, speelt leuk, scoort wat in de Serie D... maar is dit het niveau?

 

Dat is de vraag die ik wil beantwoorden.

 

Na de training trekt De Rossi me even apart. Zijn blik is scherp, maar niet hard.

 

“We nemen je mee naar Amerika,” zegt hij kort.

“Ik zal laten zien dat ik het waard ben,” zeg ik.

Hij knikt.

“Laat het niet alleen zien. Bewijs het.”

 

Thuis is het bloedheet. De Romeinse zomer slaat als een muur tegen me aan. Op het dakterras ligt het bad te wachten, zonlicht schittert in het water. Maar ik ga er niet in. Geen energie meer.

 

Ik strompel naar mijn kamer. Schaduw. Stilte. Mijn bed is koel. Ik laat me vallen, spieren trillend, hart vol.

 

Voor ik mijn ogen sluit, fluister ik zacht tegen mezelf:

 

“Dit is pas het begin.”


@Djurovski het was een heel mooi einde maar nu is het tijd voor het begin van een nieuwe droom

@Henk Mansveld @FSc1997 @Marius @timke1609 @Nom de Guerre

Geplaatst
  • Auteur

the vatican boy.png

Voorbereiding op het onmogelijke

 

Het voelde alsof ik uit een droom stapte en recht een nieuw leven binnenliep. Niet het warme vertrouwde stadion van Trastevere, niet de gebroken bankjes of het geroep van bekenden. Nee. Dit was iets anders.

 

Een stadion met felle flitslichten. Camera’s die elke beweging volgden. Tribunes vol met ogen die me nog niet kenden, maar wel iets van me verwachtten.

 

En daar stond ik. In de basis. Voor een oefenwedstrijd tegen Ternana. Voor het oog van de wereld. Niet omdat iemand me iets gunde. Maar omdat ik het had afgedwongen. Weken van lopen tot je dijen branden, slikken tot je stem verdwijnt, doorgaan waar anderen afstappen — dit was de beloning.

 

 

Minuut twaalf.

 

Aouar breekt door alsof hij in een andere versnelling speelt. Eén kapbeweging en hij is vrij. Zijn pass snijdt door de verdediging. In de ruimte. Precies waar ik wil zijn.

 

Ik ruik het moment. Eén aanname. Eén korte blik op de keeper die uitkomt, zijn lichaam groot maakt.

 

Dan stift ik.

 

De bal hangt in de lucht ,een adem, een fractie.

 

En dan: GOAL.

 

0-1.

 

Heel even is het stil. Dan breekt het stadion open. Mijn naam echoot over de tribunes.

 

“Luciano! Wat een goal!”

 

Ik hoor mijn naam vallen in zinnen met legendes. De commentator zegt iets over “een belofte die al waarheid lijkt”.

 

Even later komt Dybala erin voor mij. Geen schaamte. Geen frustratie.

 

Alleen trots.

 

 

Die avond ontploft mijn telefoon. Instagram. Twitter. Journalisten. Fans.

 

“Wie is die jongen met nummer 24?”

“Van waar komt hij?”

“Dat stiftje , pure klasse.”

 

Ik lees het. En glimlach.

Ik ben Luciano. En ik ben pas begonnen.

 

 

Los Angeles – Zand, zweet en scherpte

 

De zon hangt als een vuist boven LA. De lucht trilt boven het asfalt. Alles ruikt naar zonnebrand, ijskoffie en uitdaging.

 

De trainingen zijn… moordend. Er is geen aftasten meer. Geen “we kijken wel”. De jongens hier zijn hongerig. Ze voelen mijn adem in hun nek. Sommigen praten met me. Vriendelijk. Anderen kijken alsof ik hun plek kom stelen.

 

Misschien is dat ook zo.

 

En toch , ik hou stand. In de kleine partijtjes schiet ik raak met hetzelfde gemak als Abraham. Dybala tikt me op de schouder na een omhaal die nét misgaat:

 

“Je hebt lef, piccolo.”

“Geen andere manier,” zeg ik.

 

De trainer merkt het. Tegen LA Galaxy mag ik starten.

 

 

We staan 2-1 achter.

Het is de 64e minuut. Ik krijg de bal van El Shaarawy, net buiten het strafschopgebied. Lastige hoek. De keeper is scherp, zijn handen al klaar.

 

Maar ik wacht niet. Ik haal uit.

 

De bal suist. GOAL.

 

2-2.

 

Ik kijk niet naar het publiek. Niet naar de bank. Ik kijk naar De Rossi.

 

Zijn gezicht is onbewogen. Maar zijn ogen… zijn ogen zeggen iets anders. Goedkeuring. Een sprankje trots.

 

Later word ik gewisseld voor Abraham. Ik ben leeg. Maar gelukkig.

 

We winnen uiteindelijk met 3-4. In de kleedkamer fluistert El Shaarawy me toe:

 

“Jij blijft nog wel even, hè?”

 

Ik zeg niets. Ik glimlach.

 

 

’s Avonds hoor ik dat Spezia me wil huren. Roma twijfelt. Geen nee. Geen ja. Dat zegt genoeg.

 

Misschien… mag ik blijven dromen.

 

 

Sacramento – Driemaal is waarheid

 

Nog een basisplaats. Dit keer tegen Sacramento Republic FC.

 

Geen zenuwen meer. Geen twijfels. Alleen honger.

 

In de 37e minuut slingert Angelino een voorzet het strafschopgebied in. Ik zie de doelman komen, maar ik duik nét voor hem.

 

Mijn voet raakt de bal. Niet hard. Maar genoeg.

 

0-1.

 

Mijn derde doelpunt in evenveel wedstrijden.

Ik speel een uur. Word vervangen. Ga zitten. Kijken.

 

We winnen weer.

 

 

Na de wedstrijd voel ik een hand op mijn schouder. Ik draai me om.

 

Totti.

 

Zijn blik is kalm. Zijn woorden kort.

 

“Ragazzo,” zegt hij, “je dwingt het af. Je verdient dit.”

 

Dan, na een stilte:

 

“Maar wees klaar voor teleurstelling. Niet om te breken. Maar om te bouwen.”

 

Ik knik. Hij knijpt in mijn schouder.

 

“En Luciano… als het stil wordt rond jouw naam, zorg dan dat jij het geluid maakt.”

 

 

Istanbul – Stilte en vuur

 

Laatste wedstrijd van de voorbereiding.

 

Ik zit op de tribune.

 

Geen blessure. Geen uitleg. Gewoon — niet geselecteerd.

 

De kou is niet in de lucht, maar in mijn borst.

 

Na afloop komt De Rossi naar me toe. Hij blijft even naast me staan. Dan zegt hij, zonder omhaal:

 

“Je hebt het goed gedaan.”

 

Ik zeg niets.

 

“Maar we zijn Roma. We willen winnen. Elke dag. En jij… jij bent dichtbij. Maar misschien is het nog niet nu.”

 

Ik slik. Niet van verdriet. Maar van vuur.

 

“Luciano, als we je verhuren, is dat geen stap terug. Dan is het oorlog ergens anders. Snap je?”

 

Ik knik.

 

“Ja, mister.”

 

Hij knikt terug.

 

“Goed.”

 

 

Nummer 24 – De brug

 

Een dag later belt mijn zaakwaarnemer. En kort daarna verschijnt het op de clubsite:

 

Luciano – Rugnummer 24 – Seizoen 2025/26

 

Dezelfde als bij Trastevere. Maar alles is anders.

 

Ik hang het shirt op in mijn kamer. Aan de muur. Geen glorie. Geen tekst erboven. Alleen zweet. Alleen werk. Alleen wilskracht.

 

Ik kijk ernaar. En zeg niets.

 

Maar in mijn hoofd:

 

“Ik ben de jongen van Vaticaanstad.

Maar ik speel in Rome.

En ik ben pas begonnen.”


@Djurovski een kans om zich in de voorbereiding te laten zien en veel beter kon Luci het niet doen

@timke1609 Het gaat snel maar ergens is daar natuurlijk de voorbereiding ook voor. wie weet word hij verhuurd of heeft hij dusdanig indruk gemaakt

@Marius @Henk Mansveld @FSc1997 @Nom de Guerre

Geplaatst

Prima voorbereiding, maar een verhuur zou denk ik een goede stap zijn. Abraham en Dybala zijn serieuze klanten wanneer het gaat om de spitspositie.

Geplaatst
  • Auteur

the vatican boy.png

Tussen Licht en Legende

 

Atalanta – Thuis

 

Het Stadio Olimpico leeft.

 

Nee, het ademt niet — het brult, het beeft. De tribunes zijn geen bouwsels van staal en beton, ze zijn een kolkend wezen dat golft op de klanken van tienduizenden stemmen. Rome ademt vuur vanavond. En midden in dat vuur… zit ik. Op de bank. In trainingsjack. Met een hart dat bonkt tegen de binnenkant van mijn borst alsof het eruit wil.

 

Ik kijk omhoog. Naar de tribunes. Naar het Roma-shirt op de rug van een kind dat ik zó had kunnen zijn.

 

Ik ben hier echt. Niet als toeschouwer. Niet als droom. Maar als speler van AS Roma.

 

Het gaat snel. We domineren. Cristante opent al vroeg de score. De bank veert op, ik ook — maar ik probeer me in te houden. Alsof ik niet te veel wil hopen. Vlak voor rust knalt Tah de 2-0 binnen. Alles klopt. Alles stroomt.

 

En dan voel ik het.

 

Een hand op mijn schouder. De assistent.

 

“Luciano, opwarmen. Je gaat erin.”

 

Mijn hele lichaam schiet in alarm. Maar het is geen paniek. Het is pure, rauwe focus. Ik trek mijn hesje uit, ren naar de zijlijn. De stadionvloer trilt onder mijn voeten. Ik rek, sprint, adem diep in.

 

Dan zie ik het bord omhoog gaan. Nummer 9. Abraham. Mijn naam verschijnt op het scherm.

 

Eerst fluistert het stadion. Dan:

 

“LU-CI-A-NO!”

 

Een klank die door merg en been gaat. Mijn benen trillen even, maar ik voel geen angst. Alleen… dankbaarheid. Ademhaling. Oerkracht.

 

Ik tik met mijn voet op de zijlijn. En stap het veld op.

 

Het gras voelt anders. Zachter. Zwaarder. Grootser.

 

Vanaf de eerste seconde ben ik in beweging. Geen show, geen trucs — puur werk. Kaatsen. Lopen. Vrij maken. Een diepe loopactie trekt een verdediger mee, en in die ruimte duikt Doan. Eén trap. Net.

 

3-0.

 

Ik juich mee, maar het voelt groter dan een goal. Het voelt als een zegel. Een stempel. Ik bén hier. En ik hoor hier.

 

Na afloop zegt De Rossi alleen:

 

“Goed gezien, die loopactie.”

“Dank u, Mister.”

Hij knikt.

“Blijf dit doen. Elke dag.”

 

Die avond leg ik mijn shirt op bed. Het ruikt naar gras, naar zweet, naar geschiedenis.

 

Ik staar ernaar alsof het een trofee is. Maar het is geen einde.

 

Het is het begin van alles.

 

 

Monza – Uit

 

De bus rijdt door de avond, zacht verlicht van binnen, en stil. We hebben gewonnen — 0-4 — en ik mocht weer minuten maken. 17 deze keer. Ik kwam erin voor Abraham. Opnieuw. Alsof het een nieuw ritueel wordt.

 

Ik had me voorgenomen om iets te forceren. Een kans. Een moment. Maar het liep niet zo. Toch, ik was aanwezig. Ik voelde het. Die honger. Die kracht.

 

Aouar maakte nog een goal. We juichten, ook ik. Maar diep vanbinnen voelde ik het al borrelen.

 

En toen kwam de teammanager, terwijl ik nog mijn schoenen uitdeed:

 

“Luciano. Reggiana heeft je gehuurd. Roma is akkoord.”

 

Ik keek hem aan. Even geen reactie. Alleen dat onbegrijpelijke gevoel — tussen opluchting en teleurstelling in.

 

In de bus terug staar ik uit het raam.

 

Reggiana. Minuten. Zekerheid.

Maar is zekerheid sterker dan mijn geloof?

 

 

Italië Onder 21 – De vlag op de top

 

Een dag later trilt mijn telefoon. Een onbekend nummer.

 

“Luciano?”

“Ja?”

“Gefeliciteerd. Je bent geselecteerd voor Italië Onder 21.”

 

Er volgt een stilte. Aan zijn kant, aan de mijne.

 

Mijn keel is dik. Mijn stem vindt geen woorden.

 

Ik hoor mezelf iets brommen van “grazie” en hang op. Loop langzaam naar mijn kamer. Laat me achterover vallen op bed.

 

Beneden hoor ik mijn vader tegen mijn moeder praten. Haar zachte “è vero?”, gevolgd door een klein juichje. Geen gegil. Geen applaus. Alleen warmte.

 

Een vlag op een nieuwe bergtop.

 

 

De Keuze

 

Reggiana belt nog een keer. Ze willen het snel afronden. Roma vindt het prima. Maar ik… ik twijfel.

 

Hier, bij Roma, train ik met mannen van de wereld.

Hier leer ik van Dybala. Van Abraham. Van El Shaarawy.

Elke dag is een gevecht op niveau. En elk gevecht maakt me sterker.

 

Ik bel mijn zaakwaarnemer terug. Zeg het kort.

 

“Als ik ga, dan alleen naar een ploeg die voetbalt. Die durft. Zoals ik.”

 

Hij zwijgt even.

 

“Dus je blijft?”

“Voor nu wel,” zeg ik.

“Ik geloof dat ik hier iets kan worden.”

 

 

AC Milan – Thuis

 

De lucht hangt vol belofte. Grote wedstrijd. Grote tegenstander. Grote namen.

 

Ik zit op de bank, maar dit keer met iets anders in mijn lichaam. Niet zenuwen. Honger.

 

Na 55 minuten. Het bord gaat omhoog.

 

Luciano – erin.

Roma leidt met 2-0.

 

Ik stap het veld op. Alles is sneller. Alles is scherper. Milan duwt. Milan bijt.

 

Ik voel me opgeslokt. Alsof ik zwem in te diepe wateren. Elk moment is kiezen. Elke seconde is overleven.

 

Loop ik diep?

Kom ik in de bal?

Waar is de ruimte?

 

Ik creëer geen kans. Geen doelpunt. Maar ik hou balbezit. Win duels. Loop de longen uit mijn lijf.

 

Na het eindsignaal — we winnen met 2-1 — loop ik de kleedkamer in. Ik zweet nog steeds, mijn spieren branden. En dan voel ik een hand op mijn schouder.

 

De Rossi.

 

Hij kijkt me aan. Zegt zacht:

 

“Vandaag heb je gevochten. En dat is soms alles wat je hoeft te doen.”

 

Ik knik.

 

“Ik ben nog geen held,” denk ik.

“Maar ik ben ook geen schim meer.”


@timke1609 die voorbereiding was goed. de club geeft hem nu ook zijn kansen al zijn ze nog kort. en dat lijkt er voor te zorgen dat ook Luciano gelooft in zijn kans van slagen.

@Djurovski Een verhuur is zeker niet slecht. alleen zoals luciano ook al zegt wil hij wel naar een team dat durft te voetballen en aanvallend speelt. anders valt het als aanvaller ook wat tegen. een behoorlijk volwassen keuze voor iemand van 17

@FSc1997 Tammy en Paulo zijn zeker serieuze gegadigden voor de spits positie. maar er zijn meer posities voorin waar Luciano misschien wel voor zou willen vechten. De Rossi lijkt hem in ieder geval wel eens kans te willen geven. hoe kort het nog is. het geeft voor een speler wel het gevoel dat hij er dichtbij is

@Henk Mansveld @Marius @Nom de Guerre

Geplaatst

Pfoe grote keuze even een huuroptie afwijzen. Maar goed, Luciano wordt ook niet beter door een seizoen lang op een eilandje in de spits te lopen terwijl hij wordt kapot getrapt door mandekkers. Ben benieuwd of er nog een ploeg komt of dat hij in de luwte bij Roma mag blijven ballen.

Geplaatst
  • Auteur

the vatican boy.png

De Maat van een Moment

 

De interlandbreak voelt als een leeg blad.

 

Ik was erbij, Italië Onder 21. Tweemaal zelfs. Maar op het veld bleef het stil rond mij. Geen minuten. Geen debuut. Alleen bank, applaus van ver, en de gretigheid van wachten. Winst zonder voetstap, noem ik het in mijn hoofd.

 

En dan: Juventus-uit.

 

We rijden de Via Druento op, Turijn ligt stil onder grijze lucht. Het Allianz Stadium torent als een kathedraal van staal en stilte boven ons uit. Er hangt een soort vrees in de lucht , alsof het publiek bang is dat we iets komen afpakken. Misschien is dat ook zo.

 

Vanaf de bank zie ik het gebeuren.

 

We spelen volwassen. Doodstil, maar dodelijk. In minuut dertig knalt Pellegrini uit het niets raak. De bank springt op, maar ik blijf zitten, rechtop, geconcentreerd.

 

“Rustig blijven,” fluistert De Rossi kort. “Niet doen alsof het klaar is.”

 

Na rust: hoekschop. Tah stijgt op als een toren uit een legende. 0-2. Juventus krijgt maar geen grip. En dan…

 

“Luciano. Warm maar op.”

 

Mijn maag verkrampt. Mijn hart bonkt als een slagwerk. Ik kijk op naar het bord. Mijn naam. Mijn nummer. 70e minuut. Juventus-uit. Serie A. Dit zijn de wedstrijden die je als klein kind altijd afspeelde in je hoofd. En nu, nu is het echt.

 

Ik stap het veld op. Het gras lijkt gladder, stiller. Alsof zelfs de grond hier geen fouten vergeeft.

 

Paredes krijgt de bal. Draait, tikt.

Ik voel het moment. Eén controle, geen aarzeling.

Ik haal uit.

 

De bal draait, zwiert naar de verre hoek , ik zie ‘m al binnenrollen. Mijn armen gaan de lucht in, een reflex, een oerschreeuw klimt al omhoog…

 

PIEP.

Vlag omhoog. Buitenspel.

Een fractie. Maar genoeg.

 

Ik stop. Even lijkt mijn lijf niet meer van mij. Alles zakt even in.

 

Na het eindsignaal voel ik een hand op mijn schouder.

Dybala.

 

“Je komt eraan, piccolo.”

“Ik voelde hem echt…”

“Ik ook,” zegt hij, met een kleine grijns. “Maar geloof is geen gevoel. Het is iets wat je vasthoudt, ook als je niks in je handen hebt.”

 

Ik knik. Of wil ik knikken. Misschien wil ik gewoon geloven.

 

 

RB Leipzig – Uit

 

Champions League.

 

Niets ruikt zoals dit. De lucht lijkt kouder, zuiverder. Het gras voelt zachter. Zelfs de bal lijkt gladder. Alles glanst. Alles klopt.

 

De dag vóór de wedstrijd trainen we in een leeg stadion. De lichten gloeien wit. De stilte echoot tegen de stoelen. Ik kijk omhoog en zeg niets.

 

Op wedstrijddag, als we opstellen in de tunnel, hoor ik de Champions League-hymne.

 

Niet via een speaker thuis. Niet uit een spelcomputer. Maar hier. In het echt. Op het veld. Vanaf de bank maar voor mijn voeten.

 

Negende minuut. Abraham snijdt, tikt, scoort. 0-1.

 

We vechten. Maar vlak voor rust doet Sesko wat hij kan: gelijkmaker.

 

In de tweede helft roept De Rossi me bij zich. Zijn stem stevig, maar vriendelijk.

 

“Linksbuiten vandaag, Luci.”

“Dat is… nieuw,” zeg ik.

“Jij bent nieuw. Laat het zien. Ik vertrouw op je energie.”

“Geen zorgen, mister.”

“O, ik maak me geen zorgen. Jij wél?”

 

Ik glimlach.

 

Ik ga het veld op. Niet in mijn positie. Maar wél in mijn kracht.

 

Diepte. Dribbels. Voorzetten. Ik snijd naar binnen, trek lijnen, zoek de ruimte. Geen goal. Geen assist. Maar íets blijft hangen. Iets van mij.

 

Na afloop legt De Rossi zijn arm stevig om mijn schouder.

 

“Dreiging is een wapen, jongen,” zegt hij. “En jij hebt het bij je. Houd het vast. Laat ze je maar voelen.”

 

 

Udinese – Thuis

 

We staan al met 3-0 voor als ik hoor:

 

“Luciano, je begint aan de tweede helft.”

 

Ik kijk op. Abraham veegt zijn gezicht af met een handdoek. Zijn ogen zoeken de mijne.

 

“Pak dit moment. Maak het van jou,” zegt hij.

Geen jaloezie. Geen sarcasme.

Alleen de pure taal van sportiviteit.

 

Ik knik.

 

“Dank je.”

 

Ik speel de tweede helft. Geen nervositeit. Gewoon werk.

 

Guti maakt er 4-0 van. Daarna sluiten ze zich op. Geen ruimte meer. Geen strijd. Maar ik voel me deel van de machine.

 

En dat is soms genoeg.

 

 

Cagliari – Uit

 

Na de training. De zon zakt over het veld. De kleedkamer is leeg op wat voetstappen na. Dan hoor ik het.

 

“Luciano. Even.”

 

De Rossi. Hij staat tegen de muur geleund, armen over elkaar.

 

“Dit zijn de momenten,” begint hij, “waarop ik blij ben dat je niet bent verhuurd. Abraham? Niet fit genoeg. Dybala? Rust. Politano? Uit vorm. En wie staat er dan?”

 

Ik zeg niets.

 

“Jij,” zegt hij.

“Aan de start. Dit is jóuw wedstrijd. Geniet. Lach. Maar ga er ook op alsof het je laatste kans is.”

Hij pauzeert.

“Want misschien… is het dat wel.”

 

Ik knik langzaam.

 

“Dank u, Mister.”

“Nee,” zegt hij. “Dank straks pas.”

 

 

Aftrap.

 

Ik voel me gedragen. Zelfs Abraham spreekt me kort toe tijdens de warming-up.

 

“Speel tussen de linies. Dwing die ruimtes. Je hebt het. Gewoon… gáán.”

 

Ik glimlach. Even ben ik niet zijn vervanger. Gewoon zijn collega.

 

 

We komen scherp uit de startblokken. Aouar tikt in de elfde minuut binnen: 0-1.

 

Maar ik? Ik ben onzichtbaar. Zwaar. Vreemd. Alsof de bal een seconde te snel komt. Mijn voeten te laat zijn. Rust.

 

Minuut 63. Een voorzet, een kluts, een schot, 1-1. Alles trekt samen in mijn borst.

 

Vanaf de zijlijn vang ik de blik van De Rossi. Geen paniek. Geen woede. Alleen… vertrouwen.

 

En dan gebeurt het.

 

Fabian, aan de bal. Hij draait. Kijkt. Ziet mij.

 

Ik vertrek,  breed naar rechts, sprintend uit het centrum. Hij verstuurt de pass alsof hij mij al twintig jaar kent.

 

Ik haal uit. Niet nadenken. Gewoon… schieten.

 

De bal verlaat mijn voet. Alles wordt stil.

 

Zo. Stil.

 

Hij draait, krult, zoekt de verre hoek. En dan:

 

Bal tegen het net. GOAL, explosie.

 

Ik sprint. Armen wijd. Naar het uitvak.

 

Een oerschreeuw uit mijn keel .

Geen show. Geen decor.

Alleen bevrijding.

 

 

Na het eindsignaal stormt De Rossi op me af. Hij grijpt me vast, hard.

 

“DIT,” zegt hij. “Dit is wie je bent.

Vergeet dat nooit meer.”

 

Later, in de kleedkamer, bel ik mijn moeder.

 

“Mamma…”

 

Haar stem breekt.

 

“We zijn zo trots op je, Luciano. Zo… zo trots.”

 

Ik zeg niks.

 

Soms zijn woorden te klein.

 

 

En misschien is dat wat dit is:

De maat van een moment.

Niet in cijfers.

Maar in wat je losmaakt.


@FSc1997 de keuze was een kruispunt in de nog prille loopbaan van Luciano. pas later moet blijken of het de goede afslag was en niet een doodlopende weg. Maar vooralsnog lijkt hij de vruchten van zijn keuze.

@Djurovski De trainer blijft hem zijn minuten geven en is ook niet bang om hem met wat druk voor de leeuwen te gooien. Dat het bij de eerste de beste basisplek dan ook nog zo uitpakt. Voor de kinderen in Rome lijkt er een nieuw idool te zijn opgestaan.

@timke1609 @Marius @Henk Mansveld @Nom de Guerre

Geplaatst
  • Auteur

the vatican boy.png

Een Naam Wordt Een Stem

 

FC Porto – Thuis

 

Het is laat in de middag. Het trainingsveld baadt in zacht Romeins licht wanneer ik De Rossi hoor roepen:

“Luciano, loop even mee.”

 

Hij wacht niet op een antwoord, en ik volg hem richting de rand van het veld, waar de zon net over de daken kruipt. Zijn blik is zoals altijd recht — geen omwegen, geen doekjes.

 

“Wat zou je doen als ik je op rechts zet?”

 

“Spelen.”

 

“En als ik je op goal zet?”

 

Ik glimlach.

“Dan duik ik tot ik erbij neerval.”

 

Hij knikt traag. Tevreden.

“Mooi. Want tegen Porto sta je in de basis. Rechtsbuiten.”

 

Ik wil iets zeggen, iets cools, iets dat zegt “ik ben er klaar voor” maar het enige wat ik kan doen is glimlachen

 

 

Thuis vliegen de woorden sneller dan mijn adem. Mijn ouders staren me aan alsof ik net verteld heb dat ik de maan ga bezoeken.

 

“Champions League?” zegt mijn moeder.

“In de basis?” voegt mijn vader eraan toe.

 

Ik knik.

“Het is echt. Porto. Morgen.”

Zelfs mijn opa’s en oma’s reizen af. Het stadion lonkt — voor hen net zo magisch als voor mij.

 

 

Tijdens de warming-up vind ik hun gezichten op de tribune. Mijn oma heeft een traan op haar wang. Mijn opa zit roerloos rechtop. Mijn moeder zwaait, overmand door trots. Mijn vader knikt me toe met die blik die alles zegt: “Weet wie je bent.”

 

De hymne van de Champions League zet in.

En ik, Luciano, jongen van Vaticaanstad, sta op het veld.

Niet als toeschouwer. Niet als belofte.

Als speler.

 

 

De wedstrijd begint stroef. Porto zakt in. Ze houden de linies gesloten. Maar elke bal aan mijn voeten is geladen met verwachting. Ik voel het. De energie. Het vertrouwen. Ik draai, versnél, dwing ruimte. De linksback van Porto zweet sneller dan hij denkt.

 

In minuut 42: penalty. Abraham stapt naar voren.

 

1-0.

 

We juichen, maar de adem blijft gespannen in de borst. En dan — minuut 44. Een inworp van Carvajal. Snel. Ik krijg de bal. Eén tegen één. Ik dreig binnen door. Dan buitenom. Dan toch weer binnen.

 

“Kom op dan,” fluister ik tegen mijn tegenstander. “Kies maar.”

Hij twijfelt. En dat is genoeg.

Ik zie Fabián op de rand van het strafschopgebied. Met links leg ik de bal panklaar.

 

BOEM. 2-0.

 

Carvajal komt gierend aangelopen en tikt tegen mijn hoofd.

“Dit is het, vriend. Dít is het!”

 

Ik grijns, half verdwaasd. Maar de vreugde duurt kort.

Vlak voor rust word ik hard geraakt op mijn enkel. Een aanslag. Fluitconcert. Opstootje. En dan: rust.

 

 

Op de behandeltafel word alles stil. Mijn enkel gloeit. De fysio’s kijken elkaar aan, ik kijk naar het plafond.

“Luciano,” zegt één van hen, “niet forceren. Voor je eigen bestwil.”

 

Ik knik.

“Als jullie het zeggen, dan luister ik.”

 

In de tweede helft zie ik mijn naam niet terug op het veld. Vanuit de kleedkamer kijk ik op een klein scherm. Mijn moeder appt:

 

Gaat het goed?

Niks ernstigs. Uit voorzorg.

 

4-1 winst. Alles lijkt zorgeloos — behalve die enkel.

 

 

Genoa – Uit

 

De dagen erna ben ik onderwerp van voorzichtig gefluister. De medische staf houdt me scherp in de gaten. Nog een blessure voorin kunnen we niet gebruiken, zegt de dokter. Ik train apart. Rust. Herstel.

 

Een dag voor de wedstrijd geeft de arts groen licht. Alles wijst op spelen.

 

Genoa-uit begint rommelig. Slordig. En ze krijgen een penalty. Gelukkig missen ze. De wedstrijd zit op slot. Tot ik, in de 67e minuut, net iets sneller denk.

Een pass. Een opening. Bove is weg. Hard schot.

0-1.

 

Meteen daarna: een snelle tegenaanval. Belotti wordt diep gestuurd. Hij speelt terug naar mij. Ik neem hem mee, kap naar binnen. Punter.

0-2.

 

Mijn armen gaan omhoog. Ik klop op het logo op mijn borst.

“Dít ben ik. Hoor me.”

 

Tien minuten voor tijd mag ik eruit. De supporters klappen. Ik knik naar ze. Eén hand omhoog.

Dank jullie wel.

 

Man van de wedstrijd.

In het interview:

 

“Trots op het team. En blij dat ik eindelijk kan laten zien wat ik écht in huis heb.”

 

 

Italië Onder 21 – Perugia

 

Mijn debuut. Volkslied. Een gevoel van trots stroomt door mijn lichaam.

 

“Luciano… Luciano…” klinkt het zacht van de tribune. Mijn moeder.

 

5e minuut. Lange bal. Miretti kopt door. Ik ben los. Eén op één.

1-0.

 

We spelen geweldig. 4-0 bij rust. Na rust zakt het weg. IJsland komt terug tot 4-2. Maar in minuut 95 krijg ik nog een kans.

Voorzet vanaf links. Eerste paal. Ik doe alsof ik schiet met links, draai weg en dan met rechts, in het dak van het doel.

 

5-2. Plaatsing voor het EK.

 

 

Turkije – Onder 21 – Thuis

 

Ruststand: 1-2. Boze blikken.

“Niet goed genoeg,” gromt de bondscoach. “Als jullie niet wakker worden, doe ik het zelf wel.”

 

Na rust: 2-2.

Dan 3-2. 4-2.

 

Minuut 70. Ik krijg de bal met mijn rug naar het doel. 25 meter. Pafundi geeft de één-twee. Ik draai. Schiet.

5-3.

Wedstrijd op slot. Daarna nog 6-3.

 

Wat een interlandperiode. Wat een bevestiging.

 

 

Frosinone – Thuis

 

Ik zit weer op de bank. De Rossi is helder:

“Er zijn jongens terug. Dat verandert niets aan jouw pad. Je zit er dicht tegenaan.”

 

Na 6 minuten valt Tammy geblesseerd uit.

 

“Luciano!” roept de assistent. “Nu.”

Zo vroeg. Moeilijk. Niet opgewarmd. Ik ploeter in het begin. Doan maakt de 1-0.

Maar vlak voor rust: 2-0. Tah.

 

Na rust: assist. Bal onder controle. Wachten. Dan tikje naar Pellegrini.

3-0.

Het wordt 3-1, maar dan: scherpe voorzet van El Shaarawy. Ik tik met mijn hoofd richting de verre hoek.

4-1. Mijn eerste in het Stadio Olimpico.

 

Ik hoor het verschil.

Ik voel het verschil.

Ik ben geaccepteerd.

 

 

HJK – Uit

 

Niet mijn beste wedstrijd. Maar we winnen 0-4.

Goede zaken.

 

 

Lecce – Uit

 

2-2.

Ik start links. Achterstand. Gelijk. Achterstand. Gelijk.

We drukken. Willen. Maar het komt niet.

Soms laat het voetbal je niet winnen.

 

 

Cremonese – Thuis

 

Een basisplek. En ik voel het.

 

15e minuut. Splijtende pass. Eén keer raken. Schot diagonaal.

1-0.

17e minuut. Aouar: 2-0.

32e minuut: Voorzet Zalewski. Ik kóp hem in.

3-0.

Voor rust: ik dreig, kap, geef mee aan Sessa.

4-0.

Na rust:

Loopactie. Aannemen op de borst. Linkerhoek. Harde knal.

5-0.

Een hattrick.

Ik word gewisseld bij de penalty. Dybala maakt 6-1.

Doan: 7-1.

 

Na afloop hou ik de wedstrijdbal in mijn handen.

Alle handtekeningen erop. Een plek thuis is al gereserveerd.

 

“Luciano,” zegt Zalewski, “je bent los.”

 

Ik glimlach.

“Nu nog niet stoppen.”

 

 

De naam is bekend.

De stem is gehoord.

En het verhaal?

Dat is pas net begonnen.


@Djurovski Uiteindelijk is dat wel het podium waar jongens sneller mannen worden en Luciano lijkt zich snel aan te passen. hij pakt zijn kansen grotendeels bij basisplaatsen hoe lang gaat het nog duren voor De Rossi een vaste plek voor hem in petto heeft

@timke1609 @FSc1997 @Marius @Henk Mansveld @Nom de Guerre

Geplaatst
  • Auteur

the vatican boy.png

Fiorentina – Uit (2-0 verlies)

 

Soms krijg je wat je verdient. En soms… een trap terwijl je opstaat.

We hadden alles. Balbezit, druk, kansen.

Maar de bal wilde niet. En de tegenstander wél.

 

Minuut 72: 1-0.

Minuut 84: 2-0.

 

Op de terugweg naar Rome was het stil in de bus. Maar in mijn hoofd:

Het fluitconcert. De razernij van eigen fans.

“Dit voelt niet eerlijk,” zei Bove naast me zacht.

“Nee,” antwoordde ik, “maar misschien is het precies wat we nodig hadden.”

 

 

PSV – Uit (2-3 winst)

 

Eindhoven. Het Philips Stadion gloeide in het donker.

Champions League voetbal, vijandige tribunes, gure lucht.

Ik voelde geen zenuwen meer. Alleen brandstof.

 

Minuut 24: N’Dicka ramt de bal via de lat binnen.

0-1.

Dan: mijn moment.

Mijn tegenstander drukt, mijn rug naar het doel.

 

“Je zit vast,” sist hij.

Ik glimlach. “Nee. Jij zit op het verkeerde been.”

 

Met een hakje geef ik Fabián ruimte. Schot... 0-2.

 

Na rust doet PSV wat terug. 1-2.

Maar dan counteren wij. Abraham maakt 1-3.

Eindstand: 2-3.

 

In de kleedkamer schreeuwen we het uit.

De Rossi pakt me vast bij mijn schouder.

“Dít is wat je met vertrouwen doet. Goed gedaan.”

 

 

Sassuolo – Thuis (1-0 winst)

 

Soms weet je het gewoon.

Al voor de aftrap voel ik: vandaag is van mij.

 

Minuut 2: paal.

Minuut 19: opnieuw pech.

Na rust: nog een keer paal.

 

Maar ik blijf gaan.

Minuut 85: de bal stuitert tussen benen door.

Hij komt voor mijn voeten. Geen tijd om te denken.

 

Ik schiet...

1-0.

 

Ik spring over de boarding, vuisten omhoog.

Achter mij? Pure extase.

 

“Hij is van ons!” schreeuwt iemand.

En ik voel het.

Rome accepteert me.

 

 

De Derby – Lazio – Uit (3-2 verlies)

 

De Derby della Capitale.

 

Je leeft ervoor. Je leert het vanaf de jeugd.

Maar niks bereidt je voor op minuut acht.

 

Voorzet. Kluts.

De bal raakt míj. Draait weg van onze keeper.

 

Eigen doelpunt. 1-0.

 

Alles in mij zakt weg.

En dan: 2-0. Binnen twintig minuten.

 

“Blijven staan!” roept De Rossi vanaf de zijlijn.

Maar ik wil verdwijnen.

 

Tah maakt 2-1. We leven.

 

In de rust: geen woede. Alleen vuur.

“Maak die 2-2,” zegt De Rossi. “Jullie zijn beter. Pak ze.”

 

Maar minuut 47: 3-1. Doodsteek.

 

Na 70 minuten word ik gewisseld. De dug-out voelt als een strafbank.

In blessuretijd maakt Tammy nog 3-2. Te laat. Lazio viert feest.

 

Ik blijf zitten, ogen op het gras.

 

En dan — de naschok.

 

 

Later die avond, thuis. Een onbekend account. Geen profielfoto.

Eén bericht. Vijf woorden.

 

“Volgende keer ben jij dood.”

 

Mijn vingers trillen. Ik staar naar het scherm.

Mijn hart bonkt, niet van angst, maar van walging.

 

“Luciano?” roept mijn moeder beneden.

 

“Niks,” roep ik terug. “Kom zo.”

 

Ik meld het bij de club. Ze reageren direct. Serieus.

Ik krijg een gesprek met een clubpsycholoog, een veiligheidsman.

Ze nemen maatregelen.

 

“Het hoort er niet bij,” zegt De Rossi de volgende dag.

“Maar het gebeurt. En het is ziek. Maar je laat je niet breken, snap je?”

 

Ik knik.

 

“Ik snap het. Maar het is wel… veel.”

 

“Weet ik,” zegt hij. “En daarom zijn wij er.”

 

Ik loop naar buiten. Adem diep in.

 

“Ze raken me niet,” fluister ik. “Nooit.”

 

 

Liverpool – Thuis (1-1)

 

Het stadion davert. Liverpool. Champions League.

Ik voel me… angstig. Tot de aftrap.

 

Tammy scoort. Het stadion barst uit elkaar.

Ik heb Robertson in mijn zak. Maar de eindpass ontbreekt.

 

Na rust: penalty. Makkelijk gegeven.

Salah. 1-1.

 

We strijden. Geen winnaar. Tot… na het laatste fluitsignaal.

 

Salah komt op me af.

Hij glimlacht. Zacht.

 

“Shirt swap?”

 

Ik knik. Even verward.

Alsof ik vergeten was wie ik ben.

 

“Goed gespeeld,” zegt hij. “Blijf gaan.”

 

Thuis legt mijn vader het shirt op tafel.

Naast Bonucci. Naast Totti.

 De shirts waar hij een handtekening op heeft weten te scoren.

“Deze krijgt zijn plek,” zegt hij.

 

Ik zeg niks. Maar ik weet:

Die plek… die verdien ik. Elke dag weer.

 

 

November.

Een maand van alles.

Schittering, schaduw, schande.

Maar ik? Ik sta er nog. En ik blijf staan.

 

Want het ritme van Rome klopt nu ook

in mijn borst.


@Djurovski Toch schijnt de zon niet alleen Maar voor Luciano maar dat hoort ook bij het leer proces.

@FSc1997 @Henk Mansveld @timke1609 @Marius @Nom de Guerre

Join the conversation

You can post now and register later. If you have an account, sign in now to post with your account.

Gast
Antwoord op deze discussie...

Onlangs hier 0

  • Er kijken geen geregistreerde gebruikers naar deze pagina.

Configure browser push notifications

Chrome (Android)
  1. Tap the lock icon next to the address bar.
  2. Tap Permissions → Notifications.
  3. Adjust your preference.
Chrome (Desktop)
  1. Click the padlock icon in the address bar.
  2. Select Site settings.
  3. Find Notifications and adjust your preference.
[[Template core/global/global/includeJS is throwing an error. This theme may be out of date. Run the support tool in the AdminCP to restore the default theme.]]