Spring naar bijdragen
View in the app

A better way to browse. Learn more.

Managers United - Football Manager

A full-screen app on your home screen with push notifications, badges and more.

To install this app on iOS and iPadOS
  1. Tap the Share icon in Safari
  2. Scroll the menu and tap Add to Home Screen.
  3. Tap Add in the top-right corner.
To install this app on Android
  1. Tap the 3-dot menu (⋮) in the top-right corner of the browser.
  2. Tap Add to Home screen or Install app.
  3. Confirm by tapping Install.

Aanbevolen reacties

  • Antwoorden 101
  • Weergaven 1,7k
  • Aangemaakt
  • Laatste antwoord

Bijdrages in dit topic

Meest populaire berichten

  • mattihamstra
    mattihamstra

    Ik ben Luciano, zestien jaar oud, geboren onder de gouden koepels van de Sint-Pieter en groot geworden tussen de eeuwenoude muren van Vaticaanstad. Mijn jeugd was een zegen. Terwijl mijn vader, Pietro

  • mattihamstra
    mattihamstra

    De Eerste Training   De volgende ochtend voelde mijn lichaam als een gespannen veer. Ik had nauwelijks geslapen, maar zodra ik mijn voeten op de grond zette, was alle vermoeidheid verdwenen.

  • mattihamstra
    mattihamstra

    De Laatste Stappen naar het Echte Werk   Na de galavoorstelling tegen Città di Isernia bleef de voorbereiding in volle vaart doorgaan. De volgende tegenstander was Castiglionese, en hoewel w

Geplaatst
  • Auteur

the vatican boy.png

Inter – Thuis (2-1)

 

De lucht in Rome ruikt naar ijzer, zweet en verwachting. De topwedstrijden komen snel, alsof het seizoen zelf geen adem meer haalt. Maar dit… Inter… voelt als meer dan een wedstrijd. Het Stadio Olimpico leeft. Iedere schreeuw is een gebed, iedere trilling in de tribunes een belofte.

Al in de achtste minuut kookt het over. Een duel aan de zijlijn — bal uit, hakken tegen elkaar, schouders botsen. Ik en Di Marco staan ineens neus aan neus.

“Che cazzo fai?” sist hij.

“Sta’ zitto, idiota,” sis ik terug. Mijn stem trilt van woede.

“Ti rompo in due.”

De scheids duikt ertussen. Eén kaart. Voor mij. Natuurlijk.

Di Marco lacht schamper. Ik bijt mijn tong stuk.

Blijven spelen, Luciano. Niet verliezen op emotie.

 

 

Twintig minuten later: Zalewski. Onnavolgbaar. Bal op 25 meter. Eén stap, één uithaal. Kruising. 1-0. Het stadion beeft. We gaan met die voorsprong de rust in.

In de kleedkamer hangt iets dichts. Geen euforie, geen angst. Alleen: concentratie.

De Rossi spreekt helder:

“Zij komen. Dat weten we. Compact blijven. Jullie weten wat je moeten doen.”

 

 

Maar dan: minuut 50. Thuram maakt gelijk. En alsof dat niet genoeg is:

Pellegrini. Tweede geel. Rood. Tien man. Tegen Inter.

De temperatuur zakt. Tot minuut 66.

Een inworp. Ik neem de bal aan op mijn borst. Draai. Snijd. Mijn linker schot wordt geblokt. Geen ruimte. Behalve… daar. Een flits. Eén gek idee.

Rabona.

Ik zwiep de bal met rechts achter mijn linker langs. De curve is perfect. Dybala komt los van zijn man. Kopt. GOAL!

2-1.

Explosie.

Ploeggenoten duiken bovenop me. Carvajal slaat me tegen mijn borst.

“Luciaaaanooo! Che genio sei!”

De Rossi? Hij staat aan de zijlijn, handen voor zijn mond, hoofdschuddend.

“Wat heb jij net gedaan?” fluistert hij.

 

 

In minuut 80 word ik gewisseld. Ik geef een knik naar het publiek.

Op. Leeg. Maar voldaan.

Na de wedstrijd roept een persvoorlichter me naar het persvak.

Een jonge journalist van Gazzetta dello Sport steekt zijn hand op.

“Luciano, even… Rabona-assist. Man van de wedstrijd. Wat doet dat met je?”

Ik slik. Mijn adem schiet even vast.

“Veel,” zeg ik.

“Het voelt alsof alles van die ene week… Lazio, de dreigingen… alsof het vandaag even op pauze stond.

Vandaag was nodig.

Vandaag was… van mij.”

 

 

Torino – Uit (0-3)

 

Drie dagen later. Mijn benen voelen stroef. Ik sta wéér in de basis. Links dit keer.

Opdracht: zoek de rechtsback. Maak hem gek.

Maar het lukt niet.

Mijn versnelling is er niet. Mijn acties sterven halverwege.

“Kom op, Luci,” roept Carvajal bemoedigend.

Gelukkig zijn de anderen wél scherp. Paredes, Bove, en later El Shaarawy maken het af.

Na een uur word ik gewisseld. Geen discussie. Ik weet dat het moet.

Drie punten. Een kleine zucht van opluchting.

 

Leverkusen – Uit (2-2)

 

Duitse lucht. Europese spanning.

Champions League.

Ik voel het: ik ben er weer. Scherp. Graag gezien. 

Ik start op rechts, met vrijheid. 

Carvajal bedient me constant. Mijn tegenstander grijpt al in minuut acht naar mijn shirt. Geel.

Binnen een kwartier leg ik twee ballen panklaar voor Tammy.

Paal.

Hopeloos naast.

“Komt goed,” zegt hij met een tik op mijn schouder.

Dan: Xhaka. Afstandsschot. 1-0.

Rust. Kleedkamer.

De Rossi klapt in zijn handen, fel:

“Dit is niet genoeg! Dit is Europa!

Jullie spelen alsof gelijkspelen ook goed genoeg is. Dat is het niet!”

We reageren.

Fabian stuurt me weg. Ik wip de bal over een glijdende verdediger. Dribbel. De keeper verwacht een voorzet. Ik prik. Korte hoek.

1-1.

Mijn eerste in de Champions League.

Ik schreeuw het uit. Niet naar de fans, maar naar de lucht.

Leverkusen komt terug. 2-1.

In minuut 80… verkramping in mijn lies. Geen risico.

Verzorging. IJs. Rekken.

Vanaf de bank zie ik Bove in minuut 94 de 2-2 binnen tikken.

De bank explodeert.

Ik blijf zitten.

Kapot. Maar met een hart dat klopt van trots.

 

 

Blessure – Bologna – Thuis (1-3)

 

De volgende ochtend. Alles doet pijn. Mijn lies? Strak als staal.

“Overbelasting,” zegt de fysio.

“Je moet rusten.” 

Ik zit op de tribune tegen Bologna. En het gaat niet goed.

1-3 verlies.

Bij het verlaten van het stadion: frustratie.

“Waarom speel je niet?!”

“Wat ben je, een bejaarde?”

Ik kijk hem aan. Geen woede. Alleen begrip.

“Ze zien geen tape,” zeg ik tegen de perschef.

“Alleen stilte.”

 

 

Modena – Uit (0-2)

 

Ik ben terug. Niet op honderd procent. Maar genoeg.

Modena zakt in. Parkeert de bus.

We hebben moeite. Tot minuut 35.

Lange bal. Controle. Versnelling. Contact.

Ik val. Penalty.

Schär. 0-1.

Na rust: controle. Ik voel mijn lies weer trekken.

Minuut 75: gewisseld.

In de behandelkamer hoor ik het gejuich.

Tah. 0-2.

Drie punten. Maar… de grens is dichtbij.

 

 

Parma – Thuis (5-1)

 

De laatste wedstrijd van het jaar.

Eén jaar geleden? Serie D. Trastevere.

Vandaag: Champions League-speler. Roma. Basis.

Carvajal opent op mij over rechts. Mijn voorzet is perfect. Tammy. 1-0. 

Niet veel later: 2-0. Tammy.

3-0. Aouar.

Wij zijn op stoom.

Dan, minuut 58.

Guti. Voorzet. Hoog.

Ik wacht. Vanuit de lucht op de slof.

4-0.

Ik val op mijn knieën. Sluit mijn ogen.

En zie het jaar in flarden:

De eerste training.

Lazio. Doodsbedreigingen.

Liverpool.

De Rabona.

De kramp.

De steun.

De liefde.

Vandaag was niet zomaar een wedstrijd.

Het was een knik in mijn verhaal.

Een markering.

Eindstand: 5-1.

De bal neem ik mee.

Laat alle spelers tekenen.

Die krijgt een plek. In mijn kamer.

Onder de shirts. Naast de foto’s.

 

 

2025.

 

Een jaar dat ik nooit vergeet.

Een ritme dat me brak, vormde, en opnieuw liet dansen.


@Djurovski hoge bomen vangen veel wind en dit is in zo'n belangrijke wedstrijd voor de supporters helaas zo'n geval gebleken.

@FSc1997 @timke1609 @Marius @Henk Mansveld @Nom de Guerre

Geplaatst
  • Auteur

the vatican boy.png

Januari – De Maand van Bevestiging

 

 

INTER – HALVE FINALE SUPERCOPPA – 3-0

 

De zon hangt als een vurige lamp boven het stadion in Riyad. Warm, droog, surrealistisch. Alsof we op een andere planeet voetballen. Maar zodra het eerste fluitsignaal klinkt, is alles ineens helder: dit is onze planeet. Dit is onze wedstrijd.

Inter wordt van meet af aan onder druk gezet. Ik start vanaf links en voel het al na vijf minuten: vandaag zit het goed. M’n eerste balcontact is strak, m’n tweede levert bijna een assist op. En in de dertiende minuut is het Tammy die raak kopt op een iets te scherpe voorzet van mij.

 

We winnen uiteindelijk met 3-0. Afgetekend. Dominant. In de catacomben is het stil, voldaan stil.

“Ragazzi,” bromt De Rossi terwijl hij zijn handen in elkaar vouwt, “dit is geen toeval meer. Dit is Roma.”

 

 

AC MILAN – FINALE SUPERCOPPA – 2-0

 

De kleedkamer ruikt naar tape, zweet en liniment. Alles wat een finale moet ademen.

“Luci, blijf breed, trek ruimte. Jij gaat dit beslissen.” De woorden van De Rossi galmen na terwijl ik het veld op stap.

De wedstrijd is slecht. Laf, traag, zenuwachtig. Tot Doan ineens zijn klasse toont. Eén actie, en goal, 1-0.

In de rust kijk ik in de spiegel: natte slapen, een brok in mijn keel. Nog één helft. Wachten op mijn moment.

 

En dat moment komt. Doan draait naar binnen, ik zet twee stappen breed. Alles klopt: de timing, de pass, mijn loop. Zonder te twijfelen laat ik mijn voet spreken en krul ik de bal naar de verre hoek. Hij zakt net op tijd. Het net bolt. Mijn armen gaan omhoog. Ik schreeuw het uit: “ANDIAMO!” 

Ik weet niet eens of ik buitenspel sta, ik wacht die paar seconden met ingehouden adem. Maar dan, de VAR geeft groen licht 2-0. Mijn eerste finale, mijn eerste doelpunt in een finale, en onze eerste prijs. De emoties vallen over me heen. 

Glimlachend hoor ik Pellegrini naast me fluisteren: “Benvenuto, campione.”

 

 

MONZA THUIS – 3-1

 

We komen amper uit onze roes. Maar Monza wacht niet. De wedstrijd is rommelig, slordig. Tammy prikt de eerste binnen, daarna een penalty, en dan mag ik naar de kant. Terwijl ik op de bank zit, voel ik het contrast. Net een prijs gewonnen, en nu… weer back to work. Dit is de realiteit van een topclub. 3-1 eindstand.

 

 

SALERNITANA THUIS (COPPA ITALIA)

 

Een vroege voorsprong. Een gemakkelijke avond, lijkt het. 

Tot het misgaat. 

Minuut 33. Een loopactie, een versnelling… en dan voel ik het. Mijn hamstring. Niet schokkend, maar scherp. Ik steek mijn hand op, loop zelf naar de kant. Het publiek applaudisseert, maar in mijn hoofd raast het. “Niet nu, niet nú.” 

De dag erna, gelukkig, slechts lichte spanning. “Wees blij dat je zelf eruit ging,” zegt de fysiotherapeut. Ik knik, opgelucht maar gefrustreerd. Het is aan de trainer of ik mag starten tegen Atalanta.

 

 

ATALANTA UIT – 2-2

 

We beginnen als een natte krant. Atalanta drukt door, en hun goal valt bijna vanzelf. In de rust is het oorlog. Letterlijk. 

De Rossi slingert een flesje tegen de muur, het knalt uit elkaar. “Jullie lopen te slapen! Is dit het Roma dat kampioen wil worden?!” 

Ik kijk op, hij kijkt me aan. “Luciano. Jij zet het recht.” 

Vier minuten na rust. De bal valt voor m’n voeten, ik neem hem mee naar binnen en ram de bal met links in de verre kruising. 1-1. Maar ik juich niet. Er zit iets kouds in me vandaag. Niet veel later staan we weer achter. En dan, in minuut 68, komt die halve breedtepass. Te slap. Te traag. Ik schakel in, steel de bal, sprint op het doel af, en schuif ‘m genadeloos binnen. 2-2.

Geen juich. Alleen een vuist. Een blik naar de bank. Dit is niet feestelijk. Dit is karakter.

 

 

YOUNG BOYS THUIS – 7-0

 

Dit is spelen voor de show. Al met rust staat het 3-0. Ik krijg rust. En dat is goed. Ik kijk naar mijn teamgenoten en zie ze floreren. Iedereen wil pieken richting Milan. We voelen dat iets groots mogelijk is.

 

 

AC MILAN UIT – 3-1

 

Het begint met een penalty tegen. Domme fout. 1-0. Maar dan komt Pellegrini. Zijn bal over de top is perfect. Ik neem hem met mijn borst mee, kap de keeper uit en schuif binnen. 1-1. 

De vreugde duurt amper twee minuten. Milan scoort opnieuw. En daarna? Niets meer. Geen grip. Geen geloof. Halverwege de tweede helft is het 3-1, en het is klaar.

Ik kijk naar het scorebord. Niet als verliezer. Maar als realist. “Dit was niet ons gevecht. Maar dat komt nog.”

 

 

FEYENOORD THUIS – 3-0

 

Dit is beladen. Het Olimpico zindert van spanning, zelfs zonder uit fans. Elk duel kraakt. Elke pass wordt met vuur gespeeld. We domineren.

Na 66 minuten mag ik naar de kant. Geen goal, geen assist, maar ik voel mijn aandeel. De ploeg staat. We zijn door naar de volgende ronde in Europa. En dat is alles wat telt.


vanaf nu wil ik met dit verhaal toch een iets andere weg in slaan. Nu was het vooral maandelijkse overzichtjes van de wedstrijden vertalen maar ik wil er toch iets meer een verhaal in brengen. Ja dit soort posts zullen hier een daar echt nog wel voorbij komen maar laten we kijken wat het brengt. waarschijnlijk ga ik ook niet meer standaard bijna elke dag iets plaatsen. de vakantie periode komt er aan en ik geef sinds kort 4 avonden in de week trainen. ( is football manager toch ook ergens goed voor) Maar dat ik door ga met dit verhaal dat staat vast

@Djurovski Inmiddels heeft Luciano niet zo geruisloos een basisplaats veroverd ;)

@FSc1997 @Henk Mansveld @Marius @timke1609 @Nom de Guerre

Geplaatst
  • Auteur

the vatican boy.png

Juventus thuis – 3-1

Het Stadio Olimpico kolkt. Een zee van rood en geel vult de tribunes terwijl de namen worden omgeroepen. Mijn naam. Een golf van geluid. De nederlaag tegen Milan hangt nog in de lucht, maar vanavond kunnen we iets terugpakken. De koppositie. En ik voel het — dit is mijn moment.

De dag ervoor had ik nog een gesprek met De Rossi.
Hij zat achter zijn bureau, armen over elkaar, fronsend maar kalm.

“Je weet wat ik zei, Luci. Als jij je op de spitspositie wilt richten… dan is vandaag het moment om dat te laten zien.”

Ik knikte, bijna zonder nadenken.

“Ik wil die verantwoordelijkheid, mister. Op links of rechts help ik het team, maar in de spits… kan ik wedstrijden beslissen.”

Hij glimlachte, tikte met zijn pen op een papier voor zich.

“Zeventien en je weet al wat je wilt. Mooi. Tammy is ziek. Jij begint. Grijp het.”

En ik greep. Nog geen twee minuten in de wedstrijd. De ruimte valt, Carvajal speelt strak in. Een stuit. BOEM.
1-0. De bal als een komeet langs de keeper. Ik ren, armen wijd, alsof ik het stadion wil omhelzen. Het is alsof de stad me erkent.

De rest van de eerste helft is Roma dominant. Juventus zwalkt, maar we houden het bij rust ‘slechts’ 1-0.

In de kleedkamer is De Rossi duidelijk.

“Jullie laten ze leven. Sla ze dood. Figuurlijk dan,” zegt hij met een grijns.

Na rust haalt Carvajal de achterlijn. Hij gooit ‘m blind voor en ik loop hem erin. 2-0. Mijn tweede. En dan… een tikje chaos. Een eigen doelpunt van Tah. 2-1. Plots hangt alles weer in de lucht.

De Rossi kijkt me strak aan.

“Nog even, Luci.”

In minuut 80 gaat mijn nummer omhoog. Ik loop naar de kant, zuchtend.

“Had op een hattrick gehoopt,” mompel ik langs hem.

Hij glimlacht, legt zijn hand op mijn schouder.

“Bewaar die voor later.”

Na afloop maakt Tammy er nog 3-1 van. In de kleedkamer komt Depay naast me zitten, veters in zijn hand.

“Ik ben hier om kampioen te worden,” zegt hij rustig.
“Niet om te chillen.”
Hij kijkt me aan, knikt.
“Sterk gespeeld, kleintje.”

De dag erna zie ik het in de Gazzetta:

“Roma koploper dankzij kind van de stad.”



Parma thuis – 5-1 (Beker)

Ik speel niet vanavond. De Rossi had het al gezegd:

“Luci, neem een vrije avond. Ga eten. Kom daarna naar het stadion. Jij bent Roma ook als je niet speelt.”

Dus ik zit samen met Memphis in een klein restaurant vlak bij Piazza Navona. Bekend personeel. Bekend eten. Alles vertrouwd.

Tot mijn blik blijft hangen. Een paar tafels verder. Een meisje met blonde haren, zonnebril op haar hoofd, omringd door andere meisjes die net iets te luid praten in het Engels. Maar zij is anders. Ze kijkt op. Onze ogen raken elkaar. Even is het stil. Geen geroezemoes, geen klikkende glazen. Alsof Rome even pauzeert.

Ze glimlacht. En dan draait ze zich terug naar haar tafel.
Ik probeer gewoon te blijven ademen.

Tien minuten later, ik sta op om te betalen. En ineens staat ze voor me. Alsof ze uit het niets is opgestaan.

“Sorry,” zegt ze , “maar toen we elkaar aankeken… had ik het gevoel dat ik je ergens van kende.”

Ik glimlach. Nerveus, zoals ik dat op het veld nooit ben.

“Als ik je eerder gezien had, zou ik het me herinneren.”

“Kom je hier vaker?”

“Vaak genoeg. Er is vanavond een wedstrijd in het Olimpico.”

“Daar gaan wij ook heen. Met content creators. Misschien kom ik je tegen.”

Ze draait zich om, net zo plotseling als ze kwam. Geen naam. Geen vraag. Alleen een blik over haar schouder, vluchtig. En ze is weg.



Later die avond.
Ik ben in het stadion, maar mijn hoofd is ergens anders. Parma krijgt klop met 5-1 maar ik juich niet echt. Mijn hoofd zit terug in dat restaurant.

Thuis open ik Instagram.
Scroll. Scroll. En daar zie ik een video van Rome. Haar gezicht. Die lach. Haar naam in kleine witte letters op het scherm: @kaci.jay.

Ik twijfel. Geen idee waarom. Maar ik stuur haar een DM:

“Hoe was de wedstrijd?”

Bijna meteen antwoord:

“Ben jij het echt van dat restaurant? Of runt iemand anders dit account?”

Ik beschrijf haar jurk. Ze leest het. Laat me wachten. Dan komt er een reactie:

“Leuke wedstrijd. Alleen stonden er geen knappe spelers op het veld 😏

Ik grijns. Touché.


@Djurovski Soms zijn er verbanden die niet te negeren zijn. Roma en feyenoord is door een voorbeeld van

@FSc1997 @timke1609 @Henk Mansveld @Marius @Nom de Guerre

Geplaatst
  • Auteur

the vatican boy.png

Later die avond – Instagram DM’s

Kaci:
Dus… mystery boy van tafel 4 heeft me gevonden. 👀

Luciano:
Was niet zo moeilijk. Jullie waren niet bepaald stil.

Kaci:
Haha fair. Maar jij zat ook opvallend vaak onze kant op te kijken.

Luciano:
Dat was niet de bedoeling. Jij keek terug.

Kaci:
Misschien. Of misschien viel je gewoon op.
Is dat standaard, of alleen op dinsdagavonden?

Luciano:
Hangt ervan af wie er op dinsdag tegenover me zit.

(Ze leest het. Typ stopt. Gaat weer door.)

Kaci:
Je bent goed in ontwijken.
Zat je daar met… Memphis Depay, toch?

Luciano:
Klopt.

Kaci:
Ben jij ook speler?

Luciano:
Ja. Teamgenoot van Memphis.

Kaci:
Serieus?

Luciano:
Ik verzin m’n club niet, nee.

Kaci:
Oke wow. Leeftijd?

Luciano:
17.

Kaci:
Dat verklaart de blik. Jong maar alles in de gaten.

Luciano:
Of gewoon honger. Ik zat daar voor de pasta.

Kaci:
Tuurlijk. Pure toeval dat je richting onze tafel keek alsof je iemand herkende.

Luciano:
Misschien deed ik dat ook. Influencer toch?

(Kleine pauze. Dan stuurt ze:)

Kaci:
Stuur je nummer. Appen is chiller dan dit.

Ik stuur mijn nummer.
Even later komt het eerste WhatsApp-bericht binnen.



WhatsApp – 00:16

Kaci:
Dus: spits, Roma, 17. En je eet doordeweeks pasta met Memphis.

Luciano:
Je vergeet: niet in de selectie vandaag.

Kaci:
Vrije avond dus?

Luciano:
Van De Rossi. “Ga eten. Kom daarna naar het stadion.”
Dus dat deed ik.

Kaci:
En toen kwam je mij tegen. Geen slechte timing.

Luciano:
Ligt eraan. Je liep weg zonder naam.

Kaci:
Je had het ook kunnen vragen.

Luciano:
Ik dacht: Misschien is het een teken en komt het vanzelf weer op mijn pad.

Kaci:
Stoïcijns. Ben je altijd zo rustig?

Luciano:
Niet altijd.
Maar ik weet wanneer ik moet kijken en wanneer ik moet lopen.

Kaci:
Je bedoelt: niet overhaasten?

Luciano:
Precies.

Kaci:
En nu?

Luciano:
Nu praat ik met iemand die ik eigenlijk amper ken, maar waarvan ik het idee heb dat ze minder nep is dan 90% van m’n inbox.

Kaci:
Ik neem dat als compliment.

Luciano:
Is het ook.

(Ze typt iets. Pauze. Verwijdert. Stuurt dan:)

Kaci:
Dus. Wanneer zie ik je weer?

Luciano:
Dat hangt ervan af of hoe lang je in Rome bent.

Kaci:
Ik heb zitten kijken. Ik ben hier tot 2 dagen Na jullie wedstrijd tegen Udinese maar die spelen jullie uit.

Luciano:
laat het me weten als je tijd hebt.

(Korte stilte. Tijd tikt door.)

Luciano:
Ik moet slapen trouwens. Training om 9. Als ik te laat kom, ben ik de lul.

Kaci:
Haha. Oké. Ga maar.
Was chill om met je te praten.

Luciano:
Vond ik ook.



02:04 – Luciano slaapt

Ze stuurt een voicenote:

“Hee… geen idee waarom ik dit stuur, maar je kwam anders over dan ik dacht. In de goeie zin. Niet te aanwezig, niet zo iemand die meteen z’n ego op tafel legt. Hoop dat je training morgen soepel gaat. Ciao.”


@Djurovski of het slim is dat moet blijken maar het leven buiten het voetbal begint ook te trekken aan Luciano ;)

@FSc1997 @Henk Mansveld @timke1609 @Marius @Nom de Guerre

Geplaatst
  • Auteur

the vatican boy.png

🎧 De ochtend na de voicenote

07:13 – Rome

Luciano wordt wakker in een stille kamer. Geen wekker, geen stemmen. Alleen het ochtendlicht dat ongevraagd door de gordijnen breekt. Zijn telefoon trilt zacht op het nachtkastje. Eén melding.
Een voicenote. Van haar.
Hij blijft even liggen. Dan schuift hij de deken opzij, strekt zich uit, pakt de telefoon.

“Hee… geen idee waarom ik dit inspreek, maar je kwam anders over dan ik dacht. In de goeie zin. Niet te aanwezig, niet zo iemand die meteen z’n ego op tafel legt. Hoop dat je training morgen soepel gaat. Ciao.”

Hij luistert nog een keer.
Niet om te analyseren, maar om het te voelen.
De manier waarop ze ‘ciao’ zegt, als een zachte komma in plaats van een punt.
Hij ademt uit. Glimlacht.
En stuurt niet veel later een foto.

Luciano:
Net wakker geworden met je stem in m’n oor. Prima begin van de dag.
Sta te wachten op Memphis. Altijd vijf minuten te laat.
📸 (sneakers op de stoep, ochtendlicht over Via di Porta Angelica)

Luciano:
Training zo. Daarna teammeeting. Daarna niks.
Ben je nog in Rome?

Kaci (08:29):
Jep. Tot twee dagen na jullie wedstrijd tegen Udinese. Maar dat had ik al gezegd.
📸 (zij op een balkon, zon op haar gezicht, uitzicht over de daken van Trastevere)

Kaci:
Dus als je scoort… weet voor wie je mag juichen 😉



De wedstrijd


Een paar dagen later, Stadio Friuli, Udinese uit

De lucht is grijs en zwaarder dan de voorspellingen. Luciano zit in de bus, oortjes in, maar geen muziek aan. Hij kijkt naar de ruiten, waar regenspetters hun eigen wedstrijd spelen.
Hij voelt het al de hele dag:
Vandaag moet iets gebeuren.
Hij staat in de basis. Weer in de spits. Een kans die niet vanzelfsprekend is, niet bij Roma.
De warming-up is goed. Scherpe passing. Zijn voeten voelen licht.

Minuut 3.
Een hoge bal. Hij springt, timing perfect, kopt ‘m door.
Maar bij het landen…
…maakt zijn voet een verkeerde draai. Zijn enkel zwikt. Niet langzaam. Geen twijfel. Gewoon: klap.
Hij voelt het meteen.
Dit is niet een verzwikking. Dit is anders.
De medische staf is snel.
Hij probeert op te staan, maar zakt direct weer door.
Brancard. Tunnel. Stilte.
Niet de pijn is het ergste.
Het is dat hij weet: ik ben weg.
Voor even. Misschien langer.



🏥 De dag erna


Trigoria Kliniek. De muren wit en te stil.
De arts legt het nuchter uit: verrekte enkelbanden. Geen operatie, maar wel drie tot vier weken eruit. Geen discussie.
Luciano zegt niks.
Hij knikt. Alsof hij begrijpt.
Maar in z’n hoofd is het mistig. Geen doel. Geen tempo. Geen geluid.
Op zijn bed, balend van het nieuws dat zijn wereld even stil staat, kijkt hij naar het plafond.

“Je hoeft niet te presteren om te bestaan,” zei ze.

Hij heeft er toen niets op gezegd.
Maar nu echoot het.
Niet als een troost.
Als een vraag.



🌃 Mirabelle


Hij appt haar die middag, kort.

Luciano:
Vanavond. Als je nog in Rome bent.
Mirabelle. 20:00?

Ze stuurt alleen een locatie-pin terug. Geen woorden nodig.



🌇 Die avond – 19:58

Hij komt aan. Op krukken.
Traag. In controle, maar niet trots.
Elke stap is een les in overgave.
Ze zit er al, elegant, rustig. Zonder telefoon. Alleen een glas water voor zich.
Hij schuift aan. Zegt niets.
Zij glimlacht. Ook zonder woorden.

“Wat een uitzicht,” zegt ze zacht.

Luciano knikt.
“Rome. Veel mooier ga je het niet krijgen.”

Ze praten. Eerst over lichte dingen. Campagnes, deadlines, een fotograaf die haar naam bleef vergeten. Ze lacht erom, maar haar ogen blijven hangen als ze stilvalt.
Als het hoofdgerecht op is en het licht overgaat in avondblauw, vraagt ze:
“Hoe erg is het?”
Hij denkt even na. Niet over wat hij voelt maar over of hij het durft te zeggen.
“Vier weken. Maar het voelt als veertig. Ik ben bang dat als ik niet presteer… ik gewoon verdwijn.”
Ze kijkt hem aan.
“Die druk ken ik.”
Hij fronst.
“Altijd maar zichtbaar zijn,” zegt ze. “Als ik een dag niet post, denkt iedereen dat ik instort. En als ik wél post, denken ze dat ik het voor de aandacht doe.”
Hij zucht.
“Dus we zijn allebei een soort dienstverleners geworden voor de buitenwereld?”

“En jij,” zegt ze, “moet elke fout goedmaken in slow motion, met tien camera’s erop.”
Hij knikt.
“En jij met hashtags.”
Ze glimlacht.
“Wanneer ben jij gewoon Luciano?” vraagt ze.
Hij denkt even.
“Nu misschien.”
Ze kijkt op.
“Dan zijn we al met z’n tweeën.”



🌙 Buiten – 22:24

Ze verlaten het restaurant langzaam. Hij steunt op zijn krukken. Zij loopt precies naast hem. Niet opdringerig. Niet hulpeloos. Gewoon aanwezig.
Bij de stoep wankelt hij even.
Zij schuift haar arm onder de zijne.
Houdt hem tegen, zacht, alsof het de normaalste zaak van de wereld is.
En dat is het, het normaalste, mooiste gebaar van die avond.
Een moment van evenwicht. Letterlijk.
Maar ook iets anders.
Iets dat hij zal onthouden.
Ze blijven staan onder de lamp bij de entree.
“Ik vlieg morgenochtend,” zegt ze.
Hij knikt. Niet traag, niet snel. Gewoon bewust.
Ze kijkt op.
“Laat me weten als je weer kunt lopen.”
Hij glimlacht.
“Ik loop nu al beter sinds jij naast me staat.”
Ze zegt niks.
Stapt naar hem toe.

Een knuffel.
Warm, stil, stevig.
Zijn hand rust op haar rug. Haar hoofd tegen zijn schouder.
Geen haast.
Geen lichtheid meer.
Alleen de wens dat het nog niet voorbij is.
Als ze loslaat, zegt ze:
“Laat me weten als je terug bent.”
Hij antwoordt:
“Laat me weten als je geland bent.”
Ze draait zich om.
Loopt weg, langzaam.
Hij kijkt haar na.
En weet:
Dit was geen afscheid.
Dit was het begin van iets
dat tijd nodig heeft
maar al begonnen is.


@Djurovski dat is ook iets meer mijn bedoeling. tuurlijk blijft het voetballende gedeelte de rode lijn in dit verhaal maar ik wil de wereld van Luciano iets groter gaan maken dan alleen maar voetbal.

@FSc1997 @timke1609 @Marius @Henk Mansveld @Nom de Guerre

Geplaatst
  • Auteur

the vatican boy.png

Londen – woensdag, 17:12

Kaci’s slaapkamer, eind van de middag. Alles is hetzelfde , behalve zij.
De deur van Kaci’s slaapkamer staat open. Het raam ook. Een halve bries komt binnen, ruikt naar nat gras en een voorbijrijdende vuilniswagen. Op de grond ligt haar koffer, half uitgepakt. Op haar stoel: drie gesponsorde outfits, keurig gestreken, die ze pas overmorgen hoeft te shooten.
Ze zit op bed met haar benen onder zich gevouwen, haar trui veel te groot, telefoon in haar hand. Niet scrollend, gewoon vasthoudend zoals je een glas water vasthoudt als je niet weet of je dorst hebt of gewoon nerveus bent.
Amare ligt op haar buik op het vloerkleed, hoofd ondersteund door haar ellebogen, haar vingers tussen de kussens op zoek naar een dropje dat er volgens haar nog moet liggen. Elen zit op de bureaustoel, voeten op het bureau, een leeg notitieboek in haar schoot dat ze al drie maanden ‘journal’ noemt.
Ze zijn hier al een uur. En het gesprek is vijf keer van onderwerp veranderd van roddels tot algoritmes tot de Netflix-zoektocht naar de perfecte comfortfilm.

Elen (nonchalant):
“Oke. Dus. Je was zeven dagen in Rome. Met andere creators. En je hebt ons serieus nog steeds niet verteld wat er daar nou echt gebeurde?”

Kaci (grinnikend):
“Er gebeurde niet ‘echt’ iets. Het was gewoon druk.”

Amare (zonder op te kijken):
“Niemand komt terug met die blik in haar ogen van ‘gewoon druk’. Kom op. Je gezicht zegt: ‘ik weet iets wat jullie niet weten’.”

Kaci (speelt met een haarlok):
“Oké. De Spaanse trappen waren chaos. Ik heb met Tia nog een reels geschoten die bijna eindigde met een oude Italiaanse vrouw die ons voor gek verklaarde. En iemand had hun drone laten crashen in een fontein.”

Elen:
“Details, ja. Maar niet DE details.”

Kaci (neutraal):
“Er was een rooftopshoot. En we zijn één avond met z’n allen gaan eten. Veel pasta. Te weinig stoelen. Te veel mensen die zichzelf horen praten.”

Amare (merkt iets op):
“Maar jij zegt ‘we’, alsof je het over een aparte groep hebt. Of één iemand in het bijzonder.”

Kaci kijkt op. Te laat om nonchalant te blijven.

Elen (scherp):
“Oh mijn God. Er was iemand.”

Kaci (verzucht):
“Niet zoals jullie denken.”

Amare (zit nu rechtop):
“Dus precies zoals we denken. Vertel.”

Kaci (voorzichtig):
“Het was geen date. We aten samen. Hij zat daar toevallig. Met een bekend iemand. ”

Elen:
“En? Heeft deze jongen een naam?”

Kaci (na een kleine pauze):
“Luciano.”

De naam valt licht, bijna verlegen. Maar hij landt als een steen in het kussen.

Amare:
“En?”

Kaci (zacht):
“Hij was… niet wat ik verwachtte. Geen praatjes. Geen ‘ik ben iemand’. Hij had iets in z’n ogen. Alsof hij aan het zoeken was of hij je kon vertrouwen, nog voor hij wist of hij je leuk vond.”

Elen (nadenkend):
“Hmm.”

Kaci:
“En we hebben gepraat. Meer dan ik normaal doe. Over dingen die je niet aan een vreemde vertelt. Maar het voelde niet vreemd. Het voelde alsof we elkaar al kenden. Of gingen kennen.”

Er valt even stilte.
Dan trilt Kaci’s telefoon.

Luciano:
“Hey. Net thuis van fysio. M’n enkel voelt alsof hij met beton is overgoten.
Ben jij een beetje geland?”

Ze leest het. Houdt haar vinger boven het scherm. Dan typt ze:
“Lichaam wel. Hoofd nog ergens boven Italië.”

Elen:
“Was dat hem?”

Kaci (glimlachend):
“Misschien.”

Amare:
“Kaci. Is hij… knap?”

Kaci (glimlach wordt breder):
“Je zou ‘m niet lelijk noemen.”

Luciano (weer):
“Kan ik je zien?”

Elen (staat al op):
“Oke. Wij verlaten de kamer.”

Kaci:
“Doe normaal. Blijf gewoon zitten. Maar zeg niks.”

Ze drukt op FaceTime.
Een halve seconde later: Luciano. Hoodie, nat haar, voet omhoog, trainingsbroek. De achtergrond trilt iets , waarschijnlijk z’n kamerraam dat openstaat.

Luciano:
“Je ziet er weer uit alsof Londen je geknuffeld heeft.”

Kaci:
“Meer alsof Londen me direct herinnerde aan regen, werk en eindeloos editen.”

Luciano (lacht):
“Zal ik m’n enkel laten zien, om je op te vrolijken?”

Kaci (grinnikend):
“Je weet dat je me altijd op mag vrolijken.”

Hij houdt zijn voet iets omhoog. Enkel nog dik en blauw. Zijn sok hangt half over z’n tenen. Hij grimast.

Luciano:
“Fysio zei dat ik wel wat kleine dingen mag doen. Maar het voelt alsof m’n enkel nog in 2020 leeft.”

Kaci:
“Mag ik iets zeggen zonder dat je het stom vindt?”

Luciano:
“Altijd.”

Kaci:
“Toen we uit dat restaurant liepen… en je even je evenwicht verloor… ik dacht niet na. Ik hield je vast. En dat voelde… logisch. Niet uit beleefdheid. Meer alsof het gewoon moest.”

Hij zegt niets.
Hij glimlacht. En in die glimlach zit alles.

Luciano:
“Ik weet het nog. Hoe je me vastpakte. Alsof je het al vaker gedaan had.”



In de kamer:
Elen’s mond valt open.
Amare fluistert: “Wacht… is dat Luciano Romano?”

Kaci kijkt op. Wil iets zeggen. Maar Luciano hoort het ook. Hij grijnst.

Luciano (rustig):
“Dus nu weten je vriendinnen het ook.”

Kaci (glimlachend):
“Ze weten het nu.”

📱 FaceTime-gesprek – halverwege, herkenning en onthulling

Luciano zit nog in beeld, Zijn kamer is schemerig, alleen het raam gooit wat goud over zijn schouder. Kaci houdt haar telefoon iets scheef, zodat Elen en Amare niet vol in beeld zitten maar horen doen ze alles.

Luciano (grijnzend):
“Dus… jullie weten het nu.”

Elen (langzaam):
“Wacht. Zeg nog eens hoe je heet?”

Luciano (speels):
“Luciano. Romano.”

Amare (ogen wijd):
“Like… Luciano Romano Romano? Roma, Juventus, twee goals in één wedstrijd Romano?”

Kaci (maakt een afwerend gebaar):
“O my god, hou op.”

Elen (fluistert):
“Je facetimet met een voetballer en je deed alsof het een random pizzabakker was.”

Luciano (tegen Kaci):
“Ik vind hun reacties stiekem leuker dan ik zou moeten.”

Kaci (grijnst):
“Geniet ervan. Het is eenmalig.”

Amare (tegen Luciano):
“Bro, jij zit gewoon casual op op beeld met een kapotte enkel en doet nonchalant alsof je zo uit een tiktok reclame stapt.”

Luciano (speelt mee):
“Heb ik net m’n haar niet gedaan voor dit gesprek.”

Ze lachen. De sfeer is luchtig. Maar dan, ineens, zakt zijn blik iets. Niet zwaar maar gewoon eerlijk.

Luciano:
“En… snap je nu een beetje waarom ik dus niet gelijk zeg dat ik voetballer ben?”

De lach verdwijnt niet, maar de toon verschuift. Kaci kijkt op, aandachtiger.

Luciano:
“Of waarom ik soms gewoon ‘Ryan’ zeg, als mensen me denken te herkennen?”

Kaci (zacht):
“Doe je dat vaak?”

Luciano (schouderophalend):
“Niet als ik me veilig voel. Maar ja, best vaak. Zodra mensen weten wie ik ben, zijn ze of extra aardig of ineens heel afstandelijk. En het is nooit echt. Nooit gewoon.”

Amare (stil):
“Of ze doen alsof je hun droom bent.”

Luciano knikt. Elen kijkt even naar Kaci die zichtbaar probeert die balans te bewaren tussen hem beschermen en niet smelten.

Luciano (zachter):
“Ik wilde gewoon een avond dat ik niet eerst m’n status was. En toen kwam jij daar zitten.”

Kaci (lichtjes):
“En jij dacht: zij heeft geen idee, dit is mijn kans.”

Luciano:
“Exact dat.”

Ze lachen weer. Iets rustiger dit keer. Gewoner.

Luciano:
“Ik weet dat het stom klinkt en famous zijn is geen drama of zo. Maar soms wil je gewoon dat iemand je ziet zonder dat je het eerst moet uitleggen.”

Kaci:
“Geloof me, dat snap ik.”

Elen (droog):
“Kijk ze bonding hebben over de downside van populair zijn.”

Amare (tegen Elen):
“Ze zijn letterlijk een slechte romcom in real life”

Luciano (richting Kaci):
“Oké. Ik ga nu echt hangen. M’n enkel voelt alsof-ie me probeert te overtuigen dat ik zestig ben.”

Kaci (glimlachend):
“Je bent zestien met celebrity pijntjes.”

Luciano:
“Zeventien.”

Kaci (grinnikend):
“Precies mijn punt.”

Hij lacht. Kort. Warm.

Luciano:
“Slaap straks een beetje.”

Kaci:
“Jij ook. En tape opnieuw. Anders kom ik je halen.”

Luciano (oprecht):
“Misschien hoop ik daar stiekem een beetje op.”

De call eindigt.



🛏 In de kamer: de stilte na de klik

Elen:
“Jeetje. Ik dacht dat hij zou doen alsof hij cool was. Maar hij was…”

Amare:
“Eerlijk. Echt eerlijk.”

Elen:
“En… een beetje verliefd?”

Kaci kijkt naar haar scherm alsof ze nog verbonden is.

Kaci (fluisterend):
“Hij was gewoon… zichzelf.”

En dat, voor haar, is voorlopig genoeg.


@Djurovski en nu gaan we het eens even van de influencer kant of het misschien wederzijds is ;)

@FSc1997 @timke1609 @Henk Mansveld @Marius @Nom de Guerre

Geplaatst
  • Auteur

the vatican boy.png

Napoli-uit. 12 februari.

Ik lag op de bank met een ijs kompres, been omhoog, tv aan. Het was zo’n typische blessureavond: dekentje half over me heen, de afstandsbediening ergens te ver weg, en mijn telefoon op m’n borst alsof het een hartmonitor was.

Roma stond 1-5 voor. Dybala speelde alsof hij al vijf stappen vooruit dacht. Belotti kopte de derde erin met een soort agressie die je alleen voelt als je weer mag rennen na te lang stilstaan. En ik… ik lag stil.

Ik glimlachte, ja. Maar het was zo’n halve glimlach. Trots. En tegelijk alsof je applaus hoort in een kamer waar je zelf niet meer staat.

Halverwege trilde mijn telefoon. FaceTime. Kaci.

Ik twijfelde. Niet omdat ik haar niet wilde spreken maar omdat ik haar liever zag als wie ik ben op een wedstrijddag. Niet zo. Met een ijs kompres en half vastgeketend met de bank.

Maar ik nam op.

Ze lag in een fel verlichte kamer, losjes onder een dekbed, ogen vol aandacht.

“Je kijkt alsof je dit liever niet wil zien,” zei ze.

“Het is alsof ik op een feest ben waar niemand doorheeft dat ik er niet meer ben,” zei ik.

Ze grinnikte zacht. “Dramatisch. Maar ik snap wat je bedoelt.”

We praatten wat. Over de wedstrijd. Over haar edit die niet wilde lukken.

En precies toen ik dacht: dit helpt, sprak ze.

“Kom naar Engeland. Even niks. Even wij.”

Ik hield het scherm wat dichter bij mijn gezicht. niet omdat ik het niet hoorde, maar om te voelen of ze het echt meende.

“Revalidatie. Clubplicht. Alles houdt me hier.”

Ze reageerde met een simpel:

“Weet ik.”

Maar tussen die twee woorden zat een heel ander gevoel: ik mis je.

15 februari. Cagliari thuis. 7-1.

Ik zat zonder krukken op de tribune. Dikke jas, Hoodie op, capuchon laag, alsof anonimiteit nog werkte in een stadion vol ogen. We speelden los, snel, scherp. Alles zat goed. En voor het eerst sinds die klap op mijn enkel voelde ik iets van rust.

Niet omdat ik niet wilde spelen. Maar omdat het team draaide. Zonder mij. En dat voelde oké.

Na afloop stuurde ik Kaci een bericht.

“Geen krukken vandaag. Geen pijn. Alleen kijken. En trots.”

Ze stuurde terug:

“Soms hoor je ergens bij, ook als je niet meespeelt.”

Ik las dat drie keer. En voelde dat ze gelijk had.

22 februari. Genoa thuis.

We kwamen achter binnen tien minuten. Alles voelde rommelig. Alsof er ruis zat op iedere looplijn, ieder schot.

Maar dan, ineens focus en stilte. Niet in het stadion, maar in ons.

De Rossi hoefde niks te roepen. Eén blik van hem is genoeg om een stadion te resetten. We scoorden vijf keer in dertig minuten. Als een soort groepsinstinct dat aan werd gezet.

Ik zat onderin het stadion. Kleedkamerlucht, stenen vloer, mijn adem als enige geluid.

Ik stuurde haar een wazige foto. Mijn gezicht half in beeld. Veld op de achtergrond.

“Bijna terug.”

Haar spraakbericht kwam een uur later. Lichter dan ik had verwacht.

“Zodra jij weer speelt, weet ik tenminste waar ik mijn weekend omheen moet plannen. Dus eh… doe een beetje je best.”

Ik lachte. Hardop. Alleen in de kleedkamer.

Haar stem maakte alles minder ingewikkeld.

24 februari. Gym op Trigoria.

Eerste keer sinds lang dat ik m’n eigen schaduw volgde in de spiegel, en niet iemand anders op een scherm.

Ik voelde mijn enkel niet perfect maar wel stabiel. De fiets ging soepel. De balansoefeningen begonnen goed maar gingen steeds minder. Maar er zat iets in mijn lijf dat ik lang niet had gevoeld. Vertrouwen.

Ik stond op één been toen Memphis langs me liep. Handdoek om zijn nek, flesje water in zijn hand.

“Je beweegt weer als iemand die iets mist,” zei hij.

Ik draaide me naar hem toe.

“Wat bedoel je?”

“Dat je weet waar je heen wil.” Hij grijnsde. “En niet alleen richting het doel.”

Ik schudde mijn hoofd.

“Ze laat je goed voelen, die chick,” zei hij. “Neem dat straks mee. Dat gevoel. Dat moet mee het veld op.”

Ik wilde zeggen: het is niet zo serieus.

Maar dat was onzin. En hij wist het.

Ik ging daarna nog even naar buiten, richting veld 3. Geen bal, geen druk. Maar ik liep. Niet voorzichtig, niet geteld. Gewoon... lopen.

Die middag zei de fysio dat groepstraining wel weer zou kunnen. Ik knikte. Maar diep vanbinnen voelde ik het al langer.

Ik was er bijna.

Twee dagen later, vlak voor de tactische meeting, tikte Pellegrini me op m’n schouder.

“Denk je dat je kan spelen tegen Inter?”

Ik keek hem aan. Kort. Geen theater. Geen twijfel.

“Ja,” zei ik.

En ik meende het

.

26 februari. Inter-uit. Coppa Italia. 3-1 verlies. Halve finale.

We kwamen op voorsprong, kort. Daarna rood. Daarna ellende.

Ik zat op de bank in m’n trainingspak. Enkel ingetapet. Alles strak.

In de bus terug zat ik stil. Niet omdat ik teleurgesteld was, maar omdat alles al gezegd was in de kleedkamer. Ik keek uit het raam naar straten die voorbijgleden alsof ze niks met ons te maken hadden.

Ik typte:

“Kleine kans dat we het nog recht trekken. Maar het is iets.”

Ze antwoordde later die avond. Een voicenote, zacht maar helder.

“Zelfs kleine kansen zijn kansen. En jij… jij bent nog lang niet klaar. Dus. Ga maar weer lopen. Ik wacht wel.”

Ik luisterde het met ogen dicht, koptelefoon half op mijn hoofd.

Niet om te slapen. Maar om dat moment vast te houden.

Soms denk ik terug aan die knuffel, daar buiten bij het restaurant. Ze zei niet veel , iets als ‘tot snel’ maar het was de manier waarop ze het zei.

En de manier waarop ze me vasthield. Niet voorzichtig, niet gehaast. Alsof haar armen de enige plek waren waar ik even niks hoefde te bewijzen.

Voor het eerst voelde iets zachts als stevigheid.

Misschien had ik het nodig, al die weken stilstand. Niet alleen voor m’n enkel, maar voor mijn hoofd.

Want ik dacht altijd dat spelen alles was. Dat het ritme van het veld ook het ritme van mijn hart was.

Maar toen zij kwam, veranderde dat. Rust was ineens geen leegte meer. Het werd iets waar ik naartoe wilde. Iets dat klonk als haar stem.

Misschien was zij degene die me eraan herinnerde dat ik ook iemand ben buiten het veld. Niet alleen in functie. Maar gewoon. Als Luci.

En dat is precies waar ik straks mee wil spelen.


@Djurovski het lijkt prille liefde te zijn. dan is het ook bijna niet negatief ;)

@FSc1997 @timke1609 @Marius @Henk Mansveld @Nom de Guerre

Geplaatst
  • Auteur

the vatican boy.png

Ik was terug. Niet helemaal wedstrijdfit. Maar genoeg om weer op een wedstrijd formulier te staan.
Frosinone-uit, begin maart.
We reden het stadion binnen met een scherpte in de lucht die ik al weken miste. Mijn naam stond weer bij de selectie. De warming-up deed ik met een halve glimlach , die van een jongen die op het punt stond weer te mogen spelen. Maar die glimlach doofde langzaam. Al binnen een halfuur wist ik hoe deze avond zou eindigen: ik zou niet spelen.

Angelino kreeg rood. De tactiek werd omgegooid. En hoewel we met 1-3 wonnen en Milan punten verspeelde voelde mijn shirt te schoon. Te droog. Te leeg.

Op de terugweg in de bus stuurde ik Kaci een spraakbericht. Niet zwaar, gewoon:
“Terug bij de groep. Maar nog steeds wachtend op het moment.”

Een paar minuten later kreeg ik een reactie. Geen woorden, alleen een filmpje: haar voeten onder een dekentje, een mok thee, onze wedstrijd op haar laptop. Ze zoomde in op mijn naam in de selectie.

“Ik zie je. Ook als je niet speelt.”



AC Milan-uit – Champions League – 0-0

Ik zat op de bank en voelde elk duel door mijn kuiten trekken.
Binnen drie minuten: twee gele kaarten. Alles aan deze avond was geladen. Het publiek, de spelers, zelfs de kou voelde agressiever dan anders. Het was voetbal met het mes tanden.

Na zeventig minuten riep De Rossi me.
Ik keek Memphis even aan. Hij knikte. Ik wist wat dat betekende. Go.

Ik viel in, voelde het stadion en de Champions League tegelijk in mijn borst kloppen.
En toen… gebeurde het.

Een crosspass van Cristante. Eén aanname. Het schot. Bal in het net. Armen omhoog. Het meegereisde publiek explodeerde.
Ik voelde voor het eerst sinds mijn blessure weer alles tegelijk.

Tot de vlag omhoog ging.

VAR. Drie minuten.
“Offside.”
Een centimeter.

Na de wedstrijd was ik stil. In de bus. In de kleedkamer. In mijn hoofd.

Die nacht Facetimede ik met Kaci. Zij lag in haar kamer in Londen, hoodie over haar hoofd, de lichten uit.

“Je was niet te vroeg, Lu.”


“Die lijn zei van wel.”


“Die lijn snapt voetbal niet. Jij bent terug. En ik ben trots.”

Ze zei het alsof het niets was. Maar ik voelde hoe haar stem me vasthield. Even.



Lecce-thuis – 3-0

Ik begon in de basis. Niet voor negentig minuten, maar dat maakte niet uit.
De aftrap voelde als thuis. Na twee minuten: 1-0. Voor ik adem kon halen, stonden we al op voorsprong.
Vlak voor rust maakte Spinazzola de 2-0 en ik wist dat ik gewisseld zou worden. De afspraak was duidelijk.

In de rust bleef ik binnen met Memphis.
Hij zat op een massagebank, handdoek over zijn hoofd, hoofdschuddend lachend.

“Je speelt alsof je iets terug wil pakken.”
“Misschien wil ik dat ook.”
“Hou dat vast. Maar vergeet niet: dat meisje in Londen ,hou haar ook vast. Ze laat je lichter voetballen.”

’s Avonds kreeg ik een screenshot van Kaci. Ik met opgeheven armen. En daaronder:

“Ik zei het toch. Rome is weer van jou.”
🔥



AC Milan-thuis – Champions League – 4-1

De lucht trilde van spanning. We kwamen het veld op en de fanatiek aanhang zong ons al naar voren. De wedstrijd nog niet begonnen, maar we stonden al 1-0 voor in gevoel.

De eerste twintig minuten rommelig. Dan die pass van Memphis, strak, laag, perfect. Ik tik hem binnen. Alles juicht. Maar de vlag gaat weer omhoog. Buitenspel.

Ik voelde mijn hart verzakken. Maar daarna: Pellegrini. 1-0.
En even later: mijn moment.

Fabian stoomde op over links. Ik trok naar de tweede paal, dan plots: versnelling naar de eerste. Verdediger die niet meer kan reageren. De voorzet. Ik tik hem binnen.
2-0.

Ik sprong over de boarding, en daar zag ik het: gezichten vol ontlading, vol leven.
Ik keek recht in de camera en blies een kusje.

Naar Londen.

Naar haar.

Kaci zat in haar kamer, met Elen en Amare. Toen ze de kus zag, wist ze het.

“Dat was voor jou, toch?”
Ze knikte.
“Hij deed het… echt.”

’s Avonds kreeg ik alleen:
“Ik voelde het tot in m’n keel.”



Cremonese-uit – 1-3

Mijn eerste volledige wedstrijd. Maar het was een wedstrijd om te vergeten.
We kwamen snel op voorsprong, maar daarna… niets. Geen energie, geen pit.

Na afloop appte Kaci niet meteen. Pas uren later kwam er een voicebericht. Geen woorden. Alleen gezang. Haar stem, zacht. Iets wat nergens op leek behalve op rust in mijn hoofd.

Ik luisterde het drie keer.



Fiorentina-thuis – 6-0

Na de interlandbreak voelde mijn lijf uitgerust. Mijn hoofd ook.
Ik wist: dit wordt de sprint naar de finish.

Ik scoorde. Geen magisch moment. Geen dansje. Gewoon op de goede plek staan en de bal binnenwerken.
Maar het gevoel dat erna kwam, was alles.

Later die avond:

“Ik heb je celebration drie keer teruggekeken. Je keek zo kort in de camera. Maar ik zag het.”

Vrijdagochtend – Na de loting

Luciano liep de lege gang uit van Trigoria, fysio achter zich gelaten, telefoon in de hand. Zijn hart bonsde niet alleen van het nieuws maar van wie daar wachtte aan de andere kant van het scherm.

Hij belde haar via FaceTime.

Na een paar keer overgaan nam Kaci op. Ze zat onder een dikke trui, cappuccino in haar hand. Haar ogen keken hem even aan alsof ze nog aan het schakelen was.
En toen een glimlach. Maar voorzichtig.

Luciano:
“Heb je het gezien?”

Kaci:
“Ik zag het. Ik dacht eerst dat mijn app vastliep ofzo. En toen… Roma. Arsenal.”
Ze hield even stil.
“En dus… jij. Hier in Londen op je verjaardag ook nog eens.”

Hij knikte.
“Ik kom. Officieel. Voor de wedstrijd.”

Kaci:
“Alleen voor de wedstrijd?”

Hij ademde in, keek weg, weer terug.

Luciano:
“Dat is het excuus. Maar ik hoop wel dat jij er bent”

Kaci:
“Er zijn als in snel wat drinken of in het Emirates op de tribune?”

Hij lachte schuin.
“Als het kan allebei. In die volgorde. Of andersom. Ik weet het niet zo goed. Alles is raar druk. Maar ook helder als ik met jou praat.”

Ze keek hem stil aan. Ogen zacht, maar zoekend.
“Het is raar… hoe je iemand zo weinig kan zien, en toch zo missen.”

Luciano knikte langzaam.
“Ik voel me soms schuldig. Omdat ik wegval. Omdat ik in zo’n tunnel zit. Maar jij… je zit daar ver weg. Alleen het voelt alsof je toch zo dichtbij bent”

Kaci:
“En toch stuur jij kusjes naar camera’s in stadions vol mensen. Dus helemaal kwijt ben ik je niet.”

Hij grijnsde, maar zijn ogen bleven serieus.
“Ik wilde je iets geven. Al was het maar twee seconden in een wedstrijd van negentig minuten.”

Ze keek naar haar scherm alsof ze twijfelde wat ze precies voelde.
“Ik denk dat ik bang was dat dit langzaam zou verwateren. Jij speelt, ik vlieg. Maar toen ik je zag juichen… was het alsof alles weer dichtbij kwam.”

Luciano leunde tegen de muur.
“Ik weet niet wat er komt, Kace. Maar als jij daar bent… in Londen… als jij me straks ziet na de wedstrijd… dan wil ik terug naar die knuffel waar we afscheid van elkaar namen”

Ze glimlachte nu echt. Warm.
“Dan wil ik je iets vragen.”

Luciano:
“Wat dan?”

Kaci:
“Of ik je hand mag vasthouden. Niet voor de foto’s. Niet voor de vlog. Gewoon… omdat ik je mis.”

Hij keek haar aan alsof hij haar al maanden kende. Misschien was dat ook zo.
“Als jij daar staat. Dan laat ik los wat moet. En hou ik vast wat telt.”

Ze knikte.
“Ergens kan ik het nog niet helemaal geloven maar ik zie je dus snel?”

Luciano:
“Wen er dan maar alvast aan want ik kom echt”


@Djurovski De liefde lijkt echt in de lucht te hangen en met deze loting komt het misschien toch echt los

@FSc1997 @timke1609 @Marius @Henk Mansveld @Nom de Guerre

Geplaatst
  • Auteur

the vatican boy.png

Sassuolo-uit – 0-2

De ochtend van de wedstrijd voelde kalm. Geen zenuwen, geen druk. Ik wist al dat ik niet zou starten. De Rossi had het met me besproken.

“Luci,” zei hij, terwijl hij mijn herstelstatistieken op zijn iPad tikte, “Sassuolo is zakelijkheid. Arsenal is kunst. En jij bent ons penseel.”

Ik lachte. Nerveus, maar ook gerustgesteld.
Rust op het juiste moment is ook vertrouwen.

In de bus naar het stadion appte ik Kaci.

Ik:
“Vandaag niks geks. Rust gekregen voor Arsenal , Lazio en Londen 😉

Zij:
“Misschien goed ook. Laat anderen maar een keer het werk doen. Jij kijkt toe in stijl.”

Ik zat op de bank, onderuit gezakt, naast Memphis. We keken naar elkaar. Hij had gescoord en we dolden wat.

Toen ik opstond, gaf hij me een klap op mijn borst.
“Volgende keer jij weer.” zei hij met een knik.

We wonnen. Zakelijk. Efficiënt.
De punten. De rust. De opluchting.

Later die avond stuurde ik haar nog iets.

Ik:
“Echt raar, dit. Meedoen zonder meedoen. Maar toch… voelbaar. Nog 7 wedstrijden te gaan en 12 punten voor”



AS Roma – Arsenal (2-3, Champions League heenwedstrijd)

Dit was niet zomaar een wedstrijd. Het was vuur, ritme, hartslag. Maar die van mij sloeg overal tegelijk, behalve tegelijk met de bal.

Elke controle was een halve seconde te laat. Elke pass een fractie te breed.
Ik liep me stuk. Niet op Arsenal, maar op mezelf.

Bij rust was het 2-2. Wij hadden onszelf weer in de wedstrijd gewerkt.
Maar na rust ging het fout.

Tammy ging erin. Te hard. Penalty. 2-3.

Vijftien minuten later zag ik mijn nummer op het bord verschijnen.
Ik liep het veld af met mijn hoofd naar beneden. De regen was inmiddels gestopt, maar in m’n borst stormde het.

In de kleedkamer checkte ik mijn telefoon.
Een voicenote van haar. Ik durfde het eerst niet af te spelen.

Toen wel.

Kaci’s stem, zacht maar stevig:

“Je hoeft het niet vandaag te bewijzen. Volgende week is er nog een kans en dan zal ik er zijn."

Ik bleef nog lang in m’n shirt zitten.
De rest douchen. Ik luisteren.

Dat deed meer dan welk verslag dan ook.



De ochtend daarna

Ik liep langs Mirabelle, op mijn weg terug van een uitloop training.
Ik bleef even staan.
Het restaurant, leeg nu. Maar in mijn hoofd zag ik het tafeltje nog. Haar gezicht. De manier waarop ze me destijds ondersteunde toen ik uitgleed bij de uitgang.

Ik maakte een foto.
Verzond het.

Ik:
“Herken je deze plek? Laatste keer dat ik je echt zag. Sindsdien: is er geen dag geweest dat ik niet aan je heb gedacht”

Zij reageerde met een hartje. En daarna:
“Mirabelle. Waar ik begon te twijfelen of je te mooi was om waar te zijn.”



AS Roma – Lazio (4-1, Derby della Capitale)

De wedstrijd stond al weken omcirkeld in mijn hoofd.
Niet alleen omdat het Lazio was. Niet alleen omdat het de Derby was.
Maar omdat ik nog iets te zeggen had.

Na de vorige ontmoeting, de haat, de berichten, de doodswensen, had ik iets in mij opgeborgen. Vandaag mocht het eruit.

De eerste minuten waren wild. Guti scoorde, en het stadion ontplofte.
Toen kwam die tackle van Guendouzi. Te laat. Te hard. Rood. Lazio met tien.

In minuut 36 kwam de voorzet. Ik versnelde bij de eerste paal, mijn linkervoet raakte de bal maar net genoeg.
Ik gleed mee, de bal rolde over de lijn. En ik wist: dit was het moment.

Ik sprong over de boarding, draaide me om, keek recht het vak met Lazio aanhangers in.

Armen gespreid. Kin omhoog. Ogen vol vuur.

Ze gooiden aanstekers. Muntjes. Alles wat los zat.

Ik bleef staan. Niet als provocatie maar als statement.

“Ik ben hier. En ik wijk niet. Voor niemand.”

In de tweede helft gaf ik een assist. Memphis maakte het feest compleet.
4-1. En de stad was weer van ons.



Later die avond – FaceTime met Kaci

Ik lag op bed. Haar gezicht verscheen op mijn scherm. Geen make up. Alleen haar.

“Je was anders vandaag,” zei ze.
“Hoe bedoel je?”
“Alsof je geen twijfel meer kende. Alsof je echt vrij was”

Ik knikte.
“Misschien was ik even wie ik moet zijn.”

Ze glimlachte.
“Die blik van je kwam binnen. Zo intens zo mooi om te zien.”

Ik wilde iets zeggen, maar het bleef even stil.

Zij verbrak het.

“Nog maar een paar dagen… dan zie ik je weer.”

Ik keek haar aan.
Niet als een jongen van zeventien. Maar als iemand die wist wat hij voelde.

“Ja. En deze keer hou ik je iets langer vast.”


@Djurovski ik zat er nog over te twijfelen of het niet in andere bewoording moest ;) Voor deze 2 tieners die liefde en rust bij elkaar lijken te vinden kon er geen mooiere loting zijn. en de ontknoping van dat tweeluik ook nog eens in londen.

@FSc1997 @Marius @Henk Mansveld @timke1609 @Nom de Guerre

Geplaatst
  • Auteur

the vatican boy.png

We kwamen Londen binnen onder een ijle, heldere lucht. Het vliegtuig van Roma landde vlak na lunchtijd, en binnen het uur stonden we buiten op het asfalt, met camera’s van de club op onze hielen.

De stories verschenen sneller online dan ik mijn pet goed kon over mijn hoofd trekken.

Later hoorde ik van Kaci dat ze het meteen zag.

Mijn gezicht. Mijn stappen op Engelse grond. Mijn blik.

“Ik wist het opeens zeker,” zei ze. “Je was echt hier.”

’s Avonds de persconferentie.

De Rossi links van me, norse frons. Ik gaf korte antwoorden. Voelde de spotlights, maar hield mijn hoofd koel.

Weet je wat het was? Alles buiten het veld leek op pauze gezet. Behalve één ding. Eén persoon.

Later, in mijn hotelkamer, belde ik haar.

Geen voetbalpraat. Alleen haar stem.

Ze vroeg hoe ik me voelde.

Ik zei: “Alsof het pas echt begint als ik weet dat jij daar zit.”

Ze glimlachte. En ik wist dat ze begreep wat ik niet helemaal onder woorden kreeg.

De Wedstrijd – Arsenal 0-2 Roma

De warming-up voelde strak. Mijn benen licht, hoofd gefocust.

Tijdens het inspelen spotte ik mijn ouders vlak bij onze bank , even verderop, net daarnaast… haar.

Kaci.

Onze blikken kruisten elkaar kort. Eén seconde. Genoeg.

We begonnen fel. Arsenal drukte, maar wij gaven niet toe. Ik liet me zakken, wisselde van positie, gaf in de 25e minuut een bal buitenkant voet, strak richting Tammy. Hij ging om de doelman heen maar struikelde. Kans weg. Ik beet op mijn tong.

We hielden stand. Tot minuut 83.

Een tackle. Vol op mijn wat zwakkere enkel.

Een steek, dan warmte. Dan pas de pijn.

Ik probeerde nog door te gaan , hinken, bijten, tanden op elkaar.

De Rossi keek. Eén blik, één knik.

Wissel.

Ik ging zitten. Shirt half over m’n gezicht. Niet van pijn maar van frustratie.

Niet weer. Niet nu.

Vanaf de bank zag ik hoe de ploeg doorging.

92e minuut ,Dybala 0-1.

94e minuut, Belotti. VAR. Wachten.

Dan: GOAL. 0-2.

Ik sprong op, half hinkend.

Toen Memphis langskwam, trok ik hem tegen me aan, schreeuwend in zijn oor. De Rossi kwam op me af. Ik viel half in zijn armen, gebroken van emotie. Hij kneep in mijn nek. “Je was belangrijk vandaag, Luci. Echt.”

Kaci – Tribune

Mijn handen trilden. Niet van kou maar van alles.

Ik had de tik gezien. Het moment dat zijn enkel dubbelklapte.

De manier waarop hij probeerde door te gaan.

En dan… zijn hoofd onder het shirt. Stilte in hem. Alsof hij iets brak wat niemand zag.

Maar ik zag het.

Toen de 0-2 viel, stond ik al. Elen kneep in mijn arm. Zijn ouders juichten.

Ik voelde de hele wereld bonzen in mijn borst. Mijn blik bleef op hem.

Hij stond. Opgelicht. Gehavend. Glimlach door de tranen.

En ik wist , ik zou hem straks vasthouden.

Na het eindsignaal

Luciano liep na het feestje met de meegereisde fans eerst naar zijn ouders.

Zijn moeder trok hem in een omhelzing. Zijn vader zei niks, maar kneep zacht in zijn schouder.

En toen , draaide hij zich om.

Zoekend.

Maar hij vond mij.

Hij hinkte langzaam mijn kant op. Zijn gezicht gespannen, zijn ogen vochtig.

Ik deed een stap naar voren. Wachtte.

Toen sloeg hij zijn armen om me heen en alles brak.

Niet zichtbaar. Niet dramatisch. Maar in de manier waarop zijn voorhoofd zachtjes tegen mijn schouder leunde, voelde ik het.

De spanning. De weken dat we elkaar niet echt zagen. De opgekropte druk.

Zijn ademhaling ging snel, dan traag. Dan weer snel. Alsof hij even niet wist of hij wilde huilen, lachen of gewoon verdwijnen in deze omhelzing.

Zijn vingers klemden zich even in mijn jas, alsof hij bang was dat ik weer zou verdwijnen.

“Het is goed,” fluisterde ik. “Je bent hier.”

Hij trok zich heel even terug om iets te zeggen, maar zijn lippen trilden. Geen woorden. Alleen adem.

Mijn hand gleed naar zijn kaaklijn. Zijn huid nog warm van de inspanning, nat van zweet en emotie.

“Ik wilde je iets geven vandaag,” bracht hij uit. Zijn stem schor, gebroken. “Een doelpunt. Iets goeds.”

Ik schudde zacht mijn hoofd, glimlachend depte ik zijn tranen.

“Je gaf me alles.”

Zijn voorhoofd tegen het mijne. Onze neuzen raakten elkaar.

Even stonden we daar midden in een kolkend stadion dat ineens stil leek.

En toen…

De kus.

Traag. Zacht. Bijna verlegen.

Alsof we het onszelf toestonden, na alles wat er was geweest.

Geen juichmoment, geen spotlight. Alleen wij. En dit.

Hij haalde diep adem toen we elkaar los lieten . Alsof hij zich pas toen realiseerde dat hij weer lucht had.

Toen trok hij zijn shirt uit. Zijn rug nog nat. De stof ruikend naar gras en een beetje zweet.

“Voor jou,” zei hij.

Ik nam het aan. Niet als souvenir. Maar als bewijs.

Hij was echt.

Wij waren echt.


@Djurovski Het sprookje duurt voort op beide vlakken ;)

@Marius @Henk Mansveld @FSc1997 @timke1609 @Nom de Guerre

Geplaatst
  • Auteur

the vatican boy.png

Het shirt. De kus. En de uitzending die alles bevestigde.

Kaci

Ik had nooit gedacht dat kleding zo zwaar kon aanvoelen.

Zijn shirt bezweet, warm, ruim hing als een herinnering over mijn schouder in de Uber. Het rook naar gras, adrenaline en… naar hem. Iets zachts onder al dat zweet. Iets wat ik herkende. Alsof het thuiskomen was, in textiel.

Toen we thuiskwamen, trok ik het aan.

Hij was groter dan ik, dus het hing los rond mijn lichaam. De mouwen reikten bijna tot over mijn ellebogen. Maar ik voelde me er niet klein in. Juist niet. Alsof zijn warmte in de stof was blijven hangen. Zijn kwetsbaarheid. Alles wat hij op dat veld had achtergelaten.

Ik liet mezelf op bed vallen. Elen lag dwars over de sprei, Amare zat rechtop tegen het hoofdbord, haar benen onder zich gevouwen.

“Dus,” begon Amare, “nummer 24, hè? Niet slecht.”

Ik zei niks. Mijn handen gleden over het embleem. AS Roma. Zijn club. Zijn verhaal. Zijn huid, nog maar net losgelaten van dit shirt.

Elen keek op van haar telefoon.

“Je weet dat hij in trann uitbarstte op dat veld, he?” zei ze. Niet scherp, niet plagerig. Gewoon eerlijk.

Ik knikte.

“Ik voelde het. Ik… wilde hem gewoon vasthouden. Alles was te veel, en hij stond daar maar, vol vuur, vol paniek. En ik wist: dit is geen overwinning. Dit is bevrijding.”

Niemand zei iets. Het scherm aan de muur toonde nog steeds de samenvatting van de wedstrijd, op mute. De kus , ons moment , kwam in slow motion voorbij.

En ik voelde het opnieuw. Zijn lippen tegen de mijne. Traag. Bevend. Niet gepland, maar alsof het altijd had moeten gebeuren.



De uitzending – CBS Sports

Het was Amare die ons waarschuwde.

“Licht op rood. Nu op tv.”

En daar zat hij. Luciano. Geen shirt meer, een trainingsjack dat half openhing, zijn haar wild, alsof hij het gevecht nog steeds vocht. Maar zijn ogen , zijn ogen waren anders. Stil. Open. Een tikje leeg, maar zonder verdriet. Alsof hij zichzelf net opnieuw had ontmoet.

Kate Abdo opende.
“Luciano Romano, young, fierce and… apparently romantic,” lachte ze zacht. “Tonight, not just a win , but a moment.”

Hij glimlachte kort. Omlaag met zijn blik. Even slikken.
“Yeah… it was instinct. I didn’t think.”

Thierry Henry leunde naar voren. Zijn stem kalm:
“You didn’t just play. You cracked open. That emotion , that was real.”

Luciano knikte langzaam.
“I didn’t know I had that in me. But seeing her, seeing… her, right after everything , it broke something loose.”

Jamie Carragher stootte Micah aan.
“And the shirt?”

Luciano grinnikte, schraapte zijn keel.
“I didn’t want to wear it off the pitch. Felt like it belonged to her more than to me.”

De tafel viel even stil. Kate legde haar hand zacht op de desk.
“Do we get to know who she is?”

Hij keek recht de camera in.
“She’s the one who holds my name when I can’t even say it myself.”



🛏 Later, in bed

Ik lag in het donker, zijn shirt als een deken om me heen. Mijn neus tegen de stof gedrukt. Zweet, adrenaline… en die ene geur die ervoor zorgde dat ik wist dat het van hem was. hetzelfde luchtje als toen in Rome

Mijn scherm lichtte op.

Luciano.


Ik nam op. Hij zat in zijn hotelbed, pizzadoos op schoot, het scherm achter hem op zwart. Hij nam net een hap en trok meteen een gezicht.

“Te warm,” mompelde hij, met volle mond.

“Zeg dat je tong niet verbrand is. Je hebt nog interviews morgen.”

Hij lachte en veegde langs z’n lip.

Toen keek hij op.

“Dat shirt… staat je trouwens beter dan mij.”

Ik glimlachte. Trok de kraag iets omhoog, rook nog een keer.

“Hij ruikt naar jou,” zei ik zacht.

Hij knikte, ogen half dicht.

“Ik zag je zitten voor de aftrap. En het was alsof ik weer in Rome stond. Alsof we terug waren bij het begin.”

“Je liep van het veld alsof je alles had verloren,” zei ik. “Maar ik zag alleen iemand die het gaf. Alles.”

Hij keek me lang aan.

“Ik heb nooit iemand gehad die keek zoals jij kijkt.”

Even was het stil.

Toen vroeg hij niet te serieus, niet te luchtig:
“Mag ik het vragen?”

“Wat?”

“Of je vanavond… zeg maar… officieel mijn vriendin wilt zijn?”

Ik lachte, zacht. Mijn hart schoot alle kanten op.

“Je stelt het op de dag dat jij jarig bent?”

“Was een goed moment.”

Ik knikte.

“Dan mag ik nu zeggen: gelukkige verjaardag, my love”

Zijn ogen lichtten op. Zijn hand ging door zijn haar.

“Beter laat dan nooit.”

We bleven hangen in het scherm. Geen extra woorden nodig. Alleen ogen, ademhaling, en stilte die niet leeg voelde.

Toen ik ophing, bleef het beeld even hangen. Daarna zocht ik het filmpje van de kus op.

Niet om opnieuw te dromen. Maar om zeker te weten:

Het gebeurde echt.
En het blijft.


@Djurovski Het moment was er en de wereld weet het nu. Nu zaak om de aandacht voor luciano wel bij het voetbal te houden

@FSc1997 @Marius @Henk Mansveld @timke1609 @Nom de Guerre

Geplaatst
  • Auteur

the vatican boy.png

Voor haar. Voor Roma.

 

Luciano – Rome

 

Er zat nog bubbels in mijn bloed van de vorige overwinning toen we alweer op weg waren naar San Siro. Inter-uit. De buitenwereld vond dat we best wat marge hadden. Dat we dit wel konden laten schieten. Maar zo werkt het niet. Niet als het Inter is. Niet als je het logo van Roma draagt.

 

We happen, meteen. Strafschop. Schär koel en hard: 0-1. Daarna die aanval. Alles klopte. Casteels, mijn borst, tik naar Fabian, doorspelen op Pellegrini , Zalewski  met de voorzet en daar was mijn moment. 0-2.

 

Het publiek joelde. Ik hoorde het amper.

In mijn hoofd: een flatje in Londen. Drie meisjes op een bank. En één van hen… die sprong vast op.

Kaci.

Ik had haar de belofte gedaan om te juichen zoals ze het graag wou zien. Dus met de chefs kiss.

 

Na 0-3 zag ik zelfs een knikje van hun aanvoerder. En ik dacht maar één ding: dit seizoen is van ons.

 

 

Drie dagen later  was het Inter thuis. De return in de beker. 3-1 achter. Niemand gaf nog iets om onze kansen. Maar ik was hoopvol. Als we uit een paar dagen eerder met 0-3 kunnen winnen dan kunnen we die achterstand thuis zeker ongedaan maken. Toch merkte ik bij een aantal ook wel wat onzekerheid

 

Tot we aftrapten. En vijftig seconden later lag de bal al tegen het net. Mijn naam op de borden. Diagonaal, strak. Stilte. Daarna lawaai. 1-0.

 

Zalewski 2-0. Fabian 3-0. Alles ging vanzelf. Zelfs toen Inter die ene nog maakte, bleven we staan.

Verlenging. Penalty’s.

Mijn beurt. Het stadion stil.

Ik dacht niet aan het stadion. Ik dacht aan haar.  Aan hoe ze me zag, ook als ik zelf niks zag.

Ik koos een hoek. Schoot. Keeper de goede hoek in. Maar kansloos

 

Casteels pakte er één. Pellegrini schoot ons naar de finale.

 

En ik? Helemaal leeg. En tegelijk vol van geluk en trots

 

 

Torino-thuis.

 

3-1. Zakelijk. Eén punt nog. Dan is het binnen. Dan gaan we de boeken in.

 

 

Bayern-thuis – Champions League

 

We stonden 0-1 achter. Mijn benen voelden als lood. Bayern rook bloed.

 

Tot Doan het veranderde. Kopgoal. 1-1.

Zalewski met de actie over links bal terug trekken, ik legde hem koel binnen. 2-1.

Na rust gaf ik  een assist op Fabian. Daarna tikte ik zelf 4-1 binnen.

Het werd maar liefst 6-1.

 

En toen ik gewisseld werd, hoorde ik mijn naam. 72.000 man.

 

Maar ik dacht aan één iemand.

 

En hoe stil het in haar kamer waarschijnlijk was.

 

 

Kaci – Londen

 

Ik kijk voetbal of eigenlijk naar Luciano als een kind naar een storm: zonder knipperen.

Elen gooit met chips. Amara met commentaar.

Ik zit op de vloer, vlakbij het scherm. Alsof dat iets uitmaakt.

 

Inter uit was al wild. Maar die tweede goal?

Dat was hem. My boy. Puur. Direct. Iets in die sprint zei: dit is niet zomaar voetbal. En toen de belofte.

 

De return tegen Inter voor de beker was een slijtageslag.

Penalty’s. Hand in hand met Elen. Beiden stil.

 

Hij miste niet. Natuurlijk niet.

 

 

Bayern keek ik alleen. En dat was goed.

 

Toen het 0-1 stond, voelde ik een leegte die ik niet herkende.

En toen ineens… alles. Goals, beweging, zijn naam dat door het stadion gierde.

 

Ik zat daar, met zijn shirt aan. Alleen.

En ineens voelde alleen niet meer als een probleem.

 

Ik stuurde hem een bericht. Kort.

Niet slijmen. Geen zooi.

Gewoon:

 

“Bel me.”

 

En hij deed het.

Geen grote woorden.

Gewoon:

 

“Ik wil dat je er bent.”

 

 

Luciano – Rome

 

Ik heb alles geprobeerd om afgeleid te blijven.

Interview in. Training uit. Tactiek. Data. Herstel.

 

Maar er blijft één ding hangen:

Bologna-uit.

 

Nog één punt. Geen thuispubliek. Geen vertrouwd stadion.

Dus ik belde haar. Geen tekst. Geen spraakmemo. Gewoon bellen.

 

“Kom. Naar Bologna. Jij. De meiden. Alles is geregeld. Vlucht. Hotel. Het maakt niet uit.”

 

Er viel een stilte. Geen twijfel. Gewoon even… stilte.

 

“Denk je dat dat mag?”

 

“Nee,” zei ik. “Ik denk dat het moet.”

 

 

Kaci – Londen

 

Er lag nog niks in mijn koffer, maar in mijn hoofd waren we al onderweg.

 

Elen grijnsde alsof ze het al had voorspeld.

Amara bestelde sushi terwijl ze op haar stoel danste.

 

De tickets kwamen binnen. Hotel. Vlucht. Taxi’s. Alles had hij al geregeld.

Zijn naam onder de boeking.

 

Ik las het nog een keer.

Toen zei ik:

“Hij wil dat ik er ben.”

“Nee,” zei Elen. “Hij wil je naast hem. Niet ergens. Daar.”

Ik wist het al. Maar soms moet je het horen.

 

En dus gaan we.

Niet voor de foto. Niet voor het shirt. Voor de droom.

 

Voor hem. Voor ons.

Voor Roma.


@Djurovski het zat er natuurlijk ook wel aan te komen het was alleen nog de vraag wanneer.

@FSc1997 @Marius @Henk Mansveld @timke1609 @Nom de Guerre

Join the conversation

You can post now and register later. If you have an account, sign in now to post with your account.

Gast
Antwoord op deze discussie...

Onlangs hier 0

  • Er kijken geen geregistreerde gebruikers naar deze pagina.

Configure browser push notifications

Chrome (Android)
  1. Tap the lock icon next to the address bar.
  2. Tap Permissions → Notifications.
  3. Adjust your preference.
Chrome (Desktop)
  1. Click the padlock icon in the address bar.
  2. Select Site settings.
  3. Find Notifications and adjust your preference.
[[Template core/global/global/includeJS is throwing an error. This theme may be out of date. Run the support tool in the AdminCP to restore the default theme.]]